Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Inleiding

De lokale heffingen worden onderscheiden naar belastingen en rechten.

Belastingen
De opbrengsten van belastingen vallen onder de algemene middelen en kunnen vrij worden besteed. In onze gemeente heffen we de onroerende-zaakbelastingen (OZB), forensenbelasting, (water-) toeristenbelasting en reclamebelasting.

Rechten
Dit zijn vergoedingen voor concrete prestaties die door de gemeente worden geleverd. Denk aan de afvalinzameling, het onderhoud aan de riolering en het verstrekken van een paspoort. De opbrengst van de rechten is niet vrij besteedbaar. Bij de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt kostendekkende tarieven.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Actuele ontwikkelingen

Index op heffingen
Voor 2026 zijn de lokale heffingen verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,6%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan (februari 2025). 

Wet WOZ
De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). De Waarderingskamer geeft aan dat de mogelijkheid om WOZ-waarden van andere woningen te raadplegen via www.woz-waardeloket.nl door veel Nederlanders wordt gewaardeerd en benut. De berekening van de taxaties voor woningen vindt sinds 2022 verplicht plaats op basis van de gebruiksoppervlakte van een woning. 

Afvalstoffen- en rioolheffing
Rioolheffing
Een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft het beleid voor de uitvoering van de drie watertaken die gemeenten volgens de wet hebben. Deze drie wettelijke watertaken zijn het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, het verwerken van hemelwater (neerslagwater), en een zorgplicht voor de grondwaterstand in stedelijk gebied. De verplichting tot het hebben van een vastgesteld GRP is verdwenen met invoering van de Omgevingswet. Het ministerie heeft een nieuw model rioolverordening uitgegeven naar aanleiding van het Watertakenprogramma 2025 voor de gemeenten. Deze watertaken staan nu nog in verschillende wetten, maar zijn vrijwel ongewijzigd overgenomen in de Omgevingswet. De tarieven zijn conform het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Het rioolheffingstarief wordt geactualiseerd in 2026. Zoals ook bij de actuele ontwikkelingen in programma 7 is vermeld, wordt in 2026 een voorstel gedaan om het GRP 2021-2025 met 2 jaar te verlengen en daarna een visie op te stellen.

Afvalstoffenheffing
Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebben de plicht om het huishoudelijk restafval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval (groente, fruit en tuinafval) bij elk perceel in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge componenten zoals papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten, asbesthoudend afval gescheiden in te zamelen. Dit kan zijn huis aan huis, maar een brengsysteem is hierin ook voldoende. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), de belangrijkste Nederlandse wetgeving op het gebied van afvalstoffen. Het tweede belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk AfvalbeheerPlan, kortweg LAP. Zoals ook in programma 7 is vermeld, hebben wij om de toekomstbestendigheid van de afvalinzameling te waarborgen en de toenemende mate van kwetsbaarheid met de bijbehorende investeringslasten te beperken vanaf 2025 Omrin als afvalinzamelaar. Wij starten vanaf 1 januari 2026 met het systeem Diftar+. Dit staat voor een “gedifferentieerd tariefstelling” waarbij inwoners niet alleen een vast bedrag betalen via de afvalstoffenheffing, maar ook kosten per lediging en per kilo afval dat wordt aangeboden. Het afvalstoffenheffingstarief wordt geactualiseerd in 2026.

Omgevingswet en legesverordening algemene leges
De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) gingen per 2024 in. Gelijktijdig met het invoeren van de nieuwe wetgeving is ook de legesverordening aangepast om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. In de gemeenteraad van december ontvangt u het voorstel voor de OWO-geharmoniseerde legesverordening 2026. De komende jaren blijven we in OWO-verband monitoren en waar nodig aanpassen/bijsturen.

Opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Opbrengst van de belangrijkste heffingen
x € 1.000
Lokale heffingen Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Onroerende-zaakbelastingen 5.362 5.362 5.362 5.362
Forensenbelasting 56 56 56 56
Toeristenbelasting 174 174 174 174
Afvalstoffenheffing 3.918 3.918 3.918 3.918
Rioolheffing 2.549 2.549 2.549 2.549
Leges burgerzaken 674 714 685 457
Leges omgevingsvergunningen 544 544 544 544
Marktgelden 21 21 21 21
Begraafplaatsen 145 145 145 145
Reclamebelasting 107 107 107 107
Eindtotaal 13.550 13.590 13.562 13.334

Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB zijn veruit de belangrijkste gemeentelijke belastingen. Er zijn drie belastingsoorten, namelijk:
1. een belasting geheven van de eigenaren van woningen;
2. een belasting geheven van de eigenaren van niet-woningen;
3. een belasting geheven van de gebruikers van niet-woningen.

De heffingsgrondslag is gebaseerd op de waarde zoals vastgesteld in het kader van de Wet waardering onroerende-zaken (wet WOZ). Het OZB-bedrag wordt berekend op basis van een percentage (het tarief) van de WOZ-waarde. Voor de genoemde OZB-belastingen hanteren we verschillende percentages.

De aanslag OZB voor het belastingjaar 2026 is gebaseerd op tarieven voor 2026 en de waardepeildatum per 1 januari 2025. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven 2026 vindt in de raad van december plaats.

Forensenbelasting
Forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die niet in de gemeente wonen, maar daar meer dan 90 dagen per jaar voor zichzelf en/of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Grondslag voor de heffing is net als bij de OZB de WOZ-waarde.

(Water) toeristenbelasting
(Water) toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen vergoeding overnachtingen aanbiedt, bijvoorbeeld in een hotel, een bed & breakfast of op een camping. Grondslag voor de heffing is de logiesomzet. In vergadering van 22 juni 2015 heeft de raad besloten de grondslag en het tarief vast te stellen op 4%.

