Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen
Portefeuillehouder Hoen
Organisatie Advies & Ondersteuning

De paragraaf gaat over alle gemeentelijke heffingen. Hier gaan we ook in op de actuele ontwikkeling rondom het gemeentelijk belastinggebied. Ook de lokale lastendruk en de kwijtschelding komen in deze paragraaf aan de orde.

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen worden onderscheiden naar belastingen en rechten.

Belastingen
De opbrengsten van belastingen vallen onder de algemene middelen en kunnen vrij worden besteed. In onze gemeente heffen we de onroerende-zaakbelastingen (OZB), forensenbelasting, (water-) toeristenbelasting en reclamebelasting.

Rechten
Dit zijn vergoedingen voor concrete prestaties door de gemeente geleverd. Denk aan de afvalinzameling, het onderhoud aan de riolering en het verstrekken van een paspoort. De opbrengst van de rechten is niet vrij besteedbaar. Bij de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt kostendekkende tarieven.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen

Index op heffingen
Voor 2023 zijn de lokale heffingen verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,4%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan. Uitzondering hierop is de onroerende zaakbelasting.

Wet WOZ
De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet Onroerende Zaken (WOZ). Verder geeft ze aan dat de mogelijkheid om WOZ-waarden van andere woningen te raadplegen via www.woz-waardeloket.nl door veel Nederlanders wordt gewaardeerd en benut. De berekening van de taxaties voor woningen vindt ingaande 2022 verplicht plaats op basis van de oppervlakte van een woning. 

Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is een paar keer uitgesteld, maar staat vooralsnog gepland op 1 januari 2023. Hier komt pas in de loop van het vierde kwartaal 2022 duidelijkheid over. Gelijktijdig met het invoeren van de wet, moet ook de legesverordening worden aangepast om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. Bestuurlijk is de ambitie uitgesproken om zowel beleidsinhoudelijk als qua financiën (zoveel mogelijk) in te zetten op harmonisatie binnen de OWO gemeenten. Voor de bouwactiviteiten wijzigt er door de Wkb veel doordat voor bouwwerken in gevolgklasse I de vergunningsplicht voor het bouwtechnische deel vervalt en er daardoor ook legesinkomsten wegvallen. Tot op heden zitten er aanzienlijk verschillen in activiteiten en tarieven tussen de legesverordeningen van de OWO gemeenten, die door de afdeling OWO-VTH worden uitgevoerd (omgevingsvergunningen en APV-gerelateerde onderwerpen). Indien de wetgeving per 2023 wijzigt vindt besluitvorming omtrent een nieuwe geharmoniseerde legesverordening plaats bij het vaststellen van de legesverordeningen in december 2022. De onzekerheid omtrent de invoeringsdatum van de wetgeving, de nog te maken keuzes en onduidelijkheid omtrent de invulling van nieuwe taken maken het erg lastig om de legesopbrengsten voor de komende jaren te begroten. We hebben dit ook als risico benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.  

Afvalstoffen- en rioolheffing
Rioolheffing
De tarieven zijn voor 2023 conform het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Dit leidt tot een verhoging van de rioolheffing voor de komende jaren. 

Afvalstoffenheffing
Wettelijke taak afvalinzameling
Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebben de plicht om het huishoudelijk restafval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval (groente, fruit en tuinafval) bij elk perceel in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge componenten zoals papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten, asbesthoudend afval gescheiden in te zamelen. Dit kan zijn huis aan huis maar een brengsysteem is hierin ook voldoende. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), de belangrijkste Nederlandse wetgeving op het gebied van afvalstoffen. Het tweede belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk AfvalbeheerPlan, kortweg LAP. 

Autonome ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Autonome ontwikkelingen

Onroerende zaakbelasting
De gemiddelde woonlast voor onze inwoners in 2023 stijgt ten opzichte van 2022. Er is een steeds groter wordende groep inwoners/huishoudens die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen door de enorme prijsontwikkelingen. De Rijksoverheid houdt zich natuurlijk ook bezig met deze problematiek. De OZB is echter een knop waar wij als gemeente aan kunnen draaien om zo de pijn voor onze inwoners wellicht iets te verzachten. Daarom is er dit jaar geen indexatiecorrectie toegepast op de onroerende zaakbelastingen. 

Afval
We hebben te maken met de Oekraïnecrisis. Wat de precieze economische effecten daarvan zijn in het begrotingsjaar 2023, kan op dit moment nog lastig worden ingeschat. Er moet rekening worden gehouden met kostenstijgingen en met de prijseffecten van de onrust op de energie-, grond- en brandstoffenmarkt (diesel), waaraan voorlopig ook geen einde lijkt te komen. Daarnaast nemen de loonkosten toe als gevolg van de autonome loonstijging en zijn er kosten te verwachten voor maatregelen om de VANG-doelstellingen te behalen. 

Opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst van de belangrijkste heffingen
x € 1.000
Lokale heffingen Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Onroerende-zaakbelastingen 4.931 4.931 4.931 4.931
Forensenbelasting 51 51 51 51
Toeristenbelasting 150 150 150 150
Afvalstoffenheffing 3.048 3.048 3.048 3.048
Rioolheffing 2.277 2.368 2.460 2.460
Leges burgerzaken 207 189 189 189
Leges omgevingsvergunningen (WABO) 630 630 630 630
Marktgelden 14 14 14 14
Begraafplaatsen 94 94 94 94
Reclamebelasting 99 99 99 99
Eindtotaal 11.501 11.574 11.666 11.666

Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB zijn veruit de belangrijkste gemeentelijke belastingen. Er zijn drie belastingsoorten, namelijk:
1. een belasting geheven van de eigenaren van woningen;
2. een belasting geheven van de eigenaren van niet-woningen;
3. een belasting geheven van de gebruikers van niet-woningen.

De heffingsgrondslag is gebaseerd op de waarde zoals vastgesteld in het kader van de Wet waardering onroerende-zaken (wet WOZ). Het OZB-bedrag wordt berekend op basis van een percentage (het tarief) van de WOZ-waarde. Voor de genoemde OZB-belastingen hanteren we verschillende percentages.

De aanslag OZB voor het belastingjaar 2023 is gebaseerd op tarieven voor 2023 en de waardepeildatum per 1 januari 2022. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven 2023 vindt in de raad van december plaats.

Forensenbelasting
Forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die niet in de gemeente wonen, maar daar meer dan 90 dagen per jaar voor zichzelf en/of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Grondslag voor de heffing is net als bij de OZB de WOZ-waarde.

(Water) toeristenbelasting
(Water) toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen vergoeding overnachtingen aanbiedt, bijvoorbeeld in een hotel, een bed & breakfast of op een camping. Grondslag voor de heffing is de logiesomzet. In zijn vergadering van 22 juni 2015 heeft de raad besloten de grondslag en het tarief vast te stellen op 4%. In deze programmabegroting stellen we voor het tarief voor 2023 op dat percentage te handhaven. 

Reclamebelasting
In Wolvega wordt vanaf 2016 reclamebelasting geheven vanuit het principe 'Voor ondernemers, door ondernemers'. De opbrengst van reclamebelasting wordt volledig uitgekeerd als subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Weststellingwerf (SOW). 

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing Werkeljk
2021

 Begroot
2022

Begroot 2023
Tarief meerpersoonshuishouden 290,00 290,00 296,19
Tarief eenpersoonshuishouden 193,00 193,00 197,12
Opbrengsten (x € 1.000) 2.988  2.951 3.048

Afvalstoffenheffing kan worden geheven wanneer de gemeente tenminste eenmaal per week het huishoudelijk afval ophaalt, zoals de Wet milieubeheer voorschrijft. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. 

Rioolheffing

Rioolheffing Werkelijk
2021
Begroot
2022
Begroot 
2023
Tarief huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater 123,94 129,27 134,59
Tarief hemel- en grondwatertaken 50,28 52,44 54,60
Opbrengsten (x € 1.000) 2.067  2.139 2.277

De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. Hierbij heeft de gemeente naast de zorgplicht voor afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt een 100% kostendekking. De tarieven zijn voor 2023 in lijn gebracht met het nieuwe Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Dit leidt tot een lastenverzwaring voor 2023 en de komende jaren.

Graf- en begraafrechten
Er worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Markt- en staangelden
Marktgeld word geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties die zijn aangewezen voor het houden van de (wekelijkse) warenmarkt, de voorjaarsmarkt en de najaarsmarkt. Staangeld wordt geheven voor het innemen van een (vaste) standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. 

Leges
Leges worden geheven voor gemeentelijke diensten, bijvoorbeeld voor het behandelen van aanvragen voor vergunningen en ontheffingen, het afgeven van paspoorten en rijbewijzen, het verstrekken van afschriften. De legesverordening bevat een tarieventabel waarin de diensten met name worden genoemd met de bijbehorende tarieven. De variabelen in de begrotingsreeks komen voort uit de vervangingscyclus van rijbewijzen en reisdocumenten.

Kwijtschelding
Voor kwijtschelding komt iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). We hanteren bij kwijtschelding 100% van de bijstandsnorm. Daarmee hanteren we de maximaal door het rijk toegestane normen. Het jaarlijkse bedrag aan kwijtschelding ramen we voor 2023-2026 op € 115.000.

Kwijtschelding Werkelijk
2020
Werkelijk 2021
Aantal aanvragen 600 563
Toegewezen 489 469
Toegewezen t.o.v. totaal (in %) 81,5% 83%
     
Kosten 103.000 110.000

 

Kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid riolering
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld riolering Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023
Kosten taakveld 1.582 1.715 1.773
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 00 00 00
Netto kosten taakveld 1.582 1.715 1.773
Toe te rekenen kosten:
Overhead 272 306 320
Straatreiniging 00 16 16
Compensabele btw 149 193 198
Toe te rekenen kosten 422 515 534
Totale kosten 2.004 2.230 2.308
Opbrengst heffingen 2.067 2.139 2.277
Dekkingspercentage 103% 96% 99%

Toelichting kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid riolering

Het dekkingspercentage voor 2023 bedraagt 99%. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend, zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. De kosten voor straatreiniging wordt voor 40% toegerekend aan het taakveld riool, dit is in het nieuwe GRP opgenomen. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd, is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 80% (zie "overzicht kosten overhead"). Dit leidt tot een opslag van € 320.000. De kostendekkendheid op dit taakveld is nog geen 100%, maar 99%. De tarieven voor 2023 zijn conform het GRP. In de komende jaren maken we geleidelijk ook de rioolheffing 100% kostendekkend.

Kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afval
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld afval Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023
Kosten taakveld 2.619 2.618 2.590
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 610 504 524
Netto kosten taakveld 2.009 2.114 2.066
Toe te rekenen kosten:
straatvegen 16 16 17
minimabeleid 109 120 113
Overhead 455 500 522
Compensabele btw 349 326 329
Toe te rekenen kosten 930 963 982
Totale kosten 2.939 3.077 3.048
Opbrengst heffingen 2.988 2.951 3.048
Dekkingspercentage 102% 96% 100%

Toelichting kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid afval

Naast de afvalstoffenheffing ontvangen we vergoedingen vanuit de stichting Afvalfonds voor glas, kunststof, papier en dergelijke en de opbrengsten vanuit het gemeentelijk afvalbrengstation. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. Van de kosten voor straatreiniging wordt 40% toegerekend aan het taakveld afval. Dit percentage is op basis van historische gegevens vastgesteld. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 80% (zie "overzicht kosten overhead"). Dit leidt tot een opslag van € 522.000. Het dekkingspercentage voor 2023 bedraagt 100%.

Kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid algemene leges
x 1.000
Algemene legesverordening totaal Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.386 1.413 1.626
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 1.386 1.413 1.626
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 219 285 312
BTW 7 4 4
Totale kosten 1.611 1.703 1.943
Opbrengst heffingen -1.442 -907 -940
Dekking 90% 53% 48%
bedragen x 1.000
Titel 1 Algemene dienstverlening Rekening Begroting Begroting
2021 2022 2023
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 321 405 428
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 321 405 428
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 158 200 224
BTW - - -
Totale kosten 478 605 652
Opbrengst heffingen -293 -252 -249
Dekking 61% 42% 38%
bedragen x 1.000
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Rekening Begroting Begroting
2021 2022 2023
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 861 806 971
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 861 806 971
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 33 59 61
BTW 7 4 4
Totale kosten 901 869 1.036
Opbrengst heffingen -1.139 -604 -629
Dekking 126% 70% 61%
bedragen x 1.000
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Rekening Begroting Begroting
2021 2022 2023
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 318 202 227
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen -
Netto kosten taakveld 318 202 227
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 27 26 28
BTW - - -
Totale kosten 346 229 255
Opbrengst heffingen -9 -52 -62
Dekking 3% 23% 24%

Toelichting kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid algemene leges

Uit bovenstaande tabellen blijkt dat per titel van de algemene legesverordening de heffingen ruim onder de 100% kostendekkendheid blijven. De lasten die in bovenstaande tabellen zijn meegenomen, zijn de direct toe te rekenen kosten aan diensten die verricht worden in het kader van het verstrekken van dienstverlening. Op basis van gedetailleerde teamplannen en historische cijfers, zijn alleen de directe personele kosten in bovenstaande tabel opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uren van de baliemedewerkers en van de uren van de medewerkers bij Vergunningen Toezicht en Handhaving (VTH). Daarnaast zijn de materiële kosten opgenomen die te maken hebben met de dienstverlening ten aanzien van de diensten in deze legesverordening. We hanteren een opslag voor overheadkosten van 80% over de directe loonkosten (zie ook "Overzicht kosten overhead"). De totale kostendekkendheid van de Algemene Legesverordening komt uit op 48%.

Legesverordening
Er komt pas in de loop van het vierde kwartaal 2022 duidelijkheid over de invoeringsdatum van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Indien de wetgeving per 2023 wijzigt dient de legesverordening aangepast te worden om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. Bestuurlijk is de ambitie uitgesproken om gelijktijdig met de wetswijziging in te zetten op harmonisatie van de legesverordeningen binnen de OWO gemeenten. Indien de wetgeving per 2023 niet wijzigt wordt de bestaande legesverordening waar nodig geactualiseerd. Vanwege de late besluitvorming omtrent de invoeringsdatum worden beide varianten voorbereid. 

Kostendekkendheid begraafrechten

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid begraafrechten
x 1.000
Kostendekkendheid begraafplaatsen Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 193 187 196
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen 0 0 0
Netto kosten taakveld 193 165 196
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 116 123 128
BTW 4 5 5
Totale kosten 314 315 330
Opbrengst heffingen -142 -140 140
Dekking 45% 44% 42%

Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kostendekkendheid van de begraafplaatsen ruim onder de toegestane 100% kostendekkendheid blijft. De kosten die toegerekend worden aan het taakveld zijn de kosten van publiekszaken voor het behandelen van de aanvragen. Daarnaast worden kosten van de afdeling Gemeentewerf toegerekend voor het onderhouden van de begraafplaats.

Gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de woonlasten over 2022 van de 18 Friese gemeenten. 

Woonlastendruk 2022 OZB (gem) Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal woonlasten
Eph Mph Eph Mph Eph Mph
1 Ameland 267 170 223 139 183 575 673
2 Harlingen 274 199 278 171 171 644 723
3 Vlieland 298 247 329 53 158 598 785
4 Weststellingwerf 324 193 290 182 182 699 796
5 Ooststellingwerf 255 198 265 162 281 614 801
6 Terschelling 414 216 216 180 180 810 810
7 Súdwest-Fryslân 355 225 270 187 187 767 812
8 Opsterland 301 223 266 190 256 714 823
9 De Fryske Marren 356 219 282 123 210 698 848
10 Leeuwarden 326 233 349 161 193 719 868
11 Schiermonnikoog 349 251 327 75 193 676 870
18 Noardeast-Fryslân 336 206 293 252 252 794 881
12 Waadhoeke 310 236 295 235 294 781 899
13 Heerenveen 391 223 288 173 231 787 910
14 Smallingerland 349 235 277 285 285 869 911
15 Tytsjerksteradiel 484 204 292 142 158 830 933
16 Achtkarspelen 431 257 367 182 182 870 980
17 Dantumandiel 532 220 275 192 192 944 999
Toelichting bij de tabellen:
Eph= eenpersoonshuishouden
Mph= meerpersoonshuishouden
Bron: Coelo (Atlas van de lokale lasten 2022)

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Dat wil zeggen: welke capaciteit is nodig om de risico's op te vangen, en wel zodanig dat een tegenvaller in de uitvoering niet direct tot een bezuiniging hoeft te leiden.

 De wet geeft aan welke onderwerpen in deze paragraaf aan bod moeten komen:

  • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • een inventarisatie van de risico’s;
  • de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s uitgedrukt in weerstandsvermogen;
  • een vijftal voorgeschreven financiële kengetallen;
  • een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Terug naar navigatie - Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Onze doelstellingen zijn:

  1. voldoen aan wet- en regelgeving;
  2. inzicht krijgen in de risico’s die onze gemeente loopt en daarmee het risicobewustzijn aanmoedigen;
  3. een onderbouwing van het berekende weerstandsvermogen;
  4. de omvang van het weerstandsvermogen is voldoende.

In de nota financieel beleid zijn over de norm voor de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit de volgende uitgangspunten vastgelegd:  

  • De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit, oftewel een minimale ratio weerstandsvermogen van 1,0;
  • Voor de voorgeschreven financiële kengetallen sluiten we aan bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Het streven van de gemeente is minimaal te voldoen aan categorie B (normaal risico). Dit betekent dat we streven naar een solvabiliteitspercentage van 20%. De hoogte van de reserves (inclusief de vrije algemene reserve) moet dan minimaal 20% zijn van het totale vermogen (het balanstotaal). 

In deze begroting voldoen we aan beide uitgangspunten.

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om eventuele tegenvallers op te vangen. Dit zonder dat de begroting en het beleid aangepast moeten worden. De weerstandscapaciteit is de som van:

  1. de stelpost risicobeheersing en onvoorzien;
  2. de algemene reserve;
  3. bestanddelen van de bestemmingsreserves;
  4. de stille reserves;
  5. de niet-benutte belastingcapaciteit;
  6. mogelijke ombuigingsmaatregelen.

a. De stelpost risicobeheersing en onvoorzien
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bestaat de verplichting om jaarlijks in de begroting een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Daarbij is geen wettelijk minimum of maximum aangegeven. Hiermee kunnen elk jaar onverwachte incidentele tegenvallers worden opgevangen. Wij hebben gekozen voor een bedrag van € 30.000. Daarnaast is in de meerjarenbegroting een stelpost risicobeheersing opgenomen om specifieke risico’s op voorhand af te dekken. Het gaat om een bedrag van € 500.000 per jaar. Beschikking over deze stelpost kan alleen via een raadsbesluit en is uitsluitend bedoeld ter dekking van structurele risico’s die op enig moment werkelijkheid worden. 

b. De algemene reserve
Het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve kan worden ingezet ter dekking van onverwachte incidentele tegenvallers. De algemene reserve bedraagt per 31 december 2021 € 24,3 miljoen. Als de jaren 2023-2026 aan de verwachtingen voldoen, dan is de stand van de algemene reserve € 28,4 miljoen per 1 januari 2027. 

c. De bestemmingsreserves
Voor de middelen van een bestemmingsreserve heeft de raad een specifiek doel vastgelegd. Eventueel kan de bestemming door de raad worden gewijzigd. Wanneer op een bestemmingsreserve geen verplichting rust voegen we deze reserve toe aan de algemene reserve. Op dat moment vormt het onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het vaststellen van onze weerstandscapaciteit worden de bestemmingsreserves op dit moment niet meegenomen.

d. De stille reserves
Stille reserves betreffen activa die tegen nul zijn gewaardeerd. Ook kan de boekwaarde lager zijn dan de verkoopwaarde. De mogelijke overwaarde die bij verkoop ontstaat, kan dan worden ingezet bij onverwachte tegenvallers. Op dit moment verwachten we dat de invloed van deze stille reserves op de weerstandscapaciteit nihil is.

e. De niet-benutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:
a. de OZB;
b. de rioolheffing;
c. de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Vanaf 2020 heeft het rijk een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijk er te maken. Hierin wordt naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing vergeleken. De benchmark vervangt de landelijke macronorm voor de OZB. De macronorm bepaalde de maximale jaarlijkse stijging van de ozb-opbrengsten van alle gemeenten. De niet-benutte belastingcapaciteit hebben wij tegen nul gewaardeerd. Bij de onderdelen riolering en reiniging geldt een norm van 100% kostendekkendheid. 

f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen
In 2022 zijn de laatste ombuigingen gerealiseerd. In deze begroting is geen taakstelling meer opgenomen voor ombuigingen. Omdat de laatste ombuigingen pas vrij recent zijn gerealiseerd is de invloed van ombuigingsmaatregelen op de weerstandscapaciteit op dit moment nihil.

Samenvattend
De structurele weerstandscapaciteit in de begrotingsexploitatie bedraagt € 0,53 miljoen. De incidentele weerstandscapaciteit bedraagt over 2023 € 22,8 miljoen en loopt op tot € 28,4 miljoen in 2026.

Totaalbeeld
De totale weerstandscapaciteit van de gemeente Weststellingwerf geven we in de volgende tabel weer:

x € 1.000
Onderdeel 2023 2024 2025 2026
a. De structurele begrotingsruimte 500 500 500 500
De incidentele begrotingsruimte 30 30 30 30
b. De algemene reserve 22.840 24.291 27.399 28.421
c. Bestemmingsreserves - - - -
d. De stille reserves - - - -
e. De onbenutte belastingcapaciteit - - - -
f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen - - - -
23.370 24.820 27.930 28.950

Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

De belangrijkste risico’s voor de gemeente zijn in beeld gebracht, voor zover op dit moment bekend. Van belang is te beseffen dat risico’s zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben. Wij hebben bij deze inventarisatie vooral gekeken naar mogelijke negatieve risico’s en de gevolgen daarvan. Het inschatten van risico’s is een momentopname en is geen absolute wetenschap. De inventarisatie is gemaakt in een tweetal domeinen: (relatief) beïnvloedbare risico’s en onzekerheden op lokaal en regionaal niveau en landelijke ontwikkelingen en (lastig beïnvloedbare) risico’s en/of onzekerheden die daar uit voortvloeien. Hiervoor zijn de risico’s en genomen beheersmaatregelen beoordeeld. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de financiële impact van deze risico’s. Uiteraard met de kanttekening dat elke inschatting met de nodige onzekerheden is omgeven. De huidige werkwijze bestaat uit vier stappen:

  1. per risico wordt een financiële inschatting gemaakt van de initiële klasse waarin het risico valt;
  2. daarna wordt beoordeeld, wat de initiële kans is dat het risico zich voordoet en wordt deze vertaald in een wegingsfactor. Op basis hiervan wordt de initiële financiële inschatting verlaagd;
  3. vervolgens worden beheersmaatregelen benoemd en waar mogelijk geïmplementeerd;
  4. deze beheersmaatregelen zorgen voor een aangepaste inschaling van risicoklasse en risicokans, waartegen 'de onzekere gebeurtenis' (=het risico) wordt gescoord. Op basis hiervan kan de financiële inschatting nogmaals worden verlaagd.

Op basis van deze vier stappen is de verwachte financiële impact (geschatte initiële financiële inschatting x geschatte kans, rekening houdend met beheersingsmaatregelen) van de risico’s gemaakt. Het geschatte bedrag aan mogelijke risico’s wordt jaarlijks herijkt en is hierbij voor dit boekjaar bepaald op € 4,5 miljoen. De belangrijkste risico’s loopt onze gemeente op de volgende onderwerpen, die hierna één voor één worden behandeld. 

 

Onzekerheden gemeentefonds en rente € 337.500 (GF&R)
Gemeentefonds
De ontwikkelingen van het gemeentefonds worden voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven (het accres) onder het motto ''samen de trap op en samen de trap af". Stijgen de rijksuitgaven dan neemt het gemeentefonds ook toe, maar omgekeerd is ook het geval. In 2022 is de VNG namens de Nederlandse gemeenten met de fondsbeheerders overeengekomen om het volume-deel van het accres te bevriezen voor 2022 tot en met 2025. De accressen worden nog wel jaarlijks bijgesteld voor de gewijzigde ramingen van de loon- en prijsontwikkelingen. Omdat daarmee de onzekerheden nog niet volledig weggenomen zijn en omdat het om forse bedragen gaat, hebben wij een buffer opgenomen van ongeveer 20 % van het nominaal accres. Deze buffer wordt ingezet bij een neerwaartse bijstelling van het accres. Daarnaast is per 2023 de herijking van het gemeentefonds doorgevoerd. Dit betekent dat het gemeentefonds op een andere manier wordt verdeeld over de gemeenten. Voor onze gemeente pakte deze herijking positief uit. De onzekerheden in het kader van het gemeentefonds zijn kleiner geworden. Het risico is naar beneden bijgesteld.

Rente
Rentestijging is een risico waar wij mee te maken kunnen krijgen bij het opnieuw afsluiten van een geldlening. Is de rente hoger dan de rente die wij betaalden, dan heeft dit een nadelig effect op onze begroting. We houden de toekomstige noodzakelijke financieringen nauwlettend in de gaten om zo het renterisico te minimaliseren (vaste schuld en kasgeld). De rentes stijgen op dit moment om de inflatie te drukken. Daarmee stijgt het risico.

Pensioenopbouw (gewezen) wethouders
Jaarlijks wordt bij de jaarrekening de voorziening voor de pensioenen van onze (gewezen) wethouders herijkt. Dit doen wij op basis van de actuariële waardeberekeningen van onze externe adviseur. Zij berekenen op basis van diverse parameters welk bedrag er in de voorziening aanwezig moet zijn op de peildatum 31 december van het betreffende jaar. Een van de belangrijkste parameters is de rekenrente. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door De Nederlandse Bank. Dit percentage kan jaarlijks verschillen, waardoor op basis van de wet- en regelgeving een storting of een onttrekking aan de voorziening plaatsvindt. Door een hogere rekenrente is in 2021 een deel van de voorziening gewezen wethouders vrijgevallen.

Onzekerheden grondexploitaties € 2,8 miljoen (GREX)
Hoewel de ramingen van de grondexploitaties, zoals te doen gebruikelijk jaarlijks, zijn geactualiseerd, blijft het moeilijk te voorspellen of de geraamde verkopen ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden. We hebben in het recente verleden de nodige beheersmaatregelen getroffen door voorzieningen te vormen, een deel van de grondvoorraad te herrubriceren en het toe te rekenen rentepercentage te verlagen.

Risico’s ten gevolge van open einde regelingen € 500.000 (OER)
Jeugdwet en Wmo
Toenemende vergrijzing, complexer wordende samenleving en de landelijke invoering van het abonnementstarief laten in Weststellingwerf een toename zien van het aantal Wmo-cliënten. Voor de komende jaren is nog een aantal decentraliserende rijksmaatregelen te verwachten die de gemeente raken. Zo wordt gesproken over de decentralisatie van Beschermd Wonen per 2024 en ook Maatschappelijke Opvang. De invoeringsdatum is tot dusver steeds uitgesteld, maar de maatregelen zitten er aan te komen. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor deze taken. Het blijft daarbij de vraag of het rijk voldoende middelen beschikbaar gaat stellen.

We willen de risico's zoveel als mogelijk beperken en beheersen. De informatie rondom de zorgverlening vanwege de drie decentralisaties komt steeds beter in beeld en we zetten in op monitoring. We krijgen meer zicht op de ontwikkeling van de uitgaven en op de voorspelbaarheid van de uitgaven. Punt van aandacht daarbij is dat de exacte indexatie van tarieven voor Wmo en Jeugd ten tijde van het opstellen van de begroting niet bekend is, dit vraagt mogelijk om bijstelling van budgetten gedurende het begrotingsjaar. 

Overige risico’s
De gemeente kent sommige regelingen (als voorbeeld noemen wij de bijzondere bijstand) die weliswaar een budgettair plafond kennen in de begroting, maar die in feite niet financieel begrensd zijn. Als er meer aanspraak op een dergelijke regeling wordt gedaan, zal een gemeente deze middelen (aanvullend) beschikbaar moeten stellen en kan de gemeente deze middelen veelal niet verhalen op derden. Op dit moment schatten wij de financiële onzekerheden en risico's van deze bestaande regelingen als klein in. Wij hebben zoveel mogelijk beheersmaatregelen genomen om te voorkomen dat de beschikbare budgetten worden overschreden, door bijvoorbeeld een zo goed mogelijke inschatting te maken op basis van historische kosten en actuele (beleids)ontwikkelingen.

Onzekerheden en risico’s bij onderhoud kapitaalgoederen € 225.000 (OHP)
Voor uitvoering van onderhoudsplannen zijn in het verleden extra middelen beschikbaar gesteld zowel incidenteel als ook structureel. Strategisch beleid hoe om te gaan met vastgoed specifiek en gemeentelijke bezittingen in brede zin, is een maatregel die wordt getroffen om mogelijke risico’s op dit onderwerp te beheersen. Dan kan meer gericht geld worden gestoken in het strategisch onderhoud van gemeentelijke bezittingen (betere koppeling termijn bezit/in gebruik aan termijn onderhoud). 

