Overzicht Algemene dekkingsmiddelen

Taakvelden

Terug naar navigatie - Taakvelden
  • OZB woningen
  • OZB niet-woningen
  • Belastingen overig
  • Economische promotie
  • Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds
  • Treasury

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Dit overzicht gaat over de algemene dekkingsmiddelen. Het kenmerk van deze dekkingsmiddelen is dat ze vrij besteedbaar zijn. Ze zijn dus niet aan een bepaald programma gebonden. De algemene dekkingsmiddelen zijn de financiële dekking van de bestedingen in de programma`s 0 tot en met 8.

Specifieke dekkingsmiddelen zijn bijvoorbeeld de opbrengst afvalstoffenheffing, de opbrengst rioolheffing maar ook de specifieke uitkeringen van het rijk. Specifieke uitkeringen zijn onder andere de Gebundelde Uitkering (BUIG; zie programma 6). De specifieke dekkingsmiddelen zijn opgenomen in de betreffende programma`s in deze begroting. Ze verlagen het saldo van lasten en baten op het betreffende programma.

Gemeentelijke belastingen
Naast de twee taakvelden van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) wordt hier ook het taakveld Belastingen overig opgenomen. Dat is de reclamebelasting. In Wolvega wordt vanaf 2016 reclamebelasting geheven vanuit het principe 'Voor ondernemers, door ondernemers'. De opbrengst van reclamebelasting wordt volledig uitgekeerd als subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Weststellingwerf (SOW). 
Sinds 2022 heffen wij geen precariobelasting op kabels en leidingen meer.

Onder het taakveld Economische promotie vallen de toeristenbelasting en de forensenbelasting. In de paragraaf lokale heffingen gaan we uitgebreid in op de gemeentelijke belastingen.

Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds
Gemeenten ontvangen geld van het Rijk uit het gemeentefonds om hun taken uit te voeren. Het is de grootste inkomstenpost voor iedere gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Uiteraard wel binnen de regels van de wet. 

Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van een gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het Rijk kijkt bij de verdeling van het gemeentefonds over de gemeenten onder meer naar:

  • aantal inwoners
  • aantal jongeren
  • aantal huishoudens met een laag inkomen
  • aantal bijstandsontvangers
  • oppervlakte van de gemeente.

We noemen er slechts vijf. De 'landelijke pot van het gemeentefonds' wordt verdeeld over alle gemeenten op basis van een groot aantal verdeelmaatstaven. Een groot deel van het geld uit het gemeentefonds keert het rijk uit in de vorm van een Algemene uitkering. Daarnaast zijn er nog integratie- en decentralisatie-uitkeringen. Een decentralisatie-uitkering is tijdelijk voor een bepaald aantal jaren. Een integratie-uitkering is ingesteld met de bedoeling dat het op korte termijn overgaat naar de Algemene uitkering. Dat is vanaf 2019 grotendeels gebeurd met de integratie-uitkering Sociaal domein.

De omvang van de Algemene uitkering is afhankelijk van de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Geeft het Rijk meer uit dan neemt de 'landelijke pot' ook toe. Geeft het Rijk minder uit dan komt er in de 'landelijke pot' ook minder. Gemeenten ontvangen normaal gesproken op drie tijdstippen in het jaar informatie over de gemeentefondsuitkering. De raming van de gemeentefondsuitkering voor de jaren 2023-2026 is in deze programmabegroting bepaald op basis van de meicirculaire 2022. Voor 2023 verwachten we ruim € 57,7 miljoen uit het gemeentefonds te ontvangen.

Treasury
Alle rente ramen we op het taakveld Treasury. Dat is de rente die we moeten betalen voor de langlopende geldleningen die we hebben. Daar tegenover staat de ontvangen rente voor geldleningen die wij als gemeente hebben verstrekt (bijvoorbeeld de hypothecaire geldleningen aan ambtenaren).