Reclamebelasting
In Wolvega wordt vanaf 2016 reclamebelasting geheven vanuit het principe 'Voor ondernemers, door ondernemers'. De opbrengst van reclamebelasting wordt volledig uitgekeerd als subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Weststellingwerf (SOW). Ingeval de gemeenteraad de Verordening reclamebelasting Noordwolde in 2025 vaststelt, wordt de reclamebelasting per 1-1-2026 ingevoerd volgens dezelfde systematiek als in Wolvega. 

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing Werkelijk 2024 Begroot 2025 Begroot 2026
Tarief meerpersoonshuishouden                        299,72 305,00 335,76
Tarief eenpersoonshuishouden 199,41 203,00 227,97
Opbrengsten (x € 1.000) 3.105 3.207 3.918

Afvalstoffenheffing kan worden geheven wanneer de gemeente tenminste eenmaal per week het huishoudelijk afval ophaalt, zoals de Wet milieubeheer voorschrijft. Het afvalstoffenheffingstarief wordt voor 2026 geactualiseerd. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. Het afvaltarief wordt voor 2026 opgesplitst in een vast tarief en een variabel tarief. In bovenstaande tabel zijn de vaste tarieven weergegeven. De voorgestelde variabele tarieven zijn:

  • €1,00 per lediging van de container aan huis
  • €0,13 per kilo
  • €0,75 per aanbieding bij de ondergrondse container

De tarieven worden eind 2025 door de gemeenteraad vastgesteld. 

Rioolheffing

Rioolheffing Werkelijk 2024 Begroot 2025 Begroot 2026
Tarief huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater 136,46 145,06 148,53
Tarief hemel- en grondwatertaken 54,60 55,03 57,58
Opbrengsten (x € 1.000) 2.313 2.467 2.549

De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. De tarieven zijn conform de investeringen in het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Het riooltarief wordt voor 2026 geactualiseerd. Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt 100% kostendekking. 

Graf- en begraafrechten
Er worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Markt- en staangelden
Marktgeld word geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties die zijn aangewezen voor het houden van de (wekelijkse) warenmarkt, de voorjaarsmarkt en de najaarsmarkt. Staangeld wordt geheven voor het innemen van een (vaste) standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. 

Leges burgerzaken
Leges worden geheven voor gemeentelijke diensten, bijvoorbeeld het afgeven van paspoorten en rijbewijzen of het verstrekken van afschriften. De legesverordening bevat een tarieventabel waarin de diensten worden genoemd met de bijbehorende tarieven. De variabelen in de begrotingsreeks komen voort uit de vervangingscyclus van rijbewijzen en reisdocumenten.

Leges omgevingsvergunningen
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) hebben impact op de legesbaten. De impact van de Omgevingswet is in 2026 nog relatief beperkt, doordat de OWO gemeenten beleidsneutraal overgaan. Tot 2032 krijgen gemeenten de tijd om het omgevingsplan vast te stellen. Hierin worden gemeentelijk keuzes gemaakt of omgevingsplanactiviteiten vergunningsplichtig blijven, meldingsplichtig worden of geen van beide. Deze keuzes kunnen gevolgen hebben voor de legesbaten. 
De raming van de legesopbrengsten bevat een groot aantal onzekerheden. De eerste jaren waarin we met de nieuwe wetgeving werken zijn overgangsjaren, waarin in verband met overgangsrecht ook nog oud recht van toepassing is. We monitoren de komende jaren de werkelijke kosten en opbrengsten en kunnen tarieven desgewenst bijstellen. Een beter beeld van de werkelijke kostendekkendheid ontstaat naar verwachting in 2026. 

Kwijtschelding
Voor kwijtschelding komt iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). We hanteren bij kwijtschelding 100% van de bijstandsnorm. Daarmee hanteren we de maximaal door het Rijk toegestane normen. Het jaarlijkse bedrag aan kwijtschelding ramen we voor 2026-2029 op € 115.000.

Kwijtschelding Werkelijk 2023 Werkelijk 2024
Aantal aanvragen (incl. automatisch)  585 507
Toegewezen 432 388
Toegewezen t.o.v. totaal (in %) 74% 77%
     
Kosten 98.222 86.434

 

Kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kostendekkendheid riolering
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld riolering Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld 1.895 1.870 1.942
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 0 0 0
Netto kosten taakveld 1.895 1.870 1.942
Toe te rekenen kosten:
Overhead 323 349 347
Straatreiniging 11 21 23
Compensabele btw 223 227 237
Toe te rekenen kosten 557 597 607
Totale kosten 2.452 2.467 2.549
Opbrengst heffingen 2.313 2.467 2.549
Dekkingspercentage 94% 100% 100%

Toelichting kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Toelichting kostendekkendheid riolering

Het dekkingspercentage voor 2026 bedraagt 100%. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend, zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. De kosten voor straatreiniging wordt voor 40% toegerekend aan het taakveld riool, dit is in het GRP opgenomen. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd, is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 85% (zie "overzicht kosten overhead").   

Kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kostendekkendheid afval
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld afval Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld 2.573 2.619 3.197
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 460 429 420
Netto kosten taakveld 2.113 2.190 2.777
Toe te rekenen kosten:
straatvegen 11 23 23
minimabeleid 86 113 113
Overhead 609 615 501
Compensabele btw 330 267 504
Toe te rekenen kosten 1.036 1.017 1.141
Totale kosten 3.149 3.207 3.918
Opbrengst heffingen 3.105 3.207 3.918
Dekkingspercentage 99% 100% 100%

Toelichting kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Toelichting kostendekkendheid afval

Het dekkingspercentage voor 2026 bedraagt 100%. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. Van de kosten voor straatreiniging wordt 40% toegerekend aan het taakveld afval. Dit percentage is op basis van historische gegevens vastgesteld. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 85% (zie "overzicht kosten overhead"). Naast de afvalstoffenheffing ontvangen we vergoedingen vanuit de stichting Verpact voor glas, kunststof, papier en dergelijke en de opbrengsten vanuit het gemeentelijk afvalbrengstation. 

Kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kostendekkendheid algemene leges
x 1.000
Algemene legesverordening totaal Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.251 1.252 1.512
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen
Netto kosten taakveld 1.251 1.252 1.512
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 1.051 864 761
BTW
Totale kosten 2.302 2.116 2.273
Opbrengst heffingen 1.435 966 1.241
Dekking 62% 46% 55%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 1 Algemene dienstverlening Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 831 816 1.075
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen
Netto kosten taakveld 831 816 1.075
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 801 620 592
BTW
Totale kosten 1.632 1.436 1.666
Opbrengst heffingen 539 399 674
Dekking 33% 28% 40%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 399 389 391
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen 0 0 -
Netto kosten taakveld 399 389 391
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 234 229 160
BTW
Totale kosten 633 618 551
Opbrengst heffingen 869 530 530
Dekking 137% 86% 96%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 21 47 46
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen -
Netto kosten taakveld 21 47 46
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 16 15 10
BTW
Totale kosten 37 63 56
Opbrengst heffingen 27 37 37
Dekking 74% 59% 67%

Toelichting kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Toelichting kostendekkendheid algemene leges

In de tabellen hierboven is de kostendekkendheid van de verschillende leges berekend. Voor de totale legesverordening komt deze uit op 55%. Tussen de verschillende hoofdstukken van de verordening vindt geen kruissubsidiëring plaats: elk hoofdstuk moet dus op zichzelf kostendekkend zijn.

Voor leges Burgerzaken (hoofdstuk 1) is volledige kostendekkendheid niet haalbaar, omdat de belangrijkste producten aan wettelijke maximumtarieven zijn gebonden.

Bij leges Omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2) dalen de toerekenbare kosten en de verwachte inkomsten, onder meer door de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Daarnaast wisselt de kostendekkendheid jaarlijks, afhankelijk van de hoeveelheid bouwactiviteiten.

Ook hoofdstuk 3 is niet kostendekkend. Dat is een bewuste keuze, omdat we hiermee willen stimuleren dat voor deze diensten vergunningen worden aangevraagd.

De tarieven worden buiten de boekhouding om berekend (extracomptabel). Bij de kosten zijn de directe personeelskosten en materiële kosten opgenomen die direct samenhangen met de dienstverlening waarvoor leges worden geheven.

Directe personeelskosten: bijvoorbeeld de uren van baliemedewerkers en medewerkers van Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO).

Materiële kosten: bijvoorbeeld de afdrachten aan het Rijk voor paspoorten en identiteitskaarten en aan de RDW voor rijbewijzen.

De overheadkosten worden toegerekend via een opslag op de directe loonkosten. Voor hoofdstuk 1 geldt een opslag van 85% (zie “Overzicht kosten overhead”). Voor hoofdstuk 2 en 3 werken we met het integrale uurtarief van VTH, waarin een opslagpercentage voor overhead is verwerkt.

De btw is niet meegenomen als kostenelement. Dit komt doordat het grootste deel van de kosten bestaat uit eigen personeelslasten, waarover geen btw verschuldigd is. De wel toerekenbare btw vormt slechts een klein deel van de totale kosten.

Kostendekkendheid begraafrechten

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Kostendekkendheid begraafrechten
x 1.000
Kostendekkendheid begraafplaatsen Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 276 290 317
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 276 290 317
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 228 218 247
BTW 8 9 12
Totale kosten 512 517 576
Opbrengst heffingen 122 145 145
Dekking 24% 28% 25%

Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kostendekkendheid van de begraafplaatsen ruim onder de toegestane 100% kostendekkendheid blijft. De kosten die toegerekend worden aan het taakveld zijn de kosten van publiekszaken voor het behandelen van de aanvragen. Daarnaast worden kosten van de afdeling Gemeentewerf toegerekend voor het onderhouden van de begraafplaats.

Gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen - Gemeentelijke woonlasten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de woonlasten over 2025 van de 18 Friese gemeenten. 

Woonlastendruk 2025 OZB (gem) Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal woonlasten
Eph Mph Eph Mph Eph Mph
1 Ameland 265 182 239 150 177 597 681
2 Opsterland 311 209 251 197 259 717 821
3 Weststellingwerf 338 203 305 200 200 741 843
4 Harlingen 330 217 323 202 202 749 855
5 Ooststellingwerf 272 224 290 176 305 672 867
6 De Fryske Marren 350 248 315 131 225 729 890
7 Leeuwarden 367 221 354 144 177 732 898
8 Terschelling 450 254 254 197 197 901 901
9 Súdwest Fryslân 400 244 293 211 211 855 904
10 Noardeast-Fryslân 423 170 242 240 240 833 905
11 Vlieland 353 280 374 127 191 760 918
12 Tytsjerksteradiel 516 212 302 152 169 880 987
13 Dantumadiel 540 209 261 188 188 937 989
14 Smallingerland 382 254 298 321 321 957 1.001
15 Heerenveen 442 234 301 198 263 874 1.006
16 Achtkarspelen 431 239 341 235 235 905 1.007
17 Waadhoeke 365 253 316 278 348 896 1.029
18 Schiermonnikoog 499 264 344 132 192 895 1.035
Toelichting bij de tabellen:
Eph= eenpersoonshuishouden
Mph= meerpersoonshuishouden
Bron: Coelo (Atlas van de lokale lasten 2025)

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Dat wil zeggen: welke capaciteit is nodig om de risico's op te vangen, en wel zodanig dat een tegenvaller in de uitvoering niet direct tot een bezuiniging hoeft te leiden.