Risico’s en beheersingsmaatregelen met betrekking tot verbonden partijen en gerelateerde projecten € 625.000 (VP)
De paragraaf verbonden partijen vraagt vanuit het oogpunt van risicobeheersing de nodige aandacht omdat de invloed op deze partijen verloopt via besturen van stichtingen of de aandeelhouders en de raden van commissarissen en/of toezicht. Dat betekent ook dat de directe invloed op de uitzetting van hun begroting beperkt is, wat weer van invloed is op onze begroting.
Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt. De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken. Ook in de overige samenwerkingsverbanden zien we dat gemeenten elkaar steeds beter vinden, maar dat er niet altijd een eensluidende visie is binnen de 18 Friese gemeenten. 

Overige onzekerheden en risico's (OVERIG) € 612.500
Risico’s in de bedrijfsvoering zijn: frictiekosten personeel, aansprakelijkheidsrisico’s en urenramingen op exploitatie ontlastende onderdelen van de begroting, zoals de grondexploitaties, afval en riolering. Met name deze laatste categorie speelt als risico bij onze gemeente. Tijdig beheersmaatregelen treffen, door een juiste verhouding vast en flexibel personeel in dienst te hebben op deze producten, voorkomt structurele risico’s in de exploitatie.

Verder staat onze gemeente (indirect) garant voor diverse geldleningen verstrekt aan met name Woningstichting Weststellingwerf en Stichting Meriant (onderdeel van Stichting Alliade). Bij de indirect gegarandeerde geldleningen staat het rijk voor 50% garant en de gemeente voor 50%. Periodiek wordt de risico exposure van de garantstellingen beoordeeld.

In 2022 is er met het project 'Stabiel, structureel saldo' invulling gegeven aan de ombuigingstaakstelling. In de huidige begroting is geen ombuigingstaakstelling meer opgenomen. Daarnaast laat deze begroting een structureel sluitend beeld zien. Daardoor is het risico op het niet behalen van de bezuinigingen minimaal.

Op dit moment liggen er landelijk een aantal zaken met betrekking tot de afdracht van vennootschapsbelasting voor aan de rechtbank. De Belastingdienst stelt dat de gemeenten in die zaken een venootschapsbelastingplicht hebben. Ook voor ons kan dit betekenen dat onze venootschapsbelastingplicht breder is dan wij tot nu toe dachten. Hierdoor stijgt het risico op een hogere afdracht aan de Belastingdienst.

Risico's als gevolg van op ons afkomende ontwikkelingen
Loon- en prijsontwikkelingen
Wij hebben deze begroting opgesteld in onzekere tijden. Met de kennis van nu hebben wij de budgetten waar nodig geïndexeerd. Zo voorzien wij bijvoorbeeld een behoorlijke stijging van onze uitgaven voor gas en elektra. Niemand kan echter voorspellen of de lonen en prijzen blijven stijgen, stabiel blijven of juist dalen ten opzicht van het huidige niveau. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen, de gevolgen en de risico's nauwlettend in de gaten. Via onze reguliere planning en controlcyclus sturen wij waar nodig bij.

Veenweide
Met het ter kennisname aannemen van de Ontwerp-Funderingsaanpak heeft het college de bereidheid uitgesproken om een financiële bijdrage te organiseren voor de oplossingsrichtingen 1 en 2 uit deze aanpak. Oplossingsrichting 1 omvat het instellen van een funderingsloket en een funderingsviewer, zodat inwoners zich kunnen laten infomeren. Het doel van oplossingsrichting 2 is woningeigenaren inzicht bieden in de staat van hun fundering, waarna geholpen kan worden bij het kiezen van de juiste oplossing. Het is nog onduidelijk wat de omvang is van de vraag naar deze informatie, ook is nog onduidelijk welke verdeelsleutel de deelnemende overheden hanteren bij het verdelen van de kosten van de oplossingsrichtingen. Tevens is onduidelijk wat het gevolg is van de veendaling voor onze eigen kapitaalgoederen. In het veenweidegebied heeft de gemeente ook zelf wegen en gebouwen. 

Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet is een van de grootste wetgevingsoperaties in de Nederlandse geschiedenis. De wet kwaliteitsborging voor bouwen (Wkb) staat juridisch los van de Omgevingswet, maar wordt naar verwachting gelijktijdig met de Omgevingswet ingevoerd. De invoering van beide wetten is een paar keer uitgesteld, maar staat vooralsnog gepland op 1 januari 2023. Voor de Omgevingswet geldt overgangsrecht. De OWO gemeenten gaan zoveel mogelijk beleidsneutraal over. Politieke keuzes worden de komende jaren verwerkt in het omgevingsplan, dat uiterlijk ultimo 2029 gereed dient te zijn. Wij signaleren onder andere onderstaande aandachtspunten, risico’s en onzekerheden voor de meerjarenbegroting 2023. 
•    Er komt pas in de loop van het vierde kwartaal 2022 duidelijkheid omtrent de ingangsdatum van de Omgevingswet en de Wkb. Vanwege deze onzekerheid worden er 2 legesverordeningen voorbereid. Een geharmoniseerde legesverordening gebaseerd op de nieuwe wetgeving en een legesverordening gebaseerd op de huidige wetgeving die alleen waar strikt nodig is geactualiseerd.  
•    Voor de bouwactiviteiten wijzigt er door de Wkb veel. Voor bouwwerken in gevolgklasse I – onder andere grondgebonden eengezinswoningen en bedrijfspanden van maximaal twee bouwlagen – vervalt de vergunningsplicht voor het bouwtechnische deel. Voor het bouwtechnische deel geldt een meldingsplicht. Hiervoor mogen geen leges worden geheven. Daar vallen dus legesinkomsten weg.    
•    Uitsluitend voor vergunningen die na invoering van de wetgeving worden ingediend geldt de nieuwe wetgeving. Voor vergunningen die onder de huidige wetgeving zijn ingediend geldt de huidige wetgeving.
•    Er dienen de komende jaren nog diverse politieke keuzes te worden gemaakt inzake het omgevingsplan. Deze keuzes hebben invloed op de legesopbrengsten en de daaraan gerelateerde kosten. 
•    Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet krijgt de FUMO extra taken, omdat er taken overgeheveld worden van de gemeente naar de FUMO (toezicht milieu activiteiten). Daarnaast worden er bodemtaken uitgevoerd door de FUMO, die nu nog voor rekening komen van provincie en straks voor rekening komen van de gemeente. De gemeenten worden hiervoor niet gecompenseerd. Het ligt voor de hand dat het een en ander leidt tot een hogere bijdrage aan de FUMO. Bij de begroting 2023 van de FUMO is dit nog niet verwerkt, omdat er onduidelijkheid is omtrent de ingangsdatum van de Omgevingswet en de financiële consequenties. De FUMO heeft in haar begroting wel aangegeven dat een begrotingswijziging waarschijnlijk is indien de Omgevingswet in 2023 in werking treedt
•    Tot op heden zitten er aanzienlijke verschillen in activiteiten en tarieven tussen de legesverordeningen van de OWO gemeenten, die door de afdeling OWO-VTH worden uitgevoerd (Omgevingsvergunningen en APV-gerelateerde onderwerpen). Bestuurlijk is de ambitie uitgesproken om gelijktijdig met de invoering van de nieuwe wetgeving zowel beleidsinhoudelijk als qua financiën (zoveel mogelijk) in te zetten op harmonisatie binnen de OWO gemeenten. Indien de nieuwe wetgeving per 2023 in gaat vindt besluitvorming omtrent een nieuwe geharmoniseerde legesverordening plaats bij het vaststellen van de legesverordeningen in december 2022. 
•    We verwachten de eerste jaren geen formatiereductie vanwege de reeds bestaande krappe personeelsbezetting bij VTH en RO, aanloopproblemen, overbruggingsperiode met huidige en nieuwe wetgeving, onduidelijkheid over de invulling van nieuwe taken en benodigde extra capaciteit voor verdere implementatie van de nieuwe wetgeving en de bijbehorende nieuwe Applicaties. 
In de begroting 2023 is beperkt rekening gehouden met de impact van de Omgevingswet en Wkb door lagere legesopbrengsten omgevingsvergunningen te begroten dan de afgelopen jaren gemiddeld zijn gerealiseerd. Overige consequenties zijn vanwege onzekerheid/onduidelijkheid niet verwerkt. Waar nodig en mogelijk wordt de begroting in 2023 via de reguliere P&C cyclus bijgesteld.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico's worden uitgedrukt in weerstandsvermogen. De hoogte van het weerstandsvermogen is als volgt weer te geven:

x € 1.000
Weerstandsvermogen 2023
Weerstandscapaciteit (A) 23.370
Risico's (B) 4.480
Weerstandsvermogen 18.890
Ratio Weerstandsvermogen (A/B) 5,22

Toelichting Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Toelichting Weerstandsvermogen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat ons weerstandsvermogen voldoet aan het uitgangspunt dat de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit (A) minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit (B). De ratio weerstandsvermogen is 5,22 en dus groter dan 1,0. 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Met ingang van 2016 zijn een vijftal financiële kengetallen verplicht gesteld. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor de raad inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Kengetallen hebben een signalerende functie, geven inzicht in de financiële positie en over de weerbaarheid en wendbaarheid van een gemeente. Zoals opgenomen in de nota Financieel beleid sluiten we aan voor de verplichte kengetallen bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Ons streven is minimaal te voldoen aan categorie B. Over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1. Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90%  90 - 130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
3. Grondexploitatieruimte < 20% 20 - 35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Eerste jaar en meerjarig > 0% Begroting en meerjarig 0% Begroting en meerjarig < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

Als de uitkomst van één van de kengetallen uit de pas schiet, wil dat niet zeggen dat we financieel niet (langer) gezond zijn. Het is een mogelijke indicatie dat er (aanvullende) beheersmaatregelen moeten worden getroffen of herijkt.
In onderstaand overzicht wordt het verloop van de kengetallen weergegeven:

Kengetallen Rekening Begroot Begroot MJB MJB MJB Categorie
2021 2022* 2023 2024 2025 2026 (peiljaar 2023)
1 Netto schuldquote 52,17% 54,63% 50,03% 44,90% 38,46% 36,32% A
Netto schuldquote (gecorrigeerd) 51,11% 50,16% 47,24% 42,92% 34,95% 30,75% A
2 Solvabiliteitsratio 39,18% 38,77% 40,87% 43,18% 47,00% 49,33% B
3 Grondexploitatie 20,23% 23,40% 19,15% 16,99% 16,38% 16,76% A
4 Structurele exploitatieruimte 7,11% 0,80% 2,53% 4,55% 6,16% 1,72% A
5 Belastingcapaciteit 92,36% 88,05% 89,49% 89,49% 89,49% 89,49% A
* betreft de geactualiseerde begroting 2022

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting kengetallen

Basis voor deze kengetallen is de geprognosticeerde balans voor de jaren 2023-2026. Deze staat onder 'Uiteenzetting van de financiële positie'.

1. Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Een schuldquote van 100% wordt over het algemeen als grens gezien tussen acceptabel en in toenemende mate risicovol.
Wij zitten ruimschoots onder die grens.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is een kengetal dat weergeeft welk deel van het gemeentelijk vermogen is gefinancierd met eigen vermogen. Ook bij dit kengetal komen we voor de komende vier jaren uit boven ons streefpercentage van minimaal 20%.

3. Kengetal grondexploitatie
Het kengetal geeft in een percentage aan hoe groot het geïnvesteerde bedrag is ten opzichte van de totale baten. De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Na jaren in categorie B, komen we dit jaar voor het eerst in categorie A. Uiteraard blijven wij het nauwlettend volgen ook al komen we nu in categorie A uit. 

4. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele lasten zijn de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, bij structurele baten gaat het onder andere om de Algemene uitkering van het gemeentefonds en eigen belastinginkomsten. Het kengetal 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Wij komen met dit kengetal in categorie A. 

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Deze woonlasten zijn de optelsom van de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage. Zoals uit de tabel blijkt, zijn de woonlasten voor 2023 in onze gemeente lager dan het landelijk gemiddelde van € 904,00 (=100%) van het belastingjaar 2022.

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Beleidsnota's

Terug naar navigatie - Beleidsnota's

2010 Nota Openbare Verlichting
2012 Beleidsplan Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte 2012-2016
2017 Bomenbeleidsplan 2017 - 2027
2018 Landschapsvisie Zuidoost Friesland 2018 - 2028
2021 Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025
2020 Plan van aanpak verduurzamen gemeentelijke vastgoedportefeuille 

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Onze gemeente heeft een flink aantal vierkante kilometers aan openbare ruimte in beheer. Er wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Om dat mogelijk te maken wordt geïnvesteerd in kapitaalgoederen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten.

Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Terug naar navigatie - Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Uw raad heeft in 2011 het beleidsplan Kwaliteitsambitie openbare ruimte (2012-2016) vastgesteld. Hierin zijn de kwaliteitsdoelstellingen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (waaronder wegen, groen en bruggen) vastgesteld. De door de raad een aantal jaren geleden opgelegde ombuigingen, zijn hierin meegenomen.
Voor onze openbare ruimte zijn de volgende kwaliteitsafspraken afgesproken:

  • Kwaliteit basis (voldoende onderhouden) voor centrum, hoofdstructuur en woongebieden;
  • Kwaliteit laag (sober tot onvoldoende) voor industriegebieden en plattelandsgebieden.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Het totale oppervlak van asfalt en straatstenen wat de gemeente beheert is ongeveer 2.555.000 m2 groot. Hiervan ligt 130 km aan wegen binnen de dorpen. Buiten de dorpen liggen nog eens 285 km aan wegen die de dorpen met elkaar verbinden. Ook liggen er binnen de gemeente fietspaden met een totale lengte van 85 km. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van 2.140.000 m2 aan bermen en 442 km aan sloten waar water in staat.  

In 2015 is door provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân een plan gemaakt tegen bodemdaling. Doordat de zomers steeds droger worden komt het water in de bodem steeds lager te staan. Het veen wat in de bodem zit verdwijnt als het uitdroogt. Hierdoor zakt de bodem.  

Dit probleem speelt op veel plaatsen in Nederland, ook in Weststellingwerf. Op de plekken in de gemeente waar de bodem zakt, liggen ook wegen die mee zakken. In de verzakte wegen ontstaan kuilen en hobbels die gevaarlijk zijn. Wij weten nog niet precies hoeveel kuilen en hobbels er de komende jaren bijkomen. Maar we moeten bij de verzakte wegen vaker en met meer geld onderhoud uitvoeren. 

