Ontwikkelingen en risico's

Ontwikkelingen en risico's

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen en risico's

Uitvoeringsproblemen door capaciteitsgebrek
Organisatie breed zien we dat de nieuwe, extra taken zorgen voor capaciteitsvraagstukken die we niet binnen bestaande formatieruimte kunnen opvangen. Deze capaciteitsvraag in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt stelt ons voor extra uitdagingen. Door in te zetten op het vinden, binden & boeien van personeel proberen we deze uitdagingen aan te gaan. Daarnaast is in deze kadernota een verruiming van de formatieruimte opgenomen en financieel verwerkt (zie overzicht kosten overhead).
We zien de ruimte binnen het personeelsbudget voor de flexibele schil kleiner worden vanwege hogere inhuurtarieven.  

Uitvoering specifieke regelingen vanuit het Rijk (SPUK's)
Er is een enorme toename in het aantal specifieke regelingen van het Rijk. Voor deze regelingen krijgen wij via specifieke uitkeringen geld van het Rijk. Soms maakt de capaciteit voor de uitvoering van deze regelingen onderdeel uit van de uitkering, soms ook niet. In het verlengde van het voorgaande punt sluiten wij niet uit dat wij voor de uitvoering van al deze regelingen extra capaciteit nodig hebben. Of dat wij geen uitvoering kunnen geven aan een regeling vanwege het ontbreken van capaciteit. Daarnaast is een aantal specifieke regelingen behoorlijk complex en door de toename van het aantal regelingen wordt de complexiteit groter. Deze regelingen zijn uitdagend in brede zin: financieel technisch, organisatorisch maar ook politiek. Daarom gaan wij de komende tijd werken aan de beheersbaarheid en stuurbaarheid van al deze regelingen. 

Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging bouw
De invoeringsdatum voor de Omgevingswet is definitief vastgesteld op 1-1-2024. Tegelijkertijd treedt ook de Wet kwaliteitsborging in werking. Beide wetten hebben een forse impact op de organisaties en specifiek op de organisatie van OWO-VTH. Er vindt een verschuiving van taken plaats van provincie naar gemeenten en van gemeenten naar de omgevingsdienst als gevolg van de Omgevingswet. De Wet kwaliteitsborging voor de bouw heeft tot gevolg dat taken naar de markt gaan en de gemeente een meer controlerende taak moet gaan invullen. Last but not least hebben beide wetten gevolgen voor de legesinkomsten als gevolg van het verruimen van vergunningsvrij bouwen en als gevolg van taken die de gemeente niet meer uitvoert maar de private sector. De effecten van deze veranderingen zijn op dit moment nog niet in geld uit te drukken. Bovendien verwachten we frictiekosten als gevolg van de inwerkingtreding van genoemde wetten. Burgers en bedrijven zullen moeten wennen aan de nieuwe wet- en regelgeving en zullen veel vragen hebben aan de gemeente. Ook intern zal extra inzet nodig zijn om de nieuwe regelgeving toe te passen. In de keten met de omgevingsdienst treedt ook een nieuwe werkelijkheid op die veel afstemming gaat vragen. Wij verwachten dat we in 2024 en 2025 te maken krijgen met extra frictiekosten voor onze organisatie, gelet op bovengenoemde effecten. Per jaar monitoren we de ontwikkelingen als gevolg van deze grote wetswijziging. Hoewel het Rijk middelen voor de invoering van deze wetgeving beschikbaar stelt is de verwachting dat deze middelen niet toereikend zijn voor de te maken kosten. Vanwege de hoge mate van onzekerheid op dit moment komen we hier bij de begrotingsbehandeling op terug.

Structurele lasten centrum Wolvega
De raad heeft begin mei besloten om in te stemmen met drie projecten in het kader van de centrumvisie Wolvega. Het eerste project betreft de herinrichting winkelstraat Wolvega. Het tweede project betreft de gebiedsontwikkeling Pastorieplein e.o. en het derde project betreft de gebiedsontwikkeling Acht-Pilarenplein. Deze plannen hebben ook een effect op onze structurele financiële positie. De investeringen brengen structurele lasten met zich mee op het gebied van onderhoud en dergelijke. Deze structurele lasten worden nog geïnventariseerd en de raad wordt hierover later geïnformeerd.

Onderhoud kapitaalgoederen
In deze voorjaarsnota en kadernota wordt al een aantal budgetten voor het onderhoud van onze kapitaalgoederen bijgesteld. Dit betreft met name indexaties en autonome ontwikkelingen in het areaal. Wij zijn op dit moment ook bezig met het herzien van de onderhoudsprogramma's. Om die reden sluiten wij niet uit dat we de komende periode meer budgetten voor het onderhoud van de kapitaalgoederen bij moeten stellen. Daarbij moeten we ook oog hebben voor de funderingsproblematiek in relatie tot onze eigen kapitaalgoederen.

Onderwijshuisvesting
Op dit moment werken wij aan het ISHP en aan het jaarprogramma onderwijshuisvesting. Het jaarprogramma onderwijshuisvesting is niet verwerkt in deze voorjaarsnota en kadernota. Als daar aanleiding voor is nemen we deze mee bij de begroting 2024, die in november ter besluitvorming voorligt aan de gemeenteraad.

Onzekerheid over de financieringssystematiek van gemeenten
Het Rijk stelt met name in 2024 en 2025 de nodige incidentele middelen beschikbaar. Het tegenovergestelde doet het Rijk met structurele middelen. Sterker nog, er komen veel minder structurele middelen binnen bij de gemeenten. Hier wordt gesproken over een ravijnjaar 2026. Dit ravijn wordt onder andere veroorzaakt doordat vanaf 2026 de opschalingskorting volledig wordt ‘ingeboekt’. Daarnaast wordt er vanaf 2026 geen volume-accres meer toegekend. Tot slot heeft het Rijk eenzijdig besloten om de normering van het gemeentefonds vanaf 2026 te staken. In het regeerakkoord stelt het Kabinet dat daartegenover een uitbreiding van het lokale belastinggebied wordt overwogen.
Het ravijn start dus in 2026, maar door een eenmalige toevoeging van € 1 miljard aan het gemeentefonds is dit ravijn (deels) verschoven naar 2027. Voorstellen voor de uitbreiding van het lokale belastinggebied of voor het ramen van een volume-accres zijn tot nu toe nog niet gedaan door het Kabinet. Met andere woorden: de middelen zijn al uit het gemeentefonds gehaald voordat er ‘alternatieve’ middelen zijn toegevoegd.
In deze kadernota houden wij ook in 2027 rekening met een toevoeging van € 1 miljard aan het gemeentefonds. Dit is formeel niet toegezegd door het Rijk.