 De wet geeft aan welke onderwerpen in deze paragraaf aan bod moeten komen:

  • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • een inventarisatie van de risico’s;
  • de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s uitgedrukt in weerstandsvermogen;
  • een vijftal voorgeschreven financiële kengetallen;
  • een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Onze doelstellingen zijn:

  1. voldoen aan wet- en regelgeving;
  2. inzicht krijgen in de risico’s die onze gemeente loopt en daarmee het risicobewustzijn aanmoedigen;
  3. een onderbouwing van het berekende weerstandsvermogen;
  4. de omvang van het weerstandsvermogen is voldoende.

In de nota financieel beleid zijn over de norm voor de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit de volgende uitgangspunten vastgelegd:

De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit, oftewel een minimale ratio weerstandsvermogen van 1,0;
Voor de voorgeschreven financiële kengetallen sluiten we aan bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Het streven van de gemeente is minimaal te voldoen aan categorie B (normaal risico). Dit betekent dat we streven naar een solvabiliteitspercentage van 20%. De hoogte van de reserves (inclusief de vrije algemene reserve) moet dan minimaal 20% zijn van het totale vermogen (het balanstotaal). 

In ons collegeprogramma hebben wij opgenomen dat we een ratio weerstandsvermogen willen hanteren van 2.0 en een minimale solvabiliteitsratio van 20%. 

In 2026 hebben we een ratio weerstandsvermogen van 2,03. Daarmee voldoen wij aan zowel de minimale weerstandsratio, als aan onze eigen gestelde norm van 2,0. Daarnaast voldoen we aan de solvabiliteitsnorm van 20%.

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Inventarisatie weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om eventuele tegenvallers op te vangen. Dit zonder dat de begroting en het beleid aangepast moeten worden. De weerstandscapaciteit is de som van:

  1. de stelpost risicobeheersing en onvoorzien;
  2. de algemene reserve;
  3. bestanddelen van de bestemmingsreserves;
  4. de stille reserves;
  5. de niet-benutte belastingcapaciteit;
  6. mogelijke ombuigingsmaatregelen.

a. De stelpost risicobeheersing en onvoorzien
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bestaat de verplichting om jaarlijks in de begroting een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Daarbij is geen wettelijk minimum of maximum aangegeven. Hiermee kunnen elk jaar onverwachte incidentele tegenvallers worden opgevangen. In het kader van het project 'ombuigingen 2026 e.v.' hebben wij vanaf 2026 nog een post voor onvoorziene zaken van € 100.0000.

b. De algemene reserve
Het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve kan worden ingezet ter dekking van onverwachte incidentele tegenvallers. De algemene reserve bedroeg per 31 december 2024 € 14,3 miljoen. Als de jaren 2026 tot en met 2029 verlopen volgens deze begroting, dan is de stand van de algemene reserve € 20,3 miljoen per 31 december 2029.

c. De bestemmingsreserves
Voor de middelen van een bestemmingsreserve heeft de raad een specifiek doel vastgelegd. Eventueel kan de bestemming door de raad worden gewijzigd. Wanneer op een bestemmingsreserve geen verplichting rust voegen we deze reserve toe aan de algemene reserve. Op dat moment vormt het onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het vaststellen van onze weerstandscapaciteit worden de bestemmingsreserves op dit moment niet meegenomen.

d. De stille reserves
Stille reserves betreffen activa die tegen nul zijn gewaardeerd. Ook kan de boekwaarde lager zijn dan de verkoopwaarde. De mogelijke overwaarde die bij verkoop ontstaat, kan dan worden ingezet bij onverwachte tegenvallers. Op dit moment verwachten we dat de invloed van deze stille reserves op de weerstandscapaciteit nihil is.

e. De niet-benutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:
a. de OZB;
b. de rioolheffing;
c. de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

De landelijke benchmark woonlasten (Coelo) maakt jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijk. Hierin wordt naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing vergeleken. De niet-benutte belastingcapaciteit hebben wij tegen nul gewaardeerd. Bij de onderdelen riolering en reiniging geldt een norm van 100% kostendekkendheid.

f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen
Omdat de laatste ombuigingen heel recent zijn gerealiseerd (in deze begroting, vanaf 2026) is de invloed van ombuigingsmaatregelen op de weerstandscapaciteit op dit moment nihil. In het kader van het project 'ombuigingen 2026 e.v.' is de lucht uit de begroting gehaald en er zijn technische maatregelen doorgevoerd. Meer of andere ombuigingsmaatregelen vragen een politieke afweging en pijnlijke keuzes. Om die reden nemen we voor dit onderdeel geen bedrag op in de beschikbare weerstandscapaciteit.

Samenvattend
De weerstandscapaciteit bedraagt over 2026 afgerond € 17 miljoen, waarna deze oploopt naar afgerond € 20 miljoen in 2029.

Totaalbeeld
De totale weerstandscapaciteit van de gemeente Weststellingwerf geven we in de volgende tabel weer:

x € 1.000
Onderdeel 2026 2027 2028 2029
a. De stelpost risicobeh. en onvoorzien 100 100 100 100
b. De algemene reserve 17.263 18.870 19.463 20.345
c. Bestemmingsreserves - - - -
d. De stille reserves - - - -
e. De onbenutte belastingcapaciteit - - - -
f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen - - - -
17.363 18.970 19.563 20.445

Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

De belangrijkste risico’s voor de gemeente zijn in beeld gebracht, voor zover op dit moment bekend. Van belang is te beseffen dat risico’s zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben. Wij hebben bij deze inventarisatie vooral gekeken naar mogelijke negatieve risico’s en de gevolgen daarvan. Het inschatten van risico’s is een momentopname en is geen absolute wetenschap. De inventarisatie is gemaakt in een tweetal domeinen: (relatief) beïnvloedbare risico’s en onzekerheden op lokaal en regionaal niveau en landelijke ontwikkelingen en (lastig beïnvloedbare) risico’s en/of onzekerheden die daar uit voortvloeien. Hiervoor zijn de risico’s en genomen beheersmaatregelen beoordeeld. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de financiële impact van deze risico’s. Uiteraard met de kanttekening dat elke inschatting met de nodige onzekerheden is omgeven. De huidige werkwijze bestaat uit vier stappen:

  1. per risico wordt een financiële inschatting gemaakt van de initiële klasse waarin het risico valt;
  2. daarna wordt beoordeeld, wat de initiële kans is dat het risico zich voordoet en wordt deze vertaald in een wegingsfactor. Op basis hiervan wordt de initiële financiële inschatting verlaagd;
  3. vervolgens worden beheersmaatregelen benoemd en waar mogelijk geïmplementeerd;
  4. deze beheersmaatregelen zorgen voor een aangepaste inschaling van risicoklasse en risicokans, waartegen 'de onzekere gebeurtenis' (=het risico) wordt gescoord. Op basis hiervan kan de financiële inschatting nogmaals worden verlaagd.