Voor het ophogen van de wegen is niet apart geld gereserveerd. Wij houden daarom de wegen die langzaam verzakken goed in de gaten. Mochten er plotseling wel wegen sneller verzakken, dan informeren wij u en vragen u om samen met ons een oplossing te bedenken.

De wegen in de gemeente worden regelmatig bekeken en beoordeeld. Hierbij vergelijken wij wat we buiten zien, met de afspraken die wij allemaal met elkaar gemaakt hebben. Aan de hand van wat wij zien en wat we hebben afgesproken maken wij een plan voor het onderhoud aan de wegen tussen nu en vijf jaar. In dit plan geven wij aan hoeveel geld we denken nodig te hebben voor het onderhoud. 

Bij de voorjaarsnota 2022 is er € 25.000 (incidenteel) beschikbaar gesteld om de meerjarige (investeringen) asfaltwegen in beeld te brengen en het budget/krediet voor structureel asfalt onderhoud te analyseren. Deze rapportage wordt door een ingenieursbureau opgesteld. De uitkomsten worden begin 2023 verwacht. 

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Groen komt in vele vormen terug in de openbare ruimte. Het totale areaal groen binnen de gemeente bedraagt ongeveer 113 hectare. Het grootste areaal bevindt zich in de woongebieden. Langs de plattelandswegen staan de meeste bomen. Het beheer voeren wij uit op basis van een kwaliteit gestuurd (groen)beheersysteem. Het groenbeheer is onder te verdelen in verzorging (kwaliteit onderhoud) en technische staat (kwaliteit inrichting). 

Elk jaar laten wij een derde van de 30.000 bomen inspecteren. De kwaliteit van de bomen, de beplanting en de gazons is erg afhankelijk van het klimaat. De effecten van een droge zomer zijn later zichtbaar en vooraf niet te voorspellen. Met de jaarlijkse inspecties ontstaat er een actueel beeld van de kwaliteit van de bomen en eventuele veiligheidsrisico's. De normale werkzaamheden betreffende bomen zijn afgestemd op het bomenbeleidsplan.

Bruggen, waterwegen en kades

Terug naar navigatie - Bruggen, waterwegen en kades

Weststellingwerf heeft 57 bruggen in beheer en onderhoud. Namelijk 26 verkeersbruggen en 31 fiets-/voetgangersbruggen. 
Het bruggenbestand bestaat uit één middelgrote beweegbare verkeersbrug in Nijelamer, meerdere vaste verkeersbruggen van beton, drie kleine beweegbare en een aantal vaste houten bruggen voor fiets- en voetgangers. Met de gemeenten Steenwijkerland, De Fryske Marren en Ooststellingwerf hebben we 3 betonnen verkeersbruggen in gezamenlijk beheer en onderhoud.
Naast de bruggen beheren we ook 5 vissteigers, 1 monumentale keersluis en een muziekkoepel. 
Jaarlijks bekijken wij de staat van onderhoud en met het beschikbaar gestelde geld voeren wij onderhoud uit. Eén keer per 5 jaar wordt dit bestand visueel geïnspecteerd door een externe partij. Deze inspectie staat ingepland voor 2023. De uitkomsten van deze inspectie zullen we bij de eerstvolgende voorjaarsnota 2023 / kadernota 2024 verwerken.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

De gemeente Weststellingwerf heeft in totaal 4.410 lichtmasten in eigendom en beheer (31-8-2022). Het onderhoud en beheer van de openbare verlichting is door de Coöperatie Openbare Verlichting en Inkoop Energie Fryslân vanaf 1 april 2019 aanbesteed. Met onderhoud bedoelen wij het reinigen en schilderen van masten en armaturen. Ook het oplossen van storingen aan de openbare verlichting en vervangen van masten en armaturen valt onder deze aanbesteding. Zoals bekend zijn wij bezig met het versneld vervangen van de openbare verlichting door ledverlichting. Inmiddels bestaat 85% van het areaal uit ledverlichting. Dit leidt tot een besparing op het energieverbruik. 

In 2023 gaan we nog circa 600 paaltoparmaturen vervangen door nieuwe armaturen met ledverlichting. Ook gaan we de lichtmasten langs de Steenwijkerweg in De Blesse vervangen.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Wij moeten ons houden aan de wettelijke taken voor het inzamelen, het afvoeren en behandelen van afvalwater, hemelwater en grondwater. Hoe wij dat doen wordt, is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).
In het GRP hebben wij beschreven:
- ons beleid;
- hoe wij de bestaande riolering onderhouden; 
- de aanleg van nieuwe riolering;
- wat de kosten zijn en wat de opbrengsten zijn.

De aanleg van nieuwe riolering en aanpassingen zijn de komende jaren gericht op het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. In het GRP hebben wij de maatregelen beschreven die daarvoor uitgevoerd worden. Ons uitgangspunt is om alle werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Als het mogelijk is, voeren wij de werkzaamheden in OWO-verband uit. Ook werken wij met alle Friese gemeenten, Wetterskip, provincie en Vitens aan maatregelen voor een toekomstbestendige Friese waterketen. Dit is vastgelegd in het Fries bestuursakkoord waterketen (FBWK). Alle gegevens over de riolering hebben wij vastgelegd in een beheersysteem. Uit dit systeem halen wij een meerjarig overzicht voor het uitvoeren van onderhoud en het vervangen. Dit leggen wij vast in deze begroting en een investeringsplan.

Tractiemiddelen

Terug naar navigatie - Tractiemiddelen

Wij monitoren onze voertuigen met een beheersysteem. Om te voorkomen dat oude voertuigen uitvallen moeten wij deze regelmatig vervangen. Wij hebben een meerjarig overzicht van de te vervangen voertuigen. Dit hebben wij vertaald in deze begroting en het bijbehorende investeringsplan. Doordat er tegenwoordig leveringsproblemen zijn kan het voorkomen dat wij de vervanging van een voertuig moeten opschuiven.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Zoals beschreven in de notitie ‘Strategisch omgaan met gemeentelijk vastgoed’ zijn onze gebouwen opgedeeld in twee categorieën:

  • functionele panden (dragen bij aan het realiseren van doelen van de gemeente);
  • niet-functionele panden (op termijn afstoten). 

Het onderhoud van de panden is verdeeld in dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud (groot onderhoud en planmatige vervangingen). Volgens de NEN 2767-inspecties wordt het geplande onderhoud vastgelegd in een meerjarenonderhoudsplanning. 
Voor de functionele panden wordt het onderhoud zo gepland dat het niveau ‘sober en doelmatig’ blijft. Voor ieder functioneel pand is het onderhoud in een meerjarig onderhoudsplan vertaald.
Voor de niet-functionele panden is gekozen om het onderhoud zo minimaal mogelijk uit te voeren. Alleen noodzakelijke maatregelen voor het behoud van de huidige functie en het huidige gebruik van het gebouw worden uitgevoerd.
Voor het verduurzamen van onze vastgoedportefeuille is in 2020 een plan van aanpak opgesteld. In programma 8 is hier nader uitwerking aan gegeven. 

Beschikbare middelen voor het onderhoud

Terug naar navigatie - Beschikbare middelen voor het onderhoud
x € 1.000
Onderhoud kapitaalgoederen Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
tractiemiddelen 172 153 153 153 153 153
gebouwen 391 305 353 516 418 323
wegen 1.915 1.482 1.477 1.471 1.457 1.457
bruggen en duikers 156 157 157 155 152 152
openbare verlichting 69 52 52 52 52 52
openbaar groen 204 307 312 312 311 313
riolering 231 280 280 280 280 280
terreinen 76 83 83 83 83 83
overig 18 56 61 59 57 57
Eindtotaal 3.232 2.875 2.928 3.081 2.963 2.870

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het doel van deze paragraaf is om informatie te verstrekken over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s. Treasury betreft alle financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Treasury richt zich vervolgens op het besturen, beheersen van, het verantwoorden en toezicht houden op de hiervoor genoemde aspecten.
Wettelijke kaders voor gemeentelijk treasurybeleid vinden we terug in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Gemeentewet met de daaruit afgeleide financiële verordening.
Vanwege de publieke taak van de gemeente gaan we bedachtzaam om met publieke middelen en zijn we transparant over de besteding hiervan. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Mogelijke renterisico’s beheersen we via de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder stellen we strikte eisen aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties mogen in principe alleen worden verstrekt voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige houden we eventuele overtollige middelen aan in ’s rijks schatkist (als gevolg van het verplicht schatkistbankieren) zodat deze beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak.

De uitgangspunten

Terug naar navigatie - De uitgangspunten

Sinds de invoering van het schatkistbankieren zijn uitzettingen door gemeenten niet mogelijk. Door een goede (korte en lange termijn) liquiditeitsprognose te hebben, kunnen gemeenten in het aantrekken van geld sturen op het (tijdig) beschikbaar hebben van lang of kort geld. Met de huidige rentestand zijn de renterisico’s die gemeenten daarbij lopen overzichtelijk.
We hebben momenteel nog drie geldleningen.   

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De overheid hanteert 2 instrumenten, binnen de wet Fido, voor het toetsen van het renterisico: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Het doel van deze normen is het krijgen van een stabiele rentelast over de jaren. 

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort structureel dreigt te worden, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Het doel van de limiet is de vlottende schuld (kortlopende leningen) te beperken. De berekening van de kasgeldlimiet voor de komende jaren is als volgt:

x € 1.000
Kasgeldlimiet 2023 2024 2025 2026
Begrotingsvolume 90.545 92.965 93.307 88.628
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
De kasgeldlimiet in euro's 7.696 7.902 7.931 7.533

Toelichting kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Toelichting kasgeldlimiet

Op dit moment hebben wij voldoende liquide middelen beschikbaar. Deze staan bij de Staat (schatkist). We verwachten dat we de geplande uitgaven voor investeringen voor het komende jaar op kunnen vangen met de huidige middelen. We blijven binnen de ruimte van de kasgeldlimiet. We houden het komende jaar de uitgaven van onze investeringen in de gaten om zo te bepalen of en wanneer wij een nieuwe langlopende lening nodig hebben.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal.
Onze ruimte binnen deze norm is als volgt:

x € 1.000
Renterisiconorm 2023 2024 2025 2026
Begrotingsvolume 90.545 92.965 93.307 88.628
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00% 20,00% 20,00% 20,00%
Toegestane renterisiconorm 18.109 18.593 18.661 17.726
Renteherziening op vaste schuld (opgenomen) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld (uitgezet) 0 0 0 0
Aflossingen 3.345 3.345 3.345 3.345
Huidige renterisiconorm 3.345 3.345 3.345 3.345
Ruimte binnen de toegestane renterisiconorm 14.764 15.248 15.316 14.381

Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

Terug naar navigatie - Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

De rentedragende leningen bestaan voornamelijk uit aan (voormalig) ambtenaren verstrekte hypothecaire geldleningen. De portefeuille krimpt omdat gemeenten geen hypothecaire geldleningen meer mogen verstrekken aan hun personeel. Jaarlijks wordt hier op afgelost. Hierdoor stijgen onze geldmiddelen. Het risico op de portefeuille is relatief klein, vanwege de hypothecaire zekerheden die tegenover de geleende gelden staan. Er is wel sprake van een (beperkt) renterisico omdat geldnemers hun rentevoorwaarden (kosteloos) kunnen aanpassen gedurende de looptijd. Echter, de meeste geldnemers hebben inmiddels hun rechten om de rentevoorwaarden aan te passen verbruikt.
Daarnaast hebben we verschillende (indirecte) garanties afgegeven. Op deze garantstellingen wordt in de regel regulier afgelost door de geldnemers. Met betrekking tot de gegarandeerde leningen betreft het veelal geldnemers in de zorg, sociale woningbouw of (sport)verenigingen. Omdat voor de leningen aan de woningcorporaties het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) garant staat, kan het kredietrisico voor de gemeente als minimaal worden beschouwd.

x € 1.000
Verstrekte geldleningen en gegarandeerde leningen Ultimo 2022
Rentedragende leningen 867
Gegarandeerde geldleningen (100%) 2.572
Indirect gegarandeerde geldleningen (WSW-achtervang-50%) 31.760
Totaal 35.199

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Gemeentefinanciering

De gemeente hanteert een integrale financieringssystematiek. Dat wil zeggen dat we steeds kijken naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente op enig moment. Bij de huidige verwachtingen over de renteontwikkeling (op korte termijn gelijkblijvend en op de langere termijn een iets oplopende rente) wordt goed gekeken naar de liquiditeitsbehoefte. Deze zetten we vervolgens af tegen de opgave om de schuldpositie te verbeteren in absolute zin: uitgangspunt daarbij is een beheersbare schuld waarop op reguliere basis aflossingen plaatsvinden. We laten daarbij de kortlopende schuld niet onnodig hoog oplopen waardoor lang geld moet worden aangetrokken op een voor onze gemeente ongunstig moment: een evenwichtige spreiding van de aflossingen en rentebetalingen is belangrijk bij een beheersbare liquiditeitsbegroting.

Schuld als aandeel van de exploitatie
Ter bevordering van de onderlinge vergelijkbaarheid zijn overheden verplicht om volgens vooraf gestelde richtlijnen onder andere de netto-schuldquote als kengetal te publiceren in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte (financieringstekort of -overschot) geeft een indicatie of het aangaan van vaste geldleningen al dan niet noodzakelijk is. Het huidige beeld is dat we voldoende middelen hebben om onze investeringen te kunnen betalen. Eerder leek het nodig om een langlopende lening aan te trekken voor € 10 miljoen. Dat is voorlopig nog niet nodig. Uiteraard volgen wij onze werkelijke uitgaven om zo te bepalen of en wanneer het aantrekken van een nieuwe lening nodig is.

x € 1.000
Financieringsbehoefte per 31 december 2023 2024 2025 2026
Eigen vermogen 37.578 38.676 41.447 42.131
Voorzieningen 6.204 6.191 6.178 6.165
Vaste geldleningen 41.852 38.507 35.162 31.817
85.634 83.374 82.787 80.113
Vaste activa 71.663 70.807 68.228 65.631
Voorraden 17.301 15.797 15.286 14.857
Bijstelling op basis van geïnventariseerde risico's
88.964 86.604 83.514 80.488
Financieringstekort (-) danwel overschot (+) per 31 december - 3.330 - 3.230 - 727 - 375

De wijze van rentetoerekening

Terug naar navigatie - De wijze van rentetoerekening

In het volgende renteschema staat hoe voor alle jaren de rentetoerekening in deze begroting is vormgegeven. Het renteresultaat is verantwoord bij het Overzicht algemene dekkingsmiddelen, taakveld treasury.

x € 1.000
Renteschema 2023 2024 2025 2026
Externe rentelasten over de korte en lange termijn 1.705 1.668 1.651 1.726
Externe rentebaten 35 35 34 34
Totaal door te berekenen rente 1.670 1.633 1.617 1.692
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties 429 364 329 315
Rente over eigen financieringsmiddelen 0 0 0 0
Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 1.184 1.176 1.212 1.228
1.613 1.540 1.541 1.543
Renteresultaat op het taakveld treasury 57 93 76 149

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo

Het EMU-saldo is het saldo van inkomsten en uitgaven met derden van de gemeente op transactiebasis in een bepaalde periode. Eenvoudig gezegd geeft het EMU-saldo aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Het EMU-saldo van één jaar zegt relatief weinig, Een structureel negatief EMU-saldo is echter wel reden tot zorg; dit geeft aan dat de gemeente jaar-op-jaar meer geld uitgeeft dan de gemeente ontvangt. Andersom kan het ook onwenselijk zijn dat het EMU-saldo enkele jaren op rij een flink positief saldo vertoont. Dit geeft immers aan dat de gemeente mogelijk onnodig geld oppot, terwijl het geld besteed kan worden aan voorzieningen in de gemeente.

