Begroting op hoofdlijnen

Financieel beeld 2023-2026

Terug naar navigatie - Financieel beeld 2023-2026

In deze begroting op hoofdlijnen lichten wij het financiële beeld voor de komende jaren van de gemeente Weststellingwerf toe.

We leven in bijzonder onzekere tijden. Toch staat onze gemeente er financieel gezien heel anders voor dan vorig jaar. Waar we eerder nog rekening hielden met een tekort op onze begroting van 2023, zien we nu een structureel sluitende begroting. Toch zijn de onzekere tijden voor de Nederlandse gemeenten nog niet voorbij. Hieronder lichten we een en ander toe.

Veel extra inkomsten, het merendeel is incidenteel
De inkomsten vanuit het gemeentefonds zijn van grote invloed op ons begrotingssaldo. In de afgelopen periode vonden er veel ontwikkelingen plaats binnen dit gemeentefonds. Zo is de lang aangekondigde herijking van het gemeentefonds nu daadwerkelijk verwerkt. Dit betekent dat het gemeentefonds volgens een nieuwe berekening verdeeld wordt over de Nederlandse gemeenten. Onze gemeente krijgt volgens deze nieuwe berekening een groter aandeel en dus meer inkomsten uit het gemeentefonds. Er is een maximum gesteld aan het herverdeeleffect. Wij ontvangen daardoor ongeveer € 1 miljoen structurele extra inkomsten vanaf 2025. 

Onze inkomsten zijn ook toegenomen doordat het regeerakkoord van de nieuwe regering verwerkt is in het gemeentefonds. Dit heeft alles te maken met de systematiek 'samen trap op - samen trap af' waarmee wordt gerekend. Geeft het Rijk meer uit, door in dit geval het regeerakkoord, dan krijgt de gemeente ook meer geld van het Rijk. Ook ontvangen we meer inkomsten vanwege de hogere loon- en prijsontwikkeling.
Tot slot zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk, de VNG en de provinciale toezichthouders over extra middelen in 2024 tot en met 2026 naar aanleiding van tekorten op het gebied van jeugdzorg.

De extra inkomsten door de nieuwe verdeling van het gemeentefonds zijn structureel. De andere extra inkomsten zijn grotendeels incidenteel.

Het ravijnjaar 2026
De VNG en diverse media spreken, als ze het over de financiële situatie van de Nederlandse gemeenten hebben, over het ravijnjaar 2026. Ook ons saldo daalt in 2026 behoorlijk ten opzichte van 2025. Anders dan sommige andere gemeenten hebben wij echter geen negatief saldo in 2026. Wij behouden een structureel sluitend saldo. Toch zijn er nog veel onzekerheden, denk bijvoorbeeld aan de middelen voor jeugd, klimaat, stikstof, veenweide, enzovoort.

Het kabinet heeft aangekondigd om in september meer duidelijkheid te geven over de financiële situatie van gemeenten vanaf 2026. In de 'Contourennota financieringssystematiek medeoverheden' geeft het kabinet aan dat het de zorgen van gemeenten over de financiële situatie vanaf 2026 begrijpt. Het kabinet herhaalt in de Contourennota de ambitie om voor de periode vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek uit te werken en daarbij een verruiming van het gemeentelijke belastinggebied te betrekken. We blijven uiteraard de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden. 

Ook voor onze inwoners zijn het onzekere tijden
We hebben als gemeente te maken met veel onzekerheden en we merken de gevolgen van de enorme prijsstijgingen. Maar dat geldt ook voor onze inwoners. Er is een steeds groter wordende groep huishoudens die de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen. Het Rijk houdt zich uiteraard bezig met deze problematiek en heeft maatregelen aangekondigd. Als gemeente willen en kunnen we ook iets doen. Dat willen we doen door geen indexatie te berekenen over de ozb-opbrengst. Eerder namen we ons bij de voorjaarsnota 2022 voor om de ozb-opbrengst te indexeren met 2,4%. Om de pijn voor onze inwoners iets te verzachten en omdat het financieel gezien mogelijk is, willen we de aangekondigde stijging loslaten.

Met de informatie en kennis die we nu hebben komen we tot een structureel sluitende begroting. Via de reguliere planning en controlcyclus houden we, zoals u gewend bent, de vinger aan de pols en houden we de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.