Op basis van deze vier stappen is de verwachte financiële impact (geschatte initiële financiële inschatting x geschatte kans, rekening houdend met beheersingsmaatregelen) van de risico’s gemaakt. Het geschatte bedrag aan mogelijke risico’s wordt jaarlijks herijkt en is hierbij voor dit begrotingsjaar bepaald op € 8,5 miljoen. Dit is iets lager dan de vorige herijking (jaarrekening 2024). Naast dat we nieuwe risico's op ons af zien komen, zien we met name bij de projecten en investeringen een verlaging van het risico. Naarmate projecten en investeringen verder komen in de uitvoering, neemt de mate van onzekerheid namelijk af. In de voorbereidingsfase zijn risico’s vaak groter omdat veel factoren nog niet vaststaan. Zodra we echter in de uitvoering zitten, worden risico’s concreet: ze doen zich daadwerkelijk voor óf ze vallen weg. Dat betekent dat het benodigde risicobedrag lager uitvalt. De belangrijkste risico’s loopt onze gemeente op de volgende onderwerpen, die hierna één voor één worden behandeld.

Onzekerheden gemeentefonds en rente € 467.500 (GF&R)
Gemeentefonds
Een deel van de financiële druk, zoals we die vorig jaar op ons af zagen komen, is verlicht. Toch blijft de structurele korting op het gemeentefonds voor een groot deel bestaan. Daardoor is de druk nog niet van de ketel. Het ravijn bestaat nog steeds, alleen is in de tijd opgeschoven. Gezien de landelijke politieke situatie blijft het onzeker hoe de toekomst van het gemeentefonds er uit ziet. Daarnaast zit er een risico in de herverdeling van het gemeentefonds. Wij hebben namelijk de volgende stap van de herverdeling gemeentefonds opgenomen in onze begroting (€ 15 per inwoner vanaf 2027). Besluitvorming van het Rijk over deze volgende stap is echter nog niet rond. Tot slot schiet de nieuwe financieringssystematiek, op basis van het bbp, met name tekort om de groei van de uitgaven voor zorgkosten op te vangen. Die kosten stijgen namelijk harder dan het gemiddelde bbp. Dit blijft voor ons een risico.

Rente
Rentestijging is een risico waar wij mee te maken kunnen krijgen bij het opnieuw afsluiten van een geldlening. Is de rente hoger dan de rente die wij betaalden, dan heeft dit een nadelig effect op onze begroting. We houden de toekomstige noodzakelijke financieringen nauwlettend in de gaten om zo het renterisico te minimaliseren (vaste schuld en kasgeld). De rentes stijgen licht op dit moment. We verwachten in deze planperiode wel een nieuwe lening aan te moeten trekken, maar vooralsnog is het renterisico beperkt.

Pensioenopbouw (gewezen) wethouders
Jaarlijks wordt bij de jaarrekening de voorziening voor de pensioenen van onze (gewezen) wethouders herijkt. Dit doen wij op basis van de actuariële waardeberekeningen van onze externe adviseur. Zij berekenen op basis van diverse parameters welk bedrag er in de voorziening aanwezig moet zijn op de peildatum 31 december van het betreffende jaar. Een van de belangrijkste parameters is de rekenrente. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door De Nederlandse Bank. Dit percentage kan jaarlijks verschillen, waardoor op basis van de wet- en regelgeving een storting of een onttrekking aan de voorziening plaatsvindt. We verwachten niet direct een daling van de rekenrente. Daardoor is dit risico beperkt.

Onzekerheden grondexploitaties € 750.000 miljoen (GREX)
Hoewel de ramingen van de grondexploitaties, zoals te doen gebruikelijk jaarlijks, zijn geactualiseerd, blijft het moeilijk te voorspellen of de geraamde verkopen ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden. De winst- en verliesnemingen worden jaarlijks geactualiseerd per grondexploitatie. De verliesvoorzieningen worden berekend op basis van de netto contante waarde (2%). De winstnemingen worden berekend met de Percentage of Completion Methode (POC). We zien dat de boekwaarde van de grex-en nog steeds daalt door de gerealiseerde verkopen. Daardoor nemen de onzekerheden en risico`s geleidelijk af.

Risico’s Sociaal Domein € 672.500 (SD)
De risico’s binnen het Sociaal Domein liggen met name in de open einderegelingen. Dit zijn regelingen die weliswaar een budgettair plafond kennen in de begroting, maar in feite financieel niet zijn begrensd. Als er meer aanspraak op dergelijke regelingen wordt gedaan, zal de gemeente vanuit haar wettelijke taak aanvullend (financiële) middelen beschikbaar moeten stellen. De gemeente kan deze middelen veelal niet verhalen op derden. Wij hebben zoveel mogelijk beheersmaatregelen genomen om te voorkomen dat de beschikbare budgetten worden overschreden, door bijvoorbeeld een zo goed mogelijke inschatting te maken op basis van historische kosten en actuele (beleids)ontwikkelingen.