Het EMU-saldo vervult een rol bij de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over het toegestane maximale tekort ervan op nationaal niveau om de overheidsfinanciën in de Eurozone robuust te houden. In Nederland geldt een macro EMU-tekort voor de decentrale overheden van 0,27 procent van het bruto binnenlands product per jaar. 

Vier scenario's uitgelegd
Bij de gemeente kunnen zich vier scenario’s voordoen. Hierbij wordt benadrukt dat het bij het beoordelen van de scenario’s vooral gaat om de meerjarige ontwikkeling van het EMU-saldo.

Het EMU-saldo is positief:
De gemeente krijgt via reële transacties meer geld binnen dan dat ze uitgeeft. Dit schept ruimte om schulden af te lossen, te sparen en de reservepositie te verhogen. Daarmee draagt de gemeente positief bij aan het EMU-saldo van Nederland. Dit is voor 2023 bij de Gemeente Weststellingwerf het geval. Het EMU-saldo voor onze gemeente bedraagt € 3.164.000 positief.

Het EMU-saldo grenst aan 0:
De gemeente krijgt via reële transacties ongeveer evenveel geld binnen als dat er wordt uitgegeven.

Het EMU-saldo is negatief:
De gemeente geeft via reële transacties meer geld uit dan dat erbinnen komt. De gemeente zal schulden moeten maken, leningen moeten aantrekken, of het gespaarde geld moeten aanspreken. Ook kan het zijn dat het eigen vermogen (reserves) afneemt. Hierdoor draagt de gemeente negatief bij aan het EMU-saldo van Nederland.
Maar blijft onder de referentiewaarde: aangezien het EMU-saldo onder de referentiewaarde valt, is de bijdrage van de gemeente aan het EMU-saldo geen aandachtspunt mits de andere overheden zich ook aan hun referentiewaarden houden.

Het EMU saldo overschrijdt de referentiewaarde:
Aangezien het EMU-saldo boven de referentiewaarde uitstijgt, is de bijdrage van de gemeente aan het landelijke EMU-saldo een aandachtspunt. 

 

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen

Schatkistbankieren
Door de wet over schatkistbankieren zijn de decentrale overheden verplicht het grootste deel van hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De hoogte van deze drempel bedraagt 0,75% van het jaarlijkse begrotingstotaal en bedraagt voor onze gemeente voor 2023 ongeveer € 620.000.

Paragraaf Bedrijfsvoering

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

 

Portefeuillehouder(s)

Van de Nadort, Rikkers en Hoen

Organisatie

Advies & Ondersteuning

 

De onderdelen inkoop & aanbesteding, informatisering & automatisering, documentaire informatievoorziening, financiële- en personele administratie als ook verzekeringen en business intelligence worden toegelicht in de paragraaf OWO-samenwerking.

Privacy en informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Privacy en informatieveiligheid

Informatie is één van de belangrijkste bedrijfsmiddelen van de gemeente. We maken steeds meer en vaker gebruik van informatiesystemen en (digitale) gegevensuitwisseling met overheidsorganisaties, (keten)partners, burgers, inwoners, medewerkers, bedrijven en instellingen. Het verlies van gegevens, uitval van ICT, of het door onbevoegden kennisnemen of manipuleren van (persoons)gegevens kan ernstige gevolgen hebben voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Het kan ook leiden tot boetes of imagoschade. Een betrouwbare informatievoorziening is nodig voor het goed functioneren van de gemeente. Het is ook de basis voor het beschermen van de rechten van burgers en bedrijven.

De komende jaren blijft onze gemeente inzetten op het verhogen van de informatieveiligheid en het zorgvuldig omgaan met (persoons)gegevens. Dat doen we onder andere met het:

1. voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), het normenkader voor de gehele overheid op het gebied van informatiebeveiliging;
2. voldoen aan de privacywetgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet politiegegevens (Wpg);
3. vergroten en borgen van het informatiebeveiligings- en privacybewustzijn van (nieuwe) medewerkers;
4. afleggen van verantwoording via de zelfevaluatie ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit), de zelfevaluatie BRP (Basisregistratie personen) en de zelfevaluatie Reisdocumenten.

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Rechtmatigheid

De gemeente moet bij de uitvoering van de gemeentelijke taken handelen volgens wettelijke richtlijnen. Het gaat hierbij om de rechtmatigheid van beheershandelingen die tot financiële transacties leiden. Deze financiële transacties worden in de jaarrekening verantwoord. Daarbij worden via interne controle de verordeningen op juistheid van handelen en rechtmatige totstandkoming getoetst. De kaders en belangrijkste activiteiten op het gebied van rechtmatigheid zijn vastgelegd in het beleidsplan interne beheersing en het jaarplan interne controle. Het beleidsplan biedt aanknopingspunten om de interne beheersing van de gemeente verder te ontwikkelen. Het college zal met ingang van het verslagjaar 2023 een rechtmatigheidsverantwoording moeten opnemen in de jaarrekening. Eerder werd nog uitgegaan van verslagjaar 2022. De invoering hiervan in de organisatie wordt stapsgewijs aangepakt.

Met ingang van 2023 wordt de invulling van de accountantsverklaring gewijzigd. Het college legt met ingang van het verslagjaar 2023 verantwoording af over de rechtmatigheid. In de rechtmatigheidsverantwoording geeft het college aan dat de gemeente bij alle (financiële) beheershandelingen en transacties de wet- en regelgeving naleeft. Om dit te waarborgen moet gesteund worden op een adequaat functionerend systeem van interne beheersing en -controle. De rechtmatigheidsverantwoording valt, als onderdeel van de jaarrekening, onder het getrouwheidsoordeel van de accountant. Daarmee vervalt het oordeel over de rechtmatigheid van de achterliggende beheershandelingen door de accountant. 

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

Gemeentelijke organisaties staan in steeds grotere mate voor de uitdaging wendbaar in te spelen op de veranderingen in het werk, technologische ontwikkelingen en trends in de samenleving. Met onze organisatieontwikkeling zetten we een stap naar een flexibele organisatie die nog beter kan inspelen op de steeds veranderende vraag van inwoners en partners en die medewerkers aan de organisatie bindt en boeit.

Via zes ontwikkellijnen werken we aan de doelstellingen van de organisatieontwikkeling. Dit zijn: wendbaarheid en professionaliteit, veranderende dienstverlening, structuurwijziging, hybride werken, beheersing en samenwerking.
De structuurwijziging is nagenoeg afgerond en ook binnen de ontwikkellijnen hybride werken, beheersing en veranderende dienstverlening zijn flinke stappen gezet. Het zwaartepunt de komende jaren ligt op het cultuurtraject Wendbaarheid en professionaliteit. Het gaat om het versterken en ontwikkelen van een veranderende houding en gedrag van iedereen in de organisatie (leidinggevenden en medewerkers). Belangrijke thema’s daarbij zijn duidelijk opdrachtgever- en opdrachtnemerschap, samenwerken, integraal en opgavegericht, eigenaarschap en flexibiliteit. Ook het vinden, binden en boeien van medewerkers sluit hierbij aan. We verwachten hier aan te kunnen werken binnen de bestaande middelen.

Uitvoering Human Resources Management (HRM)

Terug naar navigatie - Uitvoering Human Resources Management (HRM)

HRM
De uitwerking van onze organisatieontwikkeling gericht op cultuurverandering staat centraal. Dit werkt door in onze personeelsinstrumenten, zoals leren & ontwikkelen, talentmanagement, de gesprekscyclus en werving & selectie. De schaarste op de arbeidsmarkt maakt de noodzaak om te investeren in het vinden, binden en boeien van medewerkers nog groter. We werken lokaal maar ook in OWO verband aan interventies en oplossingen om hier goed antwoord op te kunnen geven. Belangrijke thema's zijn arbeidsmarktcommunicatie, aantrekkelijk werkgeverschap, autonomie en talentontwikkeling. De kosten voor werving en selectie en het tijdelijk invullen van vacatures blijven stijgen.  

Ziekteverzuim
We streven voor onze inclusieve organisatie naar een verzuimcijfer van 5,8% of lager. Dit cijfer sluit aan bij landelijke verzuimcijfers in onze sector gemeenten.

Paragraaf OWO-samenwerking

De OWO samenwerking vervat in een bestuursovereenkomst en OWO-visie

Terug naar navigatie - De OWO samenwerking vervat in een bestuursovereenkomst en OWO-visie

De bestuursovereenkomst OWO-samenwerking van 2015 heeft per 1 juli 2017 de voltooiing van de bouw van de huidige drie uitvoerende OWO-afdelingen bereikt. Het terugkerende OWO-jaarplan, dat is samengesteld uit de jaarplannen van de drie OWO-afdelingen, is daarbij de basis voor de onderlinge ambities, de bestaande afspraken en de financiële vereffening en verrekening tussen de drie gemeenten. Een uniek construct in Nederland. 

Op politiek en bestuurlijk niveau hebben de raden en de colleges begin 2021 is een nieuwe mijlpaal bereikt met het door de drie OWO-gemeenteraden ongewijzigd vaststellen van de OWO-visie. In deze OWO-visie is door de drie OWO-gemeenten overeenstemming bereikt over de onderwerpen en thema’s die de komende jaren urgent zijn of gaan worden en waar politiek, bestuurlijk en ambtelijk commitment over is. Naast de in de OWO-visie genoemde thema’s als Omgevingswet, Duurzaamheid (waaronder de RES en de Warmtevisie) en Recreatie & Toerisme wordt bijvoorbeeld Ondermijning een belangrijk onderwerp de komende jaren. De omvang en impact van deze thema’s op gemeenten is groot en het gezamenlijk oppakken levert onderaan de streep voor alle drie gemeenten winst op. Het betekent dat kennis, kunde, capaciteit en financiën gebundeld kunnen worden én maatwerk voor de individuele gemeente mogelijk blijft. De OWO-samenwerking biedt hiervoor een vertrouwd fundament en voorbeelden als de harmonisatie APV en de huidige ervaringen met de Warmtevisie, laten zien dat het wérkt. De OWO visie is samengevat in 10 topprioriteiten.

Ontwikkeling van de OWO samenwerking, om blijvend wendbaar in te kunnen spelen op veranderingen

Terug naar navigatie - Ontwikkeling van de OWO samenwerking, om blijvend wendbaar in te kunnen spelen op veranderingen

Afgesproken is dat de vastgestelde visie samen met de raden nader ingevuld en geconcretiseerd zou worden. Dit heeft in oktober 2021 geleid tot een concretere uitwerking en concrete afspraken. Naast de controlerende rol van de raden op de P&C cyclus, wordt het gezamenlijk voorbereiden van complexe (beleids-)onderwerpen georganiseerd via themabijeenkomsten voor de woordvoerders van de fracties die gaan over dat specifieke onderwerp. Een OWO-klankbordgroep om de OWO-samenwerking in brede zin met de raden te bespreken zal twee maal per jaar plaatsvinden.

Invulling geven aan de grote en complexe inhoudelijke opgaven waar de (OWO-)gemeenten de komende jaren voor aan de lat staan en dat in een tijd waarin de randvoorwaarden als financiën en capaciteit (arbeidsmarkt) onder druk staan, is een uitdaging! De OWO-samenwerking biedt daarbij vooral een kans om dit op een goede manier gezamenlijk waar te maken. Toename van taken en complexiteit, druk op de financiën en druk op kwalitatief goede medewerkers maakt dat de OWO-gemeenten óók kijken naar de manier waarop de (gezamenlijke) opgaven aangepakt kunnen worden en de uitvoering vormgegeven kan worden. 

Voor de invulling van de werkzaamheden betekent dit onder andere meer datagedreven werken en adviseren en in het verlengde daarvan ook meer digitaliseren en waar mogelijk ook automatiseren. En dan ook nog, versneld door de corona-maatregelen, het meer hybride werken. Dit vereist een andere kijk op de informatiepositie en -voorziening (Informatievisie), maar ook op het kantoorconcept en de uitrusting voor de medewerkers. En vanzelfsprekend ook op de informatiebeveiliging en privacy. Hiermee zullen ook de nodige kosten gepaard gaan en mogelijk ook besparingen, door juist via de OWO-samenwerking minder meerkosten te realiseren. 

Voortgang uitwerking OWO visie

Terug naar navigatie - Voortgang uitwerking OWO visie

Hieronder wordt een actualisatie gegeven van de stand van zaken van de uitvoering van de OWO visie, langs de destijds benoemde 10 topprioriteiten. Daarbij zijn de prioriteiten 1 (OWO 2.0 - herijken OWO-afdelingen en - zoektocht OWO-identiteit) en 2 (ambities en inrichting dienstverlening) onderdeel van een continue ontwikkeling van de samenwerking én van de drie OWO-gemeenten. OWO staat zoals hierboven omschreven, niet stil en omvat inmiddels ook al veel meer dan de destijds benoemde topprioriteiten.

Digitalisering
Een rode draad die in de OWO gemeenten te zien is, is de voortschrijdende digitalisering. Dan gaat het onder andere over nieuwe applicaties, koppelingen tussen (basis)registraties en digitaal registreren. Daarnaast hebben ook de wijzigingen in wet- en regelgeving grote invloed en ook hierin speelt de digitalisering een prominente rol zoals bij het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de invoer van landelijke administratieprotocollen. Ook de aanbesteding ICT moet hierbij worden genoemd omdat hierbij ook rekening is gehouden met voortschrijdende digitalisering en dit is vastgelegd in de eisen en wensen. 