Actuele ontwikkelingen en nieuw beleid

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen en nieuw beleid

Algemene uitkering septembercirculaire 2021 vergeleken met meicirculaire 2022
Ten opzichte van de septembercirculaire 2021 laat de meicirculaire 2022 de volgende effecten zien:

Ontwikkeling accres (Trap op en trap af)
Er is sprake van een opwaartse bijstelling van het accres. Een deel hiervan is het gevolg van de uitgaven in het kader van het regeerakkoord en de Voorjaarsnota van het kabinet. Daarnaast is het accres hoger door extra rijksuitgaven voor de vennootschapsbelasting, koppeling AOW aan verhoging wettelijk minimumloon en defensie-uitgaven. Ook is het accres opwaarts bijgesteld als gevolg van een hogere loon- en prijsontwikkeling dan tot nu toe aangenomen.
Daarnaast is de VNG namens de Nederlandse gemeenten met de fondsbeheerders overeengekomen om het volume-deel van het accres te bevriezen voor 2022 tot en met 2025. De accressen worden nog wel jaarlijks bijgesteld voor de gewijzigde ramingen van de loon- en prijsontwikkelingen. Omdat daarmee de onzekerheden nog niet volledig weggenomen zijn en omdat het om forse bedragen gaat, is er een buffer opgenomen van ongeveer 20 % van het nominaal accres. Deze buffer wordt ingezet bij een neerwaartse bijstelling van het accres.

Opschalingskorting
De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Om die reden krijgen we van 2023 tot en met 2025 meer algemene uitkering. In 2026 wordt het restant van de opschalingskorting alsnog geeffectueerd en krijgen we minder algemene uitkering.

Herijking gemeentefonds
In de meicirculaire 2022 is de herverdeling van het gemeentefonds per 1 januari 2023 verwerkt. Hoofddoel voor een nieuw verdeelstelsel was om dat eenvoudig en uitlegbaar te maken en dat beter aansluit bij de noodzakelijke kosten die gemeenten maken (dat was vooral nodig in het sociaal domein). De indeling van de clusters is logischer en globaler gemaakt en het aantal maatstaven is gehalveerd. In de meicirculaire 2022 is het nieuwe verdeelmodel van 2019 geactualiseerd naar de stand van 1 januari 2023.
Het nieuwe verdeelmodel pakt voor de gemeente Weststellingwerf positief uit, wij zijn een voordeelgemeente. Het nieuwe model berekent een extra inkomst van ruim € 100 per inwoner voor onze gemeente. Voor de herverdeling wordt echter gebruikt gemaakt van een ingroeipad en het herverdeeleffect wordt gemaximeerd (zowel positief als negatief). Het ingroeipad, waarmee de gemeenten naar de nieuwe verdeling ingroeien, is beperkt tot 3 jaar. 
Het maximale positieve (of negatieve) effect is in 2023 € 7,50 per inwoner en in 2024 en 2025 € 15 per inwoner. Het maximale positieve (of negatieve) effect in 2025 bedraagt hierdoor € 37,50 per inwoner. Wij ontvangen het maximum van € 37,50 (dit is in totaal € 979.000) positief per inwoner vanaf 2025. Overigens is de herverdeling niet het eindstation. De onderzoeksagenda die de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) heeft voorgesteld wordt uitgevoerd en recent zijn in de Tweede Kamer moties aangenomen die nader onderzoek vergen. Dit kan leiden tot aanpassingen in het model.

Extra middelen van het Rijk naar aanleiding van tekorten bij de gemeenten
Bij de meicirculaire 2022 heeft het Kabinet besloten om voor het jaar 2023 incidenteel middelen beschikbaar te stellen voor de tekorten in de jeugdzorg. Er is daardoor nog geen sprake van structurele middelen van het Rijk en is er dus nog steeds geen definitieve duidelijkheid. Inmiddels zijn er na lang overleg afspraken gemaakt tussen het Rijk, de VNG en de provinciale toezichthouders over de extra jeugdzorggelden voor de jaren 2024-2026. Tot op heden was de afspraak dat gemeenten 75% van extra rijksgelden naar aanleiding van de commissie van Wijzen op mochten nemen in hun begroting. De nieuwe afspraak is dat het totale bedrag (100%) van de commissie van Wijzen opgenomen mag worden in de begroting 2023-2026. Let wel, dit is een stelpost en wil niet zeggen dat wij deze bedragen ook daadwerkelijk ontvangen in de toekomst. 