Structureel begrotingssaldo 2023-2026

Terug naar navigatie - Structureel begrotingssaldo 2023-2026

In de begroting moet duidelijk zijn welke lasten en baten structureel zijn en welk incidenteel. Als de structurele lasten gedekt zijn door de structurele baten (de structurele baten zijn groter dan de structurele lasten), dan is er sprake van structureel evenwicht. Als de eerste jaarschijf van de begroting (het jaar 2022) niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren er wel is. Uit de tabel hierna blijkt dat we zowel in 2023 als alle jaren daarna voldoen aan het structurele evenwicht. Daarmee voldoen we aan de eis van onze toezichthouder om in aanmerking te komen voor het repressief toezicht (controle achteraf). Uiteraard past dit ook bij onze eigen wens om te streven naar een financieel gezond perspectief.

x € 1.000
Saldo van de begroting Begroot 2023 MJB 2024 MJB 2025 MJB 2026
Saldo baten en lasten (eindstand programmabegroting 2023-2026) -233 1.096 2.770 684
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 395 354 339 339
Begrotingssaldo na bestemming 162 1.451 3.108 1.022
x € 1.000
Structureel saldo van de begroting Begroot 2023 MJB 2024 MJB 2025 MJB 2026
Begrotingssaldo na bestemming 162 1.451 3.108 1.022
Waarvan Incidentele baten en lasten 2.047 2.606 2.500 459
Structureel saldo van de begroting 2.209 4.057 5.608 1.481

Uitgangspunten bij de begroting 2023-2026

Terug naar navigatie - Uitgangspunten bij de begroting 2023-2026

In deze begroting gaan we uit van de onderstaande technische uitgangspunten. Deze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente en loon- en prijsstijging en de berekening van het gemeentefonds. We lichten ze hieronder toe.

Rente
Bij het bepalen van de rekenrente (renteomslag-percentage) volgen we de notitie rente van de commissie BBV. Voor 2022 hanteren we afgerond 1,5%. 

Gemeentefonds
Bij de inkomsten uit het gemeentefonds zijn de verwachte compensatie voor lonen en prijzen en de mutaties op basis van de meicirculaire 2022 meegenomen. Daarnaast hebben het Rijk, de VNG en de provinciale toezichthouders een akkoord bereikt over de extra middelen naar aanleiding van de tekorten bij de jeugdzorg. De gemeente mag 100% van de middelen volgens de berekening van de commissie van Wijzen opnemen in de begroting. Wij hebben dit uitgangspunt gevolgd.

Loonontwikkelingen
Voor de ramingen van de salarissen van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. De cao gemeenten heeft een looptijd tot 1 januari 2023. Er is nog geen nieuwe cao afgesloten. Om die reden baseren we ons op het indexatiecijfer (cao-loon (b)) uit de raming van het Centraal Economisch Plan door het CPB. De raming uit maart 2022 geeft een verwachte indexatie weer van 3,4%. De pensioenpremie van het ABP is nog niet bekend. De laatste prognose (juli) gaat uit van een lichte daling van de premie. Binnen de OWO-gemeenten is een loonontwikkeling van 3,4% afgestemd.

Prijsstijgingen (inflatie)
We hanteren in principe de nullijn, ook voor prijsgevoelige ramingen. Het uitgangspunt is dat noodzakelijke verhogingen binnen het budget (door bijvoorbeeld efficiëntiemaatregelen) moeten worden opgevangen. Bij uitzondering kan van deze nullijn worden afgeweken als blijkt/vaststaat dat dit uitgangspunt niet is uit te voeren. Dan is er een mogelijkheid tot budgetbijstelling. Dat is dit jaar het geval. Door de huidige marktwerking en prijsontwikkelingen is een aantal budgetten bij de voorjaarsnota 2022 verhoogd. Ook in deze begroting is een aantal budgetten verhoogd waarbij het budget voor gas en elektra het meest in het oog springt.
Ook is de mogelijkheid tot budgetbijstelling er als we als gemeente op basis van een overeenkomst/contract verplicht zijn subsidie-instellingen te compenseren voor loon/prijsstijgingen. 

Ontwikkeling van de lokale heffingen
Uitgangspunt bij de riool- en afvalstoffenheffing is 100% kostendekkendheid. De overige gemeentelijke heffingen zijn in 2023 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,4%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan. Een uitzondering hierop is de ozb-opbrengst. Deze is niet verhoogd. Dit wordt toegelicht onder de kopjes 'financieel beeld', 'toelichting mutaties' en 'woonlasten'.