ICT
We gaan grote stappen zetten op het vlak van ICT. Er zijn voor OWO BV extra gelden beschikbaar om het ‘been bij te trekken’, op het vlak van informatiebeveiliging, de performance van netwerk en systemen, voor de aansturing van de omvangrijke implementatietrajecten en voor het verder ondersteunen van de dienstverlening en van het hybride werken. Ook gaan we stap voor stap het datagedreven werken vorm geven. 

Implementatie na aanbesteding ICT 
In het voorjaar van 2022 is na de aanbesteding de opdracht gegund aan de huidige leverancier. Hoewel er geen overgang komt naar een andere leverancier, betekent dit niet dat de implementatie weinig werk is. Vanwege onder andere migratie naar de Cloud en een Multitenant omgeving (met één user in drie verschillende omgevingen kunnen werken), vraagt de implementatie de nodige voorbereiding qua opleidingen, veranderingen in processen, gebruikershandleidingen, migratie van systemen, ingerichte beheerorganisatie et cetera.

Datagedreven werken 
In 2021 en 2022 is gestart met het project Datagedreven werken binnen de OWO-gemeenten. Tevens wordt onderzocht of aansluiting bij DataFryslân interessant kan zijn voor de gemeenten. Er zijn daarnaast nog twee recente ontwikkelingen: de eerste gaat over het opstellen van een uitvoeringsplan voor het datagedreven werken binnen de OWO-gemeenten en het tweede betreft aansluiten bij DataFryslân. De kosten voor het datagedreven werken en aansluiten bij DataFryslân zijn vanaf begrotingsjaar 2022 al structureel opgenomen in de programmabegrotingen van de gemeenten. 

Organisatieontwikkeling
2023 gaat een (in)spannend jaar worden voor de afdeling OWO BV. De in 2022 ingezette organisatieontwikkeling zal in 2023 tot wasdom komen. We zullen de samenwerking tussen de gemeenten versterken door de kaders voor de uitvoering verder te uniformeren. Dit gaat zowel om de uitvoering van de financiële, als de salaris- en personeelsadministratie, als om de informatievoorziening, de poststromen en de onderliggende werkprocessen. Dit gaat het mogelijk maken om de interne bedrijfsprocessen te vereenvoudigen en de hoge werkdruk te verlagen. Alle seinen staan op groen om een grote stap voorwaarts te zetten. Het grootste risico ligt in het tijdig vinden van de goede mensen. We hebben al veel vacatures, er gaan medewerkers met pensioen, er is altijd natuurlijk verloop en we zoeken versterking. In de huidige arbeidsmarkt is het geen sinecure om op sterkte te komen en te blijven.

Inkoop en verzekeren
De samenwerking op inkoop wordt doorgezet en waar mogelijk versterkt. Hetzelfde geldt voor het onderdeel verzekeren.

Informatievoorziening
Op verschillende onderdelen, maar met name binnen de (documentaire) informatievoorziening komen we tot herschikking van taken en een meer toekomstbestendige opbouw van de afdeling. 

Beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving
Voor de periode 2020-2024 is een OWO-breed beleidsplan vastgesteld. De drie gemeenteraden hebben kaders meegegeven voor dit beleidsplan. In het 4e kwartaal van 2022 wordt op basis van de college-/coalitieakkoorden gekeken welke accenten er gelegd gaan worden in 2023. Vooral het thema ondermijning zal een meer prominente plek krijgen in de taken van OWO-VTH.  

Ondermijning
Al enige tijd is merkbaar dat de politie zich meer gaat richten op haar kerntaken; het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Gevolg is dat leefbaarheidstaken weinig of geen aandacht meer krijgen. Bestuurlijk is de wens uitgesproken meer capaciteit in te zetten op leefbaarheid, verkeersveiligheid, natuur, openbare ruimte en groen; dit wordt vertaald in extra capaciteit voor toezicht (BOA’s). De afdeling werkt aan accentverschuivingen in taken en competenties om de beleidsdoelen te kunnen realiseren.
Ondermijning, de beweging waarbij criminele activiteiten steeds meer verweven raken met onze maatschappij, vraagt nadrukkelijk aandacht van onze organisaties. Er zal geïnvesteerd moeten worden in bewustwording, een scherpe blik bij vergunningverlening (BIBOB toets) en toezicht en handhaving, om zowel in capaciteit als in kwaliteit toegerust te zijn op deze ontwikkelingen. 
De huidige vraag en daarmee het beslag op de beperkte capaciteit, stijgt inmiddels uit boven de inschatting die gemaakt is in het OWO-breed vastgestelde beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de fysieke leefomgeving. De integrale veiligheidsplannen in de OWO-gemeenten signaleren eenzelfde behoefte. De OWO-gemeenten hebben elkaar opgezocht op dit thema, om samen zo efficiënt mogelijk te werken. 

Omgevingswet 
Op het moment van schrijven is het de invoeringsdatum voor de Omgevingswet gesteld op 1-1-2023. Daarbij is wel een voorbehoud gemaakt door de Eerste Kamer met betrekking tot het digitaal stelsel. 
De OWO-gemeenten werken toe naar realisatie van de minimaal gestelde eisen voor implementatie van deze wet. Door de vele onzekerheden is hiervoor gekozen en kan geanticipeerd worden op mogelijke veranderingen. Daarbij is afstemming met de ketenpartners belangrijk, vooral met de FUMO. De Omgevingswet heeft ook gevolgen voor de legesopbrengsten: meer vergunningsvrij bouwen leidt tot minder legesinkomsten. Tegelijkertijd treedt de Wet kwaliteitsborging bouwen in werking. Ook deze wet heeft flinke gevolgen voor de te berekenen leges voor Omgevingsvergunningen. Zowel de Omgevingswet als de Wet kwaliteitsborging bouwen, zorgen voor verschuiving van taken. Het is nu nog onduidelijk wat de omvang van deze verschuiving is en wat de gevolgen voor de omvang van de formatie van OWO-VTH zullen zijn.  

Harmonisatie APV 
In het najaar van 2021 is een herziene versie van de APV aan de drie OWO-gemeenteraden aangeboden. Deze is OWO-breed afgestemd en leidt tot meer geharmoniseerde regelgeving binnen de drie OWO-gemeenten. De komst van de Omgevingswet is de volgende aanjager en verwacht wordt dat in 2023 een volgende stap gezet wordt in verdere afstemming van APV regelgeving in OWO-verband. Daarbij zal nadrukkelijk gekeken worden of verdere harmonisatie bereikt kan worden.

Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij hebben een aantal taken ondergebracht in samenwerkingsverbanden waarin meerdere gemeenten en/of andere instellingen participeren. Het gaat hier om deelnemingen in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en stichtingen. De samenwerkingsvormen duiden we aan met het begrip 'verbonden partijen''. Hieronder verstaan we een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft.
Met bestuurlijk belang bedoelen we: de gemeente heeft zeggenschap door vertegenwoordiging in het bestuur of door stemrecht.
Onder financieel belang verstaan we: het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is of waarvoor aansprakelijkheid bestaat als de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt.

Visie op verbonden partijen

Terug naar navigatie - Visie op verbonden partijen

Onze visie op verbonden partijen is dat de gemeente alleen participeert in een verbonden partij als daarmee de publieke taak is gediend. Er zijn diverse redenen om deel te nemen aan een verbonden partij. In de gemeenschappelijke regeling of in de statuten is de doelstelling van de verbonden partij geformuleerd.
Hoewel dat niet bij elke samenwerkingsvorm expliciet wordt vermeld, gaat het vaak om:

  • Efficiency voordeel door grotere schaal
  • Risicospreiding
  • Grotere machtspositie ten opzichte van andere partijen in de markt
  • Onvoldoende capaciteit (kwalitatief en kwantitatief) in eigen huis
  • Beter kunnen voldoen aan wet- en regelgeving
  • Wettelijke verplichting

Zeggenschap in de praktijk

Terug naar navigatie - Zeggenschap in de praktijk

De gemeente kan invloed uitoefenen door middel van:

- besturen van stichtingen en gemeenschappelijke regelingen
- vergadering van aandeelhouders
- raad van commissarissen
- toezicht

Sinds 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) gewijzigd. Deze wijziging heeft als doel om de positie, de besluitvorming en de controlerende rol van de gemeenteraad te versterken.

Wij wenden onze invloed aan als het gaat om sturing op (onder andere) financiën, risico’s en toekomstvisie.
Het zijn vormen van verlengd lokaal bestuur. Hierdoor is de directe invloed per definitie beperkt. Bij een meerderheid voor een voorstel zal de minderheid zich moeten schikken. De democratische controle op de verbonden partijen ligt bij de gemeenteraad. Collegeleden die deel uitmaken van een bestuur van een verbonden partij, leggen verantwoording af aan de raad.

Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Terug naar navigatie - Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Veiligheidsregio Fryslân

De Veiligheidsregio Fryslân (VRF) levert samen met burgers en organisaties een bijdrage aan een veilig en gezond Fryslân. De VRF richt zich op brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en crisisbeheersing. Het beleid van de VRF richt zich op het bevorderen van samenwerking en beter gebruik maken van informatie en technologie. De begroting is opgebouwd uit 4 onderdelen:
1. GGD; (door Sociaal Domein)
2. Crisisbeheersing;
3. Brandweer
4. Organisatie

Ad. 1 GGD
Gelijk aan de bestuursperiode van de gemeenteraden stelt ook de GGD iedere vier jaar een nieuw meerjarenbeleidsplan vast. Het basis- en aanvullende pakket worden daarin aangevuld met lopende programma’s, projecten en ontwikkelingen. Aan het eind van 2022 wordt het meerjarenplan voor de komende jaren vastgesteld. De GGD is voornemens de volgende inhoudelijke aandachtspunten op te nemen in het meerjarenbeleidsplan:

•    Friese preventieaanpak: een herijking en verrijking van de (leefstijl)programma’s die Friesland rijk is. Met een integrale aanpak vindt er meer samenhang en samenwerking plaats tussen de bestaande initiatieven.
•    Jeugdgezondheidszorg 3.0: met het programma JGZ 3.0 komen we tot een toekomstbestendige JGZ, gebaseerd op de principes van positieve gezondheid, die met moderne middelen een hoge kwaliteit en bereikbaarheid realiseert. 
•    Omgevingswet: Het beschermen en bevorderen van gezondheid krijgt met ingang van de Omgevingswet een integrale plek in besluiten over inrichting van de leefomgeving. De GGD versterkt haar beleidsadviesrol op het terrein van de gezonde leefomgeving.
•    Rijksvaccinatieprogramma: gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma. Gemeenten hebben een beperkte vrijheid bij de uitvoering. In Friesland financieren de gemeenten de uitvoering van het programma, de uitvoering is ondergebracht bij de JGZ/GGD. De in het gemeentefonds aanwezige middelen worden geheel ter beschikking gesteld aan de GGD ten behoeve van de uitvoering.
•    Noordelijke samenwerking: de deskundigheid op onder andere de onderwerpen infectieziekte bestrijding, TBC en medische milieukunde wordt steviger verankerd. Door het coronavirus is expliciet naar voren gekomen dat we de infectieziektenbestrijding in Nederland niet stevig genoeg hebben georganiseerd en vastgelegd.
•    Zorg en veiligheid: De visie Zorg & Veiligheid wordt geconcretiseerd, samen met andere partners op het terrein van sociale veiligheid. Hierbij wordt gekeken hoe de werkzaamheden van de GGD een oplossing kunnen bieden voor de problematiek die in gemeenten wordt ervaren.
•    Corona: De GGD heeft de opdracht gekregen maatregelen te treffen tot het uitvoeren van de noodzakelijk covid-19 testen, het noodzakelijke bron- en contactonderzoek na een geconstateerde besmetting met covid-19 en het noodzakelijke vaccineren tegen covid-19. Afhankelijk van het verloop van het virus kan er opnieuw een opdracht voor de GGD ontstaan om voornoemde taken uit te voeren.

Ad 2. Crisisbeheersing
In 2023 gaat de afdeling crisisbeheersing met de volgende speerpunten aan de slag:
1. Risico’s in beeld: adequaat inspelen op bestaande en nieuwe risico’s. VRF zet in op risicocommunicatie, bevorderen van redzaamheid en verhogen van veiligheidsbewustzijn van burgers;
2. (Netwerk)samenwerking: met stakeholders en samenwerkingspartners afspraken maken hoe te handelen voor, tijdens en na crises;
3. Crisisorganisatie 24/7: de crisisorganisatie bekwaam en up-to-date houden;
4. Advisering: de advisering verbeteren bij evenementen en de zorg continuïteit bij crises;
5. Evalueren: leren van evaluaties en belevingsonderzoeken.

Ad 3. Brandweer
In 2023 gaat de brandweer met de volgende speerpunten aan de slag op het gebied van brandweer:
1. Samen aantoonbaar paraat: op basis van een betrouwbaar en actueel beeld van de repressieve slagkracht (mens en materieel) anticipeert VRF adequaat op paraatheidsproblemen;
2. Samen aantoonbaar vakbekwaam: het beschikken over een effectief en efficiënt trainingsprogramma dat aansluit op de behoefte van de medewerkers en de risico’s in hun omgeving;
3. Risicobewust en risicogericht samenwerken.

Ad. 4. Organisatie
Voor de VRF als organisatie staan de volgende speerpunten in 2023 centraal:
1. Investeren in digitale dienstverlening: de informatiemanagementprojecten die in 2022 zijn gestart, worden afgerond en geborgd. In 2023 gaat de VRF data en datamanagement gericht op stuurinformatie intern en extern, gegevensuitwisseling met burgers en ketenpartners, procesmatig werken en het digitaliseren van processen en digi-vaardigheden en digitaal leiderschap verbeteren.
2. Privacy: de functionaris gegevensbescherming en privacy-officer zien toe op de toepassing van de privacywetgeving en rapporteren hierover aan de directie en het dagelijks bestuur. 
3. Personeel: de VRF wil een aantrekkelijke werkgever zijn door volop mogelijkheden te bieden voor persoonlijke ontwikkeling en het investeren in de professionalisering van zijn medewerkers.
4. Integriteitsbeleid: VRF is een integere organisatie en laat dit terugkomen in haar kernwaarden: betrokken, betrouwbaar en professioneel. 
5. Gedragscode: is bedoeld om rechten, plichten, procedures en sancties die wettelijk zijn vastgelegd betekenis te geven in geldende gedragsregels. 
6. Hybride werken: de coronacrisis heeft de VRF geïnspireerd om anders naar de manier van werken en het gebruik van de werklocaties te kijken. Het gedeeltelijk thuis- en op kantoor werken zal blijven.