Financieringssystematiek medeoverheden
De financiële situatie bij de Nederlandse gemeenten ziet er vanaf 2026 een stuk negatiever uit dan de jaren daarvoor. In de 'Contourennota financieringssystematiek medeoverheden', die in juli 2022 is verschenen, geeft het kabinet aan dat het de zorgen van gemeenten over de financiële situatie vanaf 2026 begrijpt. In deze Contourennota herhaalt het kabinet ook de ambitie om voor de periode vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek uit te werken en daarbij een verruiming van het gemeentelijke belastinggebied te betrekken. We blijven de ontwikkelingen op dit gebied volgen.

Woonlasten
Vanaf 2020 heeft het rijk een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Hierin wordt naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing vergeleken. De benchmark vervangt de landelijke macronorm voor de OZB. De macronorm bepaalde de maximale jaarlijkse stijging van de OZB-opbrengsten van alle gemeenten.

Vanwege de enorme prijsontwikkelingen in ons land is er een steeds groter wordende groep inwoners/huishoudens die de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. De Rijksoverheid houdt zich ook bezig met deze problematiek. De OZB is echter knop waar wij als gemeente aan kunnen draaien om zo de pijn voor onze inwoners wellicht iets te verzachten. Om die reden stelt het college voor om de raming van de OZB-opbrengst niet te verhogen ten opzichte van 2022. Zie hiervoor ook het hoofdstuk 'Begroting op hoofdlijnen'.

Precario belasting
Sinds 2022 heffen wij geen precariobelasting op kabels en leidingen meer.

Algemene dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Algemene dekkingsmiddelen
Bedragen x €1.000
Exploitatie Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Lasten
0.5 Treasury 169 105 92 129 110 183
0.61 OZB woningen 182 184 189 189 189 189
0.62 OZB niet-woningen 176 184 189 189 189 189
0.64 Belastingen overig 177 118 123 123 123 123
0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringe 0 1.120 0 0 0 0
3.4 Economische promotie 0 58 58 58 58 58
Totaal Lasten 704 1.768 650 687 668 742
Baten
0.5 Treasury 181 168 146 146 146 146
0.61 OZB woningen 3.160 3.074 3.074 3.074 3.074 3.074
0.62 OZB niet-woningen 1.832 1.857 1.857 1.857 1.857 1.857
0.64 Belastingen overig 2.489 131 134 134 134 134
0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringe 50.881 53.512 57.740 59.812 61.617 56.638
3.4 Economische promotie 224 200 201 201 201 201
Totaal Baten 58.767 58.943 63.153 65.224 67.029 62.050
Saldo van lasten en baten -58.063 -57.175 -62.502 -64.537 -66.361 -61.308
Onttrekkingen
0.10G Mutaties reserves -692 -1.308 0 0 0 0

Toelichting algemene dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Toelichting algemene dekkingsmiddelen

Begroting 2023 ten opzichte van de begroting 2022
Lasten
Treasury
Op het taakveld treasury staat de rente die we moeten betalen voor onze langlopende geldleningen (zie ook paragraaf financiering). Deze rentekosten berekenen we door aan de taakvelden in de programma's. De totale doorberekende rente is in mindering gebracht op de rente die we moeten betalen. Hier staat dus het saldo. 

Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds
De last in 2022 betreft het (incidentele) coronabudget. Door de overheveling van het coronabudget in 2020 en 2021 bleven de incidentele budgetten beschikbaar in 2022.

Baten
Treasury
De baten waren in 2022 hoger geraamd vanwege een hogere dividenduitkering van de BNG.

Reserve mutaties
De mutatie betreft de dekking van de overheveling van incidentele coronabudgetten van 2021 naar 2022 (zie ook kopje lasten).

Begroting 2022 en meerjarenperspectief
Baten
Algemene- en overige uitkeringen gemeentefonds
De raming voor de jaren 2023-2026 zijn gebaseerd op de meicirculaire 2022. Bij het kopje actuele ontwikkelingen worden de mutaties toegelicht.