Wmo
Toenemende vergrijzing, complexer wordende samenleving en de landelijke invoering van het abonnementstarief laten in Weststellingwerf een toename zien van het aantal Wmo-cliënten. Voor de komende jaren is nog een aantal decentraliserende rijksmaatregelen te verwachten die de gemeente raken. Zo wordt gesproken over de decentralisatie van Beschermd Wonen en ook Maatschappelijke Opvang. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor deze taken. De invoering van de decentralisatie van Beschermd wonen is opnieuw uitgesteld. Er is nog geen nieuwe streefdatum bekend. Het blijft daarbij de vraag of het Rijk voldoende middelen beschikbaar gaat stellen. Per 1 juli 2026 worden nieuwe contracten voor Wmo-voorzieningen afgesloten (HH, begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf). Er bestaat een reëel risico dat de tarieven harder zullen stijgen dan de indexatie die we ontvangen in het gemeentefonds. Door monitoring hebben we goed zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten.

Jeugdwet
De financiering van de Jeugdwet is een zeer complex stelsel. Het onderdeel 'resultaat gestuurde inkoop' is opnieuw aanbesteed. De nieuwe aanbesteding is ingegaan per 1 januari 2024. De financiële effecten van de aanbesteding zijn nog steeds onvoldoende bekend. Wel zien we een aantal kostenverhogende effecten van de inkoop op casusniveau. Hoe zich dat in de volle breedte ontwikkelt is nu nog niet volledig in beeld. 
Het onderdeel hoog specialistische Jeugdhulp kenmerkt zich door een laag aantal cliënten en hoge kosten per cliënt. Lasten kunnen snel fluctueren bij relatief kleine wijzigingen in omvang van het aantal cliënten. Vertraging in afgegeven toewijzingen (berichtenverkeer) in combinatie met grillig declaratiegedrag van zorgaanbieders maakt monitoring complex en lastig. We hebben daarom beperkt zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten. In 2024 is een start gemaakt met het ontwikkelen van een dashboard Jeugd. De eerste versie van de dashboard Jeugd is inmiddels beschikbaar.

Hervormingsagenda
De Hervormingsagenda Jeugd bevat een groot pakket afspraken om de jeugdzorg te verbeteren en financieel houdbaar te krijgen. Een deel van de maatregelen uit de hervormingsagenda zijn al geïmplementeerd. Ondanks de reeds genomen maatregelen blijven de kosten Jeugd jaarlijks toenemen en is de besparing vanuit de hervormingsagenda hoogstwaarschijnlijk niet te realiseren. Begin 2025 is het rapport Advies Deskundigencommissie Hervormingsagenda Jeugd gepubliceerd. Dit rapport concludeert dat het niet wenselijk en niet haalbaar is om de beoogde besparingen vanaf 2026, zoals opgenomen in het meerjarig financieel kader in de Hervormingsagenda Jeugd, te handhaven.
Het kabinet neemt het advies van de commissie Van Ark over de Hervormingsagenda Jeugd serieus en heeft dit verwerkt in de Voorjaarsnota 2025 van het Rijk. Er zijn extra middelen toegekend aan het gemeentefonds voor de jaren 2025-2027 om de grootste financiële druk bij gemeenten te verlichten. Het tekort van € 414 miljoen over 2023 en 2024 wordt mogelijk nog verdeeld tussen het Rijk en de gemeenten, zoals de commissie adviseerde. Omdat deze kosten al verwerkt zijn in de jaarrekeningen zit hier voor ons geen risico meer in. Het zou een incidenteel voordeel voor ons betekenen.
Vanaf 2028 verwacht het kabinet structurele besparingen, maar de VNG vindt deze verwachtingen te ambitieus. Daarom komt er, op verzoek van de VNG, een tweede advies van de commissie Van Ark in het eerste kwartaal van 2027. Dit zal gaan over de voortgang van de hervormingen, financiële compensatie en een realistisch financieel kader vanaf 2028.

Statushouders
De gemeente is bezig met de taakstelling voor de huisvesting van statushouders. Dit begint steeds meer vorm te krijgen waardoor de aantallen toenemen. De huisvesting van statushouders kan op korte termijn leiden tot een toename van het aantal uitkeringen.

Onzekerheden en risico’s bij onderhoud kapitaalgoederen € 875.000 (OHP)
Voor uitvoering van onderhoudsplannen zijn vooruitlopend op de onderzoeksrapporten naar de kwaliteit en het integraal beheer van onze kapitaalgoederen, extra middelen beschikbaar gesteld. De onderzoeksrapporten zijn nog niet opgeleverd, maar de eerste signalen zijn dat de beschikbaar gestelde middelen wellicht niet toereikend zijn. Daarnaast zien we prijsrisico's ontstaan bij de plannen die de raad voor de langere termijn (10-20 jaar) vaststelt of heeft vastgesteld zoals bijvoorbeeld het ISHP en het GVVP. Dit maakt dat het risicobedrag van dit onderdeel fors gestegen is. Strategisch beleid hoe om te gaan met vastgoed specifiek en gemeentelijke bezittingen in brede zin, is een maatregel die wordt getroffen om mogelijke risico’s op dit onderwerp te beheersen.

Onzekerheden en risico's bij projecten € 4,975 miljoen (P)
De gemeente voert op dit moment diverse projecten uit en bereidt nieuwe projecten voor, waardoor de projectenportefeuille groeit. Ook in de komende jaren starten of worden grote projecten aanbesteed. Voor een aantal projecten hebben we middelen gereserveerd in de Reserve Investeringsambities, maar deze ramingen zijn niet altijd toereikend. Daarom beoordelen we per project de haalbaarheid, betaalbaarheid en schaalbaarheid. Daarnaast kunnen kosten op het moment van aanbesteding mee- of tegenvallen. In tijden van stijgende kosten is uitstel echter vaak geen verstandige optie.
Projecten brengen verschillende risico’s met zich mee die de voortgang of realisatie kunnen beïnvloeden. Dit betreft risico’s in de voorbereiding, de kwaliteit en de volledigheid van de aanbesteding. Denk hierbij aan onverwachte kosten, lagere inkomsten, technische of juridische knelpunten en de complexiteit van samenwerking met meerdere stakeholders.