Welstandszorg Hûs en Hiem
Hûs en Hiem verzorgt de welstandsadvisering voor de gemeenten in Fryslân. Met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023 vervalt de huidige vorm van de welstandstoetsing. Onder aansturing van de Vereniging Friese Gemeenten wordt onderzoek uitgevoerd naar de toekomst van de welstandstoets. Op basis van het rapport "Borging en versterking ruimtelijke kwaliteit bebouwde omgeving" en de evaluatie van het welstandsbeleid wordt de discussie verder gevoerd. In 2023 vindt besluitvorming plaats. Wat dit betekent voor de gemeenschappelijk regeling Hûs en Hiem is nu nog niet bekend.

FUMO
De FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouiwing) is de friese organisatie voor de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving en specialistische advies op het gebied van milieu en omgeving. Het aantal taken dat aan de FUMO wordt toebedeeld wordt deels door de rijksoverheid bepaald (de basistaken) en is deels een bevoegdheid van de gemeente (de plustaken). Na een moeizame start krijgt de organisatie steeds meer grip op haar bedrijfsprocessen waardoor de efficiency toeneemt. Ontwikkelingen zoals de Omgevingswet vragen wel extra inzet, maar aan de andere kant is het weerstandsvermogen eerder op het gewenste niveau dan verwacht. De bijdrage die de gemeente is verschuldigd aan de gemeenschappelijke regeling FUMO is gebaseerd op het werkelijke aantal inrichtingen in de gemeente en de tijd die is gemoeid met de werkzaamheden.
OWO blijft inzetten op een goede verbinding met de FUMO. Wij zijn actief betrokken bij een aantal primaire bedrijfsprocessen om zodoende recht te doen aan één van de aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek rond het proces van vergunningverlening in 2019.

Omrin
Wij zijn samen met de Friese gemeenten (met uitzondering van Smallingerland) aandeelhouder van Afvalsturing Friesland (met handelsnaam Omrin).
Omrin is tot stand gekomen vanuit de wens tot meer integrale samenwerking op het gebied van afval. Doelstelling van de samenwerking is een betere kostenbeheersing en meer invloed op het ketenbeheer. De aangesloten gemeenten hebben een leveringsplicht van huishoudelijk afval aan Omrin.
De visie van Omrin is: “Van grondstof naar product, van product naar afval, van afval terug naar grondstof. Hoe beter we kringlopen sluiten, des te minder grondstoffen we nodig hebben”.
Op Ecopark de Wierde staat de scheidings- en bewerkingsinstallatie. Machines halen zoveel mogelijk herbruikbare afvaldeeltjes uit het huishoudelijk afval. Het afval dat overblijft, gaat naar de ReststoffenEnergieCentrale (REC) in Harlingen. Door dit afval te verbranden, wordt duurzame energie opgewekt. Omrin is voortdurend bezig met doorontwikkeling en geeft onder meer inhoud aan de overgang Van afval naar grondstof (Vang).

De Marrekrite
Voor de aanleg en onderhoud van recreatieve voorzieningen in Friesland is in 1957 De Marrekrite ingesteld. De belangrijkste taak is het beheer en onderhoud van meer dan 3.800 gratis aanlegplaatsen en het wandel- en fietsknooppuntennetwerk. Ook het aanleggen, aanpassen en uitbreiden van het wandel- en fietsknooppuntensysteem en het beheer en onderhoud van routenetwerken (borden) gebeurt door de Marrekrite. Het onderhoud van de fiets- en wandelpaden blijft een taak van de provincie en de gemeenten.

Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale werkvoorziening Fryslân
Als uitkomst van de herstructurering SW bedrijf in 2019 is de GR SW Fryslân omgevormd tot een bedrijfsvoeringsorganisatie. De GR heeft als enige doel om werkgever te zijn voor de SW medewerkers van Caparis NV. Inhoudelijk wordt er niet meer gestuurd vanuit de GR. Deze sturing is verplaatst naar de dienstverleningsovereenkomsten die de individuele gemeenten hebben afgesloten met Caparis NV.
De GR heeft jaarlijks minimale kosten voor bijvoorbeeld de facilitering van de SW raad, het opstellen van de jaarrekening en de facilitering van de bestuursvergaderingen.

Stichting Comprix
Stichting Comprix is verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs in de gemeenten Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Opsterland. In Weststellingwerf gaat het om 21 openbare basisscholen.

Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A.
Onze gemeente is sinds begin 2018 deelnemer in de Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. Voorheen was dit Stichting Openbare Verlichting Fryslân (SOVF). Deze coöperatie doet het onderhoud aan de openbare verlichting van de meeste Friese gemeenten en de provincie Fryslân. Daarnaast koopt de coöperatie energie in voor deze partijen.

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Overzicht verbonden partijen

Wij nemen deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen:

1. Overzicht Gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente deelneemt 

Veiligheidsregio Fryslân
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel door schaalvergroting
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2023 Veiligheid € 1.621.624 Gezondheid € 1.138.035
Ontwikkelingen 2023 Beschermen en bevorderen van de gezondheid en veiligheid van inwoners in Friesland. Dit door middel van verbeterde zorg, crisisbeheersing en digitale beveiliging.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 6.075.701 € 72.001.431
31-12-2021 € 9.753.104 € 87.723.841
Resultaat 2021 € 2.985.062
Portefeuillehouder Van de Nadort
FUMO (Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving)
Vestigingsplaats Grou
Doel deelname Regionale Uitvoerings Dienst (RUD), expertisebundeling door samenwerken
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2023 € 407.974
Ontwikkelingen 2023 De FUMO functioneert als de backoffice voor gemeenten en provincie. Het loket voor aanvragers blijft bij de bevoegde gezagen van deze taken. Doel van de FUMO is het realiseren van een goede leefomgeving en natuurlijk het leveren van goede producten. Ook ligt de focus op de voorbereiding op de implementatie van de Omgevingswet.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 1.626.448 € 5.572.137
31-12-2021 € 1.422.044 € 5.280.239
Resultaat 2021 € 120.916
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR Hus en Hiem
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Kennis, inwinnen van deskundige en onafhankelijke adviezen
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten, behalve Tytsjerksteradiel
Belang In principe budgettair neutraal. Kosten worden in rekening gebracht bij aanvrager vergunning.
Ontwikkelingen 2023 De invoering van de Omgevingswet gaat invloed hebben op de gehele bouwsector. 
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 350.189 € 80.906
31-12-2021 € 454.558 € 136.383
Resultaat 2021 € 96.369
Portefeuillehouder Zonderland
Recreatieschap voor het Friese Waterland 'De Marrekrite'
Vestigingsplaats Uitwellingerga
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf Provincie Fryslân en diverse Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2023 € 30.060 inclusief bijdrage baggerfonds. Het eigen vermogen is onderverdeeld in diverse fondsen: onderhouds-, bagger- en ontwikkelingsfonds. Deze fondsen zijn bestemmingsreserves en worden aangewend voor de uitvoer van taken, bijvoorbeeld groot vervangingsonderhoud.
Ontwikkelingen 2023 Duurzame (vervangings-)investeringsopgave in de recreatieve voorzieningen in Fryslân.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 5.162.521 € 885.657
31-12-2021 € 4.795.000 € 1.996.000
Resultaat 2021 € 131.000
Portefeuillehouder Hoen
OLAF / OMRIN 
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf  Provincie Fryslân en de Friese gemeenten
Belang Zie onder OMRIN
Ontwikkelingen 2023 Zie onder OMRIN
Vermogen Zie onder OMRIN
Resultaat 2021 Zie onder OMRIN
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR SW Fryslân
Vestigingsplaats Drachten
Doel deelname Uitvoering van de Wet sociale voorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften
Deelnemers buiten Weststellingwerf Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland en Tytsjerksteradiel
Belang Exploitatiebijdrage 2023 € 4.000
Ontwikkelingen 2023 Als gevolg van de gemaakte afspraken in de fairdeal tussen de 8 gemeenten en Caparis NV is de relatie tussen de GR en de 8 gemeenten veranderd. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe de sociale werkvoorziening zich in de komende jaren gaat ontwikkelen. Het bestuur blijft er in ieder geval naar streven om de werknemers een goede en passende werkomgeving te bieden.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 0 € 7.172.000
31-12-2021 € 0 € 6.386.000
Resultaat 2021 € 0
Portefeuillehouder Den Hartigh

2. Lijst met stichtingen waarin de gemeente deelneemt 

Stichting Kredietbank Nederland (KBNL)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Op maatschappelijke en zakelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan onder andere geldkrediet, schuldhulpverlening, budgetbeheer, bewindvoering, wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen
Belang Deelname € 120.892
Ontwikkelingen 2023 Voorkomen schuldproblematiek.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2020 € 2.704.000 € 39.848.000
31-12-2020 € 2.713.000 € 34.371.000
Resultaat 2020 Niet bekend
Portefeuillehouder Den Hartigh
Stichting Comprix (openbaar primair onderwijs)
Vestigingsplaats Wolvega
Doel deelname Voldoen aan wettelijke taak inzake instandhouding van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in een genoegzaam aantal scholen.
Belang Indirect in relatie tot onder doel genoemde wettelijke taak, alsmede financieel toezicht door goedkeuring van begroting en rekening van de stichting.
Ontwikkelingen 2023 geen specifieke ontwikkelingen
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 5.782.000 € 8.122.000

31-12-2021

€ 5.873.183 € 9.512.155
Resultaat 2021 € -356.638
Portefeuillehouder Rikkers
Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. 
Vestigingsplaats Sneek
Doel deelname Samenwerkingsverband op het gebied van beheer en onderhoud van openbare verlichting en gezamenlijke inkoop van duurzame energie.
Belang Exploitatiebijdrage 2023 € 33.000
Ontwikkelingen 2023 Professionalisering van dit samenwerkingsverband op het gebied van beheer openbare verlichting, laadinfrastructuur en inkoop energie verder ontwikkelen.
Vermogen Niet van toepassing
Resultaat 2021 Niet van toepassing
Portefeuillehouder Rikkers

3. Lijst deelnemingen in vennootschappen 

NV Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Doel deelname BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Belang Deelname 58.071 aandelen à € 2,50 = € 145.178
Ontwikkelingen 2023 Geen bijzonderheden
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 5.097.000.000 € 155.262.000.000
31-12-2021 € 5.062.000.000 € 143.995.000.000
Resultaat 2021 € 236.000.000
Portefeuillehouder Hoen 
OMRIN (Afvalsturing Friesland NV)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Het afval van overheden en bedrijven op een professionele en milieuhygiënisch verantwoorde manier inzamelen, bewerken en verwerken.
Belang Deelname 120 aandelen à € 450 = € 54.000
Ontwikkelingen 2023 Innovatie van techniek. Dit gebeurt onder andere door de pas in gebruik genomen Dano-trommel, als uitbreiding van de nascheidingsinstallatie op Ecopark De Wierde. Met deze installatie kan meer organisch materiaal (in de vorm van niet-herbruikbaar papier en luierafval) uit het huishoudelijk restafval worden gehaald.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 61.055.000 € 132.770.000
31-12-2021 € 64.757.000 € 128.437.000
Resultaat 2021 € 4.936.000
Portefeuillehouder Den Hartigh

 

Paragraaf Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Er is een gespannen woningmarkt. Dit zorgt voor een grote vraag naar nieuwbouw oftewel bouwgrond in de gemeente. Inwoners en ondernemers investeren in de nieuwbouw van woningen en bedrijfspanden. Vooralsnog is de verwachting dat de lijn van 2021 en 2022 wordt voortgezet in 2023. Maar ook blijkt uit de markt dat er onzekerheid is over de hoge bouwprijzen. Dit zorgt voor onzekerheid bij het verkrijgen van een financiering. Kopers maken hierdoor vaker gebruik van een betaalde verlenging van de optie.  

Op het gebied van de uitgifte van particuliere, projectmatige en bedrijfskavels is het uitgiftebeleid geactualiseerd. Dit beleid voldoet aan de wet- en regelgeving en aan de regels die volgen uit het Didam-arrest door de Hoge Raad van 26 november 2021. 

Uit het nieuwe coalitieakkoord 2022-2026 staan ambities op het gebied van woningbouw en economie. In het collegeprogramma is deze ambitie uitgewerkt. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan meer woningbouw en vestiging van bedrijven.  

Marketing

Terug naar navigatie - Marketing

Door het inzetten van communicatiemiddelen worden beschikbare woningbouwkavels en kavels op onze bedrijventerreinen bij potentiële kopers onder de aandacht gebracht. Voor de verkoop van onze kavels op de bedrijventerreinen De Plantage en Uitbreiding Schipsloot krijgt de huidige marketingstrategie 'Klaar voor de stap?' in 2023 een vervolg.  

Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Terug naar navigatie - Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Hieronder wordt ingegaan op vijf grondexploitaties onderverdeeld in woningbouwlocaties en bedrijventerreinen.

Woningbouwlocaties

Lindewijk Wolvega
De begroting 2023 voor Lindewijk (deelgebieden 1 en 2) ligt in het verlengde van de vastgestelde grondexploitatie Lindewijk. Het bestemmingsplan voor deelgebied 2 is een flexibel bestemmingsplan. Dit houdt in dat de verkaveling niet vaststaat. Per kavelblok wordt voorafgaand aan de ontwikkeling de verkaveling door het college vastgesteld.
Voor deelgebied 2 wordt een opbrengstenstijging van 3% ten opzichte van deelgebied 1 toegepast, met uitzondering van het segment goedkope koop. Laatstgenoemde segment is met slechts 1% verhoogd om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de grote vraag naar betaalbare starterswoningen.

Lindewijk deelgebied 1 bevindt zich in een afrondende fase. De eerste projectmatige en vrije kavels in deelgebied 2 zijn inmiddels bouwrijp gemaakt. Verkoop van de vrije kavels is ook al gestart. 
Het bouwrijp maken van de volgende fase van 60 particuliere woningen (kavel 34) start in de loop van 2023.

Locatie voormalige Renbaanschool te Noordwolde
Deze grondexploitatie heeft een looptijd tot en met 2024. De verkoop van de laatste twee kavels wordt in 2022 of 2023 verwacht. Dit zou een snellere verkoop van de kavels betekenen dan de huidige prognose. Dit zal een positief effect hebben op de grondexploitatie.