Toelichting programmabegroting 2023-2026

Terug naar navigatie - Toelichting programmabegroting 2023-2026

Het vertrekpunt van deze programmabegroting is de Voorjaarsnota 2022 inclusief het meerjarenperspectief 2023-2026. Voor de volledigheid is het overzicht hierna opgebouwd vanuit de eindstand van de programmabegroting 2022-2025. Verder is het overzicht aangevuld met de diverse mutaties die verwerkt zijn in deze begroting. Het verwerken van deze mutaties heeft geleid tot het eindsaldo van de programmabegroting 2023-2026.
De mutaties lichten we toe na de tabel.

x € 1.000
Eindstand programmabegroting Begroot 2023 MJB 2024 MJB 2025 MJB 2026
Eindstand programmabegroting 2022-2025 -346 87 366 1.017
1. Mutaties Voorjaarsnota 2022 (structurele gevolgen), incl. september- en decembercirculaire 2021 -892 -732 -458 -872
Eindstand Voorjaarsnota 2022 -1.238 -645 -92 145
2. Mutaties gemeentefonds (meicirculaire 2022) en extra middelen van het Rijk 5.348 7.227 8.387 3.532
3. Mutaties op basis van herijking exploitatie -1.266 -1.253 -1.309 -1.277
4. Opnemen stelpost coalitieakkoord -2.565 -3.760 -3.760 -1.260
5. Geen verhoging Ozb-opbrengst -118 -118 -118 -118
Eindstand programmabegroting 2023-2026 162 1.451 3.108 1.022

2. Mutaties gemeentefonds en extra middelen van het Rijk

Terug naar navigatie - 2. Mutaties gemeentefonds en extra middelen van het Rijk

In juli 2022 is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds. De uitkomsten zijn conform de memo aan de raad verwerkt in de begroting 2023. Voor een uitgebreidere toelichting op de mutaties verwijzen wij u naar de raadsmemo en het hoofdstuk Algemene Dekkingsmiddelen in deze begroting.

Verder zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk, de VNG en de provinciale toezichthouders over de extra jeugdzorggelden voor de jaren 2024-2026. Tot op heden was de afspraak dat gemeenten 75% van de extra rijksgelden naar aanleiding van de commissie van Wijzen op mochten nemen in hun begroting. De nieuwe afspraak is dat het totale bedrag (100%) van de commissie van Wijzen opgenomen mag worden in de begroting 2023-2026. Dat betekent een positief effect voor onze algemene middelen. Let wel, er is nog geen sprake van structurele middelen van het Rijk (geen budgettaire garantie) en is er dus nog steeds geen definitieve duidelijkheid.

3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Terug naar navigatie - 3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Bij de herijking van de exploitatie berekenen we jaarlijks de terugkerende posten volgens de uitgangspunten van de begroting. Dit zijn technische aanpassingen. Zo is onder ander een cao-verhoging toegepast op personeelslasten en de kapitaallasten zijn geactualiseerd, inclusief nieuwe investeringen. Daarnaast zijn autonome ontwikkelingen verwerkt. Het gaat hierbij om een aanpassing van de uitgaven van programma 6 Sociaal domein en een aanpassing van de uitgaven voor energie. Deze twee ontwikkelingen worden hieronder toegelicht.

Aanpassing programma 6 Sociaal domein
In de afgelopen periode heeft een analyse plaatsgevonden van programma 6 Sociaal domein. Hierbij zijn de cijfers van de jaarrekening 2021, de huidige stand van zaken van de budgetten 2022 en de prognoses voor 2023 en verdere jaren betrokken. Uit deze analyse blijkt dat we het budget voor de WMO € 100.000 lager kunnen ramen en dat we het budget voor Jeugd bij moeten stellen met € 650.000 meer uitgaven.

Aanpassing indexatie energie
De huidige energiemarkt is vanwege de vele onzekerheden behoorlijk in beweging. De energieprijzen laten daardoor ook een enorme ontwikkeling zien. Dit heeft invloed op onze uitgaven voor energie, deze nemen toe. De exacte omvang van de toename is moeilijk in te schatten. We hebben een stelpost opgenomen van € 550.000. Bij de voorjaarsnota 2023 wordt dit opnieuw beoordeeld.