We zien dat we bij de projecten steeds meer tot uitvoering over gaan. Dat maakt dat onzekerheden afnemen. In de voorbereidingsfase zijn risico’s vaak groter omdat veel factoren nog niet vaststaan. Zodra we echter in de uitvoering zitten, worden risico’s concreet: ze doen zich daadwerkelijk voor óf ze vallen weg. Dat betekent dat het benodigde risicobedrag lager uitvalt. 

Risico’s en beheersmaatregelen met betrekking tot verbonden partijen en gerelateerde projecten € 362.500 (VP)
De paragraaf verbonden partijen vraagt vanuit het oogpunt van risicobeheersing de nodige aandacht omdat de invloed op deze partijen verloopt via besturen van gemeenschappelijke regelingen en stichtingen of de aandeelhouders en de raden van commissarissen en/of toezicht. Dat betekent ook dat de directe invloed op de uitzetting van hun begroting beperkt is, wat weer van invloed is op onze begroting.
Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt. De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken. Ook in de overige samenwerkingsverbanden zien we dat gemeenten elkaar steeds beter vinden. 
Een voorbeeld hiervan is de oproep van de gezamenlijke gemeenten aan de verbonden partijen om mee te denken in de mogelijkheden om het ravijnjaar het hoofd te bieden. De VRF heeft hier aan meegewerkt door diverse scenario's uit te werken. Het scenario-denken is daarmee meer gemeengoed geworden binnen de VRF. Dat beperkt vervolgens het risico op een plotselinge verhoging van onze bijdrage aan de VRF.

Overige onzekerheden en risico's € 445.000 (OVERIG)
Overige risico’s in de bedrijfsvoering zijn: frictiekosten personeel, veiligheids- en aansprakelijkheidsrisico’s en urenramingen op exploitatie ontlastende onderdelen van de begroting, zoals de grondexploitaties, afval en riolering. Tijdig beheersmaatregelen treffen, door bijvoorbeeld een juiste verhouding vast en flexibel personeel in dienst te hebben, voorkomt structurele risico’s in de exploitatie. Ook het treffen van technische beheermaatregelen en het optimaliseren van bedrijfsprocessen zorgen voor een lager risico.

Toekomstige ontwikkelingen
We zien dat de omvang van onze begroting toeneemt. Dit is inherent aan de activiteiten waar wij als gemeente voor aan de lat staan. We zien meer taken en daarmee ook meer risico's op ons afkomen. We noemen hier als voorbeeld het klimaatakkoord, de funderingsaanpak, maar ook de taakstelling statushouders. Ook kunnen ontwikkelingen zoals vertraging bij netwerkbeheerders van energie (NuLelie) gevolgen voor ons hebben. Daarnaast leven we in een onzekere tijd. Zeker de situatie van de landelijke politiek brengt onzekerheid met zich mee. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen, de gevolgen en de risico's nauwlettend in de gaten. We hebben voor de ontwikkelingen ook een bedrag in onze begroting opgenomen. Via onze reguliere planning en controlcyclus sturen wij waar nodig bij.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Kengetallen

Met ingang van 2016 zijn een vijftal financiële kengetallen verplicht gesteld. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor de raad inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Kengetallen hebben een signalerende functie, geven inzicht in de financiële positie en over de weerbaarheid en wendbaarheid van een gemeente. Zoals opgenomen in de nota Financieel beleid sluiten we aan voor de verplichte kengetallen bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Ons streven is minimaal te voldoen aan categorie B. Over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1. Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90%  90 - 130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
3. Grondexploitatieruimte < 20% 20 - 35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Eerste jaar en meerjarig > 0% Begroting en meerjarig 0% Begroting en meerjarig < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

Als de uitkomst van één van de kengetallen uit de pas schiet, wil dat niet zeggen dat we financieel niet (langer) gezond zijn. Het is een mogelijke indicatie dat er (aanvullende) beheersmaatregelen moeten worden getroffen of herijkt.
In onderstaand overzicht wordt het verloop van de kengetallen weergegeven:

Kengetallen Rekening Begroot Begroot MJB MJB MJB Categorie
2024 2025* 2026 2027 2028 2029 (peiljaar 2026)
1 Netto schuldquote 19,50% 18,77% 26,24% 26,02% 22,23% 18,86% A
Netto schuldquote (gecorrigeerd) 19,48% 18,75% 26,23% 26,01% 22,21% 18,85% A
2 Solvabiliteitsratio 48,54% 51,18% 53,97% 57,19% 53,98% 56,15% A
3 Grondexploitatie 10,51% 7,72% 5,44% 3,34% 0,95% 0,95% A
4 Structurele exploitatieruimte 5,02% 2,96% 1,81% 1,82% 0,58% 0,84% A
5 Belastingcapaciteit 82,39% 80,06% 89,53% 89,53% 89,53% 89,53% A
* betreft de geactualiseerde begroting 2025

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Toelichting kengetallen

Basis voor deze kengetallen is de geprognosticeerde balans voor de jaren 2026-2029. Deze staat onder 'Uiteenzetting van de financiële positie'. De wijzigingen die na de vaststelling van de begroting door de raad zijn genomen, zijn hierin niet verwerkt. De investeringen die voortvloeien uit het ISHP en het GVVP zijn om die reden nog niet verwerkt in de kengetallen. Deze hebben echter wel effect op de kengetallen.

1. Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Een schuldquote van 100% wordt over het algemeen als grens gezien tussen acceptabel en in toenemende mate risicovol. Wij zitten ruimschoots onder die grens.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is een kengetal dat weergeeft welk deel van het gemeentelijk vermogen is gefinancierd met eigen vermogen. Ook bij dit kengetal komen we voor de komende vier jaren uit boven ons streefpercentage van minimaal 20%. In de periode 2026-2029 zitten we zelfs in categorie A wat betreft de signaleringswaarden.