Bedrijventerreinen

Zoals aangegeven onder het kopje 'marketing' loopt de marketingcampagne 'Klaar voor de stap?' waarin onze bedrijfskavels onder de aandacht worden gebracht en ondernemers als ambassadeurs worden ingezet. Lopende de campagne is er meer interesse getoond in zichtlocaties wat naar verwachting gaat leiden tot verkoop van een aantal van deze zichtlocaties op De Plantage en Uitbreiding Schipsloot.

De Plantage te Wolvega
Op De Plantage is nog een ruim aanbod van zichtlocaties. De levering van de laatste niet-zicht locatie is uitgesteld naar 2023. De belangstelling voor de zichtlocaties neemt toe. Als deze belangstelling en reserveringen omgezet worden tot verkoop, dan wordt de verkoopprognose gehaald. Waarschijnlijker is dat deze interesse in 2023 wordt omgezet tot koop. Hierdoor realiseren wij de verkoopprognose in 2022 niet. Dit heeft een negatief effect op de exploitatie. Bij de jaarrekening 2022 informeren wij u daar verder over.

Uitbreiding Schipsloot te Wolvega
Ook in 2022 is er veel belangstelling voor Uitbreiding Schipsloot. De kavels op de niet-zichtlocaties zijn verkocht. Langs de Om den Noort is een toenemende belangstelling. Ook is er veel interesse voor de werken/wonen kavels, waardoor al deze kavels in optie zijn. De eerste drie verkopen aan de Messingstraat hebben reeds plaatsgevonden in 2022. De planologische wijziging voor de tweede fase van Uitbreiding Schipsloot is in voorbereiding en wordt in 2023 in procedure gebracht. Na afronding van de procedure komen er weer niet-zichtlocaties beschikbaar. 

Noord West III te Wolvega
De laatste kavel op bedrijventerrein Noord West III is in optie. Verwacht wordt dat de verkoop in 2022/2023 wordt afgerond. Het woonrijp maken is afhankelijk van de voortgang van de bebouwing op dit perceel. Wanneer dit niet in 2023 gereed is, is verlenging van de looptijd van de grondexploitatie nodig. Bij de jaarrekening 2022 informeren wij u hierover.

Prognose 2023

Terug naar navigatie - Prognose 2023

Toelichting grondexploitaties
De prognoses in onderstaand overzicht zijn gebaseerd op de vastgestelde grondexploitaties bij de jaarrekening 2021. Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de Notitie Grondbeleid in begroting en jaarverslaggeving moet jaarlijks het resultaat per grondexploitatie in begroting en jaarrekening worden verwerkt. Dit gebeurt via de Percentage of Completion (POC) methode. Dit betekent dat bij meerjarige grondexploitaties de verwachte winst niet pas aan het einde van de looptijd wordt verantwoord maar jaarlijks tijdens de looptijd.

Voor de grondexploitatie locatie Renbaanschool is met de POC methode een winstverwachting berekend. Bij de jaarrekening 2022 zullen wij bezien hoe groot de winstverwachting is en of wij verantwoord een deel hiervan kunnen gebruiken. De overige grondexploitaties hebben voorzichtigheidshalve geen verwachte winsten of toe- en afname van de voorzieningen in 2022.

x € 1000
Grondexploitaties boekwaarden (BW) Boekwaarde 1-1-2022 Verliesvoorziening tot 2022 Winstuitname tot 2022 Balanswaarde 1-1-2022 Investeringen 2022 Opbrengsten 2022 Balanswaarde 31-12-2022
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 14.057 1.275 - 12.782 2.428 7.478 7.732
Noordwolde Renbaanschool - 254 - 129 - 125 81 232 - 276
Totaal 13.803 1.275 129 12.657 2.509 7.710 7.456
Bedrijventerreinen
Wolvega Noord West III 579 454 - 125 19 278 - 135
Wolvega Schipsloot 4.227 717 - 3.510 154 1.107 2.557
Wolvega De Plantage 4.125 2.959 - 1.166 605 932 839
Totaal 8.930 4.130 - 4.800 778 2.317 3.261
Totaal 22.733 5.405 129 17.457 3.287 10.027 10.717

Prognose einde looptijd

Terug naar navigatie - Prognose einde looptijd
x € 1000
Grondexploitaties per 31-12-2021 Resterende looptijd in jaren Boekwaarde 31-12-2022 Nog te maken kosten (vanaf 2023) Nog te ontvangen opbrengsten (vanaf 2023) Eindwaarde (einde looptijd) NCW 2,00% Verlies- voorziening totaal Winst- uitname totaal
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 9 9.007 15.786 23.295 1.498 1.253 1.275 -
Noordwolde Renbaanschool 3 - 276 238 134 - 172 - 162 - 129
totaal 8.731 16.024 23.429 1.326 1.091 1.275 129
Bedrijventerreinen
Wolvega Schipsloot 9 3.274 1.241 3.658 857 717 717 -
Wolvega De Plantage 3 3.798 819 1.476 3.141 2.960 2.959 -
totaal 7.072 2.060 5.134 3.998 3.677 3.676 -
Totaal 15.803 18.084 28.563 5.324 4.768 4.951 129

Paragraaf Regiodeal

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In juli 2020 is de Regiodeal Zuidoost Friesland gesloten met het Rijk. Een samenwerking tussen 7 partners in Zuidoost Friesland (Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf, Heerenveen, Smallingerland, Wetterskip en Provincie Friesland) en het Rijk.
De Regiodeal is een vervolg op de streekagenda en een nieuw hoofdstuk in de samenwerking Zuidoost Friesland. Met het programma Vitaal en Veerkrachtig Zuidoost wordt de komende 4 jaar € 30 miljoen geïnvesteerd vanuit Rijk en regio. De Regio Deal geeft een stevige impuls aan Zuidoost Friesland. Met de mienskip slaan we de handen ineen om hun dorpen en het landschap nog sterker te maken. Zo blijft dit unieke gebied een fijne plek om te leven, te werken, te ontmoeten én te bezoeken, nu en in de toekomst.
Het Fries Sociaal Planbureau gaat de uitvoering van de deal monitoren en combineert dit met een regionale vertaling van de monitor Brede Welvaart.

Als regio werken we aan de volgende projecten
- Regiofonds
- Duurzaamheid
- Recreatie en toerisme
- Zorgeconomie
- Dorp ontwikkel maatschappijen
- Landschap en natuur

Voor Weststellingwerf worden de volgende projecten uitgevoerd:
Bestemming Wolvega
Bestemming Wolvega heeft als doel het versterken van de sociale structuren en samenhang in Wolvega op een manier die recht doet aan de kracht van de lokale samenleving. Het initiatief leggen we daarmee bij inwoners van Wolvega en de onderlinge sociale verbanden waarin zij actief zijn. Door de inzet op het versterken van de sociale structuren beogen we dat Wolvega - meer dan in de huidige situatie - een levendig, inclusief en divers dorp wordt. 

Om de inwoner in Bestemming Wolvega centraal te stellen is gekozen voor de methodiek Human Centred Design. Door gebruik te maken van deze methodiek willen we vooral faciliterend zijn en ruimte bieden aan bewoners initiatieven die de sociale structuren en samenhang in Wolvega versterken. Deze methodiek kent 3 fasen, luisteren, bedenken en opleveren. In de eerste fase staat het luisteren centraal en willen we graag van onze inwoners horen op welke manier zij een bijdrage kunnen en willen leveren aan de sociale structuren en samenhang in Wolvega. Hiervoor nodigen we de inwoners van Wolvega op allerlei manieren uit om hun verhaal over Wolvega te vertellen. Verhalen waar het karakter en de identiteit van Wolvega naar voren komt en ook laat zien welke kansen en uitdagingen er voor Wolvega zijn. 

Het vertellen van de verhalen kan op allerlei verschillende manieren. Door foto, film of luisterverhalen. Door speurtochten, een theater- of musicalvoorstelling of door muziek. Inwoners hebben regie over hoe verhalen aan elkaar verteld kunnen worden, waarbij vanuit Bestemming Wolvega de mogelijkheid wordt geboden voor professionele ondersteuning. Daarmee wordt ook het ophalen en vertellen van de verhalen in zichzelf een activiteit die kan bijdragen aan het versterken van de sociale structuren. Om de verzamelde verhalen in onderlinge samenhang te kunnen ervaren sluit Fase I af met een ‘verhalenfestival’. Vanuit de verhalen van de betrokken inwoners wordt in gezamenlijkheid een uitdaging geformuleerd die past bij de doelstelling van Opgave Wolvega: het versterken van de sociale structuren in Wolvega op een manier die recht doet aan de kracht van de lokale samenleving.

Bestemming Wolvega wil bestaande ontwikkelingen of structuren niet overnemen. De opgave mag geen remmende werking hebben op bestaande ontwikkelingen. Ook is Bestemming Wolvega niet de ‘transformatie van het Sociaal domein’ waar de gemeente voor staat. Zoals eerder benoemd ligt het initiatief bij inwoners. Als er vanuit de inwonerinitiatieven raakvlakken ontstaan met gemeentelijke taken of projecten wordt er van daaruit gezocht naar verbinding en co-creatie.

Zuidelijke poort (Driewegsluis) - gerealiseerd
Binnen het verbindende thema 'het gastvrije andere Friesland' is de monumentale Sassluis te Blesdijke aangewezen om de recreatieve beleving van de Sassluis aantrekkelijker te maken. Vanuit de Regiodeal is de renovatie van de monumentale Sassluis te Blesdijke gerealiseerd. Daarnaast is vanwege de vereiste cofinanciering voor de toegekende bijdrage uit de Regiodeal een aantal ‘no regret’-maatregelen vooruitlopend op recreatieve gebiedsontwikkeling uitgevoerd. 

Bestemming Noordwolde (cofinanciering)
Bestemming Noordwolde is een cofinancieringsproject en is onderdeel van het provinciale project Aandachtsgebieden Stellingwerven. Zie ook de toelichting op dit project in Programma 6 Sociaal domein.

Projecten die (deels) plaatsvinden in Weststellingwerf:
- Gebiedsontwikkeling beekdal Linde (inclusief fietspad) - onder verantwoordelijkheid en in samenwerking met provincie Fryslân en het Wetterskip

- Project natuur en water in Oldelamer - onder verantwoordelijkheid van het Wetterskip

- Dorpsontwikkelingsmaatschappij - Met de dorpen Langelille, Nijetrijne, Spanga, Munnekeburen en Scherpenzeel zijn de mogelijkheden van een Dorpsontwikkelingmaatschappij (DOM) verkend. De DOM is onderdeel van de regiodeal en heeft als belangrijk kenmerk dat er een structurele samenwerking tussen gemeente en dorpen is voor de duur van uiterlijk drie jaar. 

- Zorgeconomie - de gemeente Westellingwerf is voor het project zorgeconomie actief als 'duwer'. In dit kader wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor bloeizones in Weststellingwerf.

- Recreatie en toerisme - in regionaal verband wordt gewerkt aan een Toeristische regionale ontwikkelstrategie.

Organisatie
De Regiodeal is een samenwerking tussen de 5 gemeenten in Zuidoost Friesland, provincie Fryslân en het Wetterskip. Als basis onder de samenwerking ligt de samenwerkingsovereenkomst die in juli 2020 is vastgesteld. Hierin is onder andere onze financiële bijdrage beschreven. 

Ontwikkeling samenwerking Zuidoost
De samenwerking in Zuidoost focust zich op dit moment op de Regiodeal. Deze loopt tot en met 2024. In 2021 is verkend waar de samenwerking Zuidoost zich verder in kan ontwikkelen en waar kansen liggen, zowel op inhoud als financieel. Deze verkenning wordt momenteel verder uitgewerkt. 

Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het dynamisch investeringsprogramma
Bij de kadernota 2020-2023 hebben we een dynamisch investeringsprogramma ingesteld. Het overzicht hieronder geeft inzicht in de ontwikkeling van het dynamisch investeringsprogramma en de dekking daarvan. Vanuit het dynamisch investeringsplan is ook een relatie te leggen met de Regiodeal. Wij zien hierdoor synergievoordelen en cofinancieringsmogelijkheden ontstaan. De financiële vertaling van de projecten nemen we pas in de begroting op als de projecten gereed zijn voor uitvoering. We komen voor de financiële voorstellen terug bij u.

Dynamische investeringsprogramma

Terug naar navigatie - Dynamische investeringsprogramma
Overzicht ontwikkeling dynamisch investeringsprogramma
Beschikbare middelen
Algemeen budget investeringsambities*
*De kapitaallasten zijn al in de begroting meegenomen
Algemeen budget investeringsambities actuele stand 325.000
Reserve investeringsambities
Reserve investeringsambities actuele stand 5.429.734
Wat is al toegezegd om te dekken uit deze gelden
Organisatiekosten regiodeal 2023+2024 -40.000
Totaal toegezegd -40.000
Waar moet nog een raadsbesluit over komen
Scholen -2.200.000
Infra Lycklamaweg -1.500.000
Fietspad fase 3 -580.000
Motie Energiefonds -500.000
Rentecomponent (voor dekking kap.lst uit reserve inv.ambities) -1.170.000
Totaal nog over te beslissen -5.950.000
Reserve investeringsambities Verwachte stand - 560.266
Verwacht saldo Algemeen budget investeringsambities + Reserve investeringsambities - 235.266

Scholen

Terug naar navigatie - Scholen

Samen met de onderwijspartners wordt een Integraal Strategisch Huisvestingsplan (ISHP) opgesteld. In het ISHP is onder andere de mogelijke herschikking van scholen opgenomen. Dit is een complex proces waarin gemeente en schoolbesturen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. In het dynamisch investeringsprogramma is een budget opgenomen voor herschikking van scholen.

Infra Lycklamaweg

Terug naar navigatie - Infra Lycklamaweg

Het inzicht dat de doelstelling van een verkeersluwe Lycklamaweg binnen de huidige verkeersstructuur in Wolvega niet haalbaar is voedt de noodzaak om dit in breder perspectief te plaatsen. Vragen die daarbij in ieder geval beantwoord dienen te worden zijn hoe we in de toekomst om moeten gaan met het gegeven van slechts twee spoorwegkruisingen in Wolvega, of deze situatie in de toekomst houdbaar is en welke alternatieven er bestaan. Het herinrichtingsplan is nu eerst stopgezet. Dit wordt in een beleidsplan verkeer met een visie op de verkeerssituatie in de gehele gemeente nader uitgewerkt. 

Energiefonds

Terug naar navigatie - Energiefonds

Binnen de kaders van de met de raad gedeelde Strategische Planning Klimaat & Duurzaamheid wordt een voorstel voorbereid die de energie-transitie verder op gang brengt. Inwoners staan hierin centraal.