4. Stelpost uitgaven coalitieakkoord

Terug naar navigatie - 4. Stelpost uitgaven coalitieakkoord

Het coalitieakkoord en de uitwerking daarvan in het collegeprogramma is niet opgenomen in deze begroting. De verwerking van het collegeprogramma in de begroting gebeurt via een apart raadsvoorstel inclusief begrotingswijziging. Dit wordt dan de 1e begrotingswijziging van de begroting 2023. 

Omdat voor de uitvoering van het coalitieakkoord middelen nodig zijn, hebben we in deze begroting alvast een stelpost opgenomen voor uitgaven van het coalitieakkoord. We hebben structurele middelen opgenomen, conform bijlage I van het coalitieakkoord. De incidentele middelen van € 6,47 miljoen (conform bijlage II van het coalitieakkoord) zijn verdeeld over drie jaren. In 2023 betreft dit € 1,47 miljoen, in 2024 € 2,5 miljoen en in 2025 € 2,5 miljoen.

De middelen staan op een stelpost. Dat wil zeggen dat de middelen nog niet beschikbaar worden gesteld en het zegt ook niets over de realisatie van het coalitieakkoord. De concrete financiële uitwerking van het coalitieakkoord en het beschikbaar stellen van de middelen volgt bij het vaststellen van het collegeprogramma inclusief bijbehorende begrotingswijziging door de gemeenteraad. Bij de 1e begrotingswijziging van de begroting 2023 worden de middelen geconcretiseerd en ten laste van de stelpost gebracht. De financiële vertaling van de incidentele middelen komt via separate voorstellen in de begroting. 

5. De OZB-opbrengst niet verhogen

Terug naar navigatie - 5. De OZB-opbrengst niet verhogen

In de voorjaarsnota 2022 hadden we als uitgangspunt een inflatiecorrectie van 2,4% opgenomen voor de opbrengsten uit de onroerende-zaakbelasting (OZB) voor woningen en OZB niet-woningen. Wij stellen nu voor om deze inflatiecorrectie niet toe te passen en om de raming van de OZB opbrengsten gelijk te houden aan afgelopen jaar. Er is namelijk een steeds groter wordende groep inwoners/huishoudens die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen door de enorme prijsontwikkelingen. De Rijksoverheid houdt zich natuurlijk ook bezig met deze problematiek. De OZB is echter een knop waar wij als gemeente aan kunnen draaien om zo de pijn voor onze inwoners wellicht iets te verzachten. Daarnaast laat het begrotingssaldo het op dit moment toe.

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

De gemiddelde woonlast - bestaande uit de OZB voor woningen, de riool- en afvalstoffenheffing - bedroeg in 2022 € 796. Voor het komende begrotingsjaar is het voorstel om geen inflatiecorrectie toe te passen op de OZB, zie de toelichting hiervoor. De tarieven voor de afvalstoffen- en rioolheffing nemen toe. Het tarief voor de rioolheffing neemt toe als gevolg van maatregelen die wij moeten nemen door klimaatverandering. Deze maatregelen moeten er voor zorgen dat de overlast voor onze inwoners en bedrijven zoveel mogelijk wordt beperkt.

OZB
De aanslag OZB voor het belastingjaar 2023 is gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) tarieven voor 2023 en de waardepeildatum per 1 januari 2022. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven vindt in de raad van december plaats. De totale opbrengst voor 2023 blijft ten opzichte van 2022 gelijk.

Afvalstoffenheffing
Voor de afvalstoffenheffing neemt het tarief met 2,1% toe. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. Het tarief 2023 is zodanig verhoogd, dat de opbrengst uit de afvalstoffenheffing de te maken kosten 100% dekken. 

Rioolheffing
De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. Hierbij heeft de gemeente naast de zorgplicht voor afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. De tarieven zijn voor 2023 in lijn gebracht met het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Dit leidt tot een verhoging van de rioolheffing voor 2023 en de komende jaren.

Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt een 100% kostendekking. De kostendekkendheid op dit taakveld is in 2023 net geen 100%. Voor 2023 berekenen we naast de inflatiecorrectie, een klein deel van de toegenomen kosten door in het tarief. Dit omdat de reserve rioolheffing ruim voldoende is om het exploitatietekort vooreerst nog op te vangen. Op deze manier dempen we de stijging van de woonlasten als gevolg van de verhoging van de rioolheffing.