3. Kengetal grondexploitatie
Het kengetal geeft in een percentage aan hoe groot het geïnvesteerde bedrag is ten opzichte van de totale baten. De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Ook dit kengetal scoort in categorie A bij ons.

4. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele lasten zijn de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, bij structurele baten gaat het onder andere om de Algemene uitkering van het gemeentefonds en eigen belastinginkomsten. Het kengetal 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Ondanks dat we nog steeds te maken hebben met een terugval in onze inkomsten vanuit het gemeentefonds (het ravijn), hebben we in deze planperiode elk jaar een positief saldo. Daarmee komen wij met dit kengetal voor alle jaren in categorie A.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Deze woonlasten zijn de optelsom van de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage. Zoals uit de tabel blijkt, zijn de woonlasten voor 2026 in onze gemeente lager dan het landelijk gemiddelde van € 1.053 (=100%) van het belastingjaar (normjaar 2025).

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Inleiding

Onze gemeente heeft een flink aantal vierkante kilometers aan openbare ruimte in beheer. Er wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Om dat mogelijk te maken wordt geïnvesteerd in kapitaalgoederen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten.

Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Integraal beheerplan openbare ruimte (IBOR)
Vanuit wetgeving heeft de gemeente een belangrijke zorgplicht van de openbare ruimte. Met een integraal beheerplan is er zicht op de gestelde kwaliteitseisen en in welke mate daaraan wordt voldaan. Tegelijk is inzichtelijk welke vervangingsopgave aan de orde is. Met het in beeld hebben van de kwaliteitseisen kan ook een handboek voor inrichting en ontwikkeling worden opgesteld (DIOR).  

Duurzame inrichting openbare ruimte (DIOR)
De DIOR geeft inzicht in het duurzaam beheer en inrichting van de openbare ruimte om kapitaalvernietiging te voorkomen. De DIOR is een feite een Handboek waar zowel de interne organisatie als externe partijen gebruik van maken voor de inrichting van de openbare ruimte. Om die reden wordt de naam DIOR nu HIOR: Handboek Inrichting Openbare Ruimte. De HIOR zal komende periode verder uitgewerkt worden.

Wegen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Wegen

Algemeen
Het totale oppervlak van asfalt en straatstenen wat de gemeente beheert is ongeveer 2.557.000 m2 groot. Hiervan ligt 130 km aan wegen binnen de dorpen. Buiten de dorpen liggen nog eens 285 km aan wegen die de dorpen met elkaar verbinden. Ook liggen er binnen de gemeente fietspaden met een totale lengte van 85 km. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van 2.140.000 m2 aan bermen en 442 km aan sloten waar water in staat. 

Ontwikkeling wegen
In 2015 is door provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân een plan gemaakt tegen bodemdaling. Doordat de zomers steeds droger worden komt het water in de bodem steeds lager te staan. Het veen wat in de bodem zit verdwijnt als het uitdroogt. Hierdoor zakt de bodem. 

In 2025 zijn we gestart met een onderzoek "Wegen in het veengebied". De resultaten verwachten we in 2026.  

Dit probleem speelt op veel plaatsen in Nederland, ook in Weststellingwerf. Op de plekken in de gemeente waar de bodem zakt, liggen ook wegen die mee zakken. In de verzakte wegen ontstaan kuilen en hobbels die gevaarlijk zijn. Wij weten nog niet precies hoeveel kuilen en hobbels er de komende jaren bijkomen. Maar we moeten bij de verzakte wegen vaker en met meer geld onderhoud uitvoeren. Hierbij stellen wij onszelf ook de vraag of onderhoud nog wel voldoende effect heeft, of dat we vaker over moeten gaan tot het vervangen van de wegen. Zeker in de veengebieden kunnen nieuwe wegen met een lichtgewicht constructie uitkomst bieden tegen bodemdaling. 

Voor het ophogen of vervangen van de wegen is niet apart geld gereserveerd. Daarom gaan we onderzoek doen en een vervangingsplan maken. Uit de eerste inventarisatie van de wegen is gebleken dat de meeste problemen in de bodem zitten. Om deze problemen aan te pakken hebben we het waterschap nodig. We zijn nu in gesprek met het waterschap om de gezamenlijke onderhoudswerkzaamheden op elkaar af te stemmen (zie ook programma 2, investeringskredieten). Hierbij pakken we steeds gedeelten van de weg aan en stemmen dit af met het waterschap. De verwachting is dat ook na 2028 de investeringen in wegen hoog zullen blijven. Bodemdaling en verouderde wegen zijn hier de oorzaak van.

Onderhoud
De wegen in de gemeente worden regelmatig bekeken en beoordeeld. Hierbij vergelijken wij wat we buiten zien, met de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben. Aan de hand van wat wij zien en wat we hebben afgesproken maken wij een plan voor het onderhoud aan de wegen tussen nu en vijf jaar. In dit plan geven wij aan hoeveel geld we nodig denken te hebben voor het onderhoud. 

Uit het onderzoek naar het budget onderhoud asfaltwegen is gebleken dat er de komende jaren structureel meer moet worden geïnvesteerd in het onderhoud. Zo kan de afgesproken kwaliteit worden gehandhaafd. De aangevraagde gelden hiervoor zijn verwerkt in de begroting.

Groen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Groen

Groen komt in vele vormen terug in de openbare ruimte en draagt bij aan een gezondere leefomgeving. Het totale areaal groen binnen de gemeente bedraagt ongeveer 113 hectare. Het grootste areaal bevindt zich in de woongebieden. Langs de plattelandswegen staan de meeste bomen. Het beheer voeren wij uit op basis van een kwaliteit gestuurd (groen)beheersysteem. Het groenbeheer is onder te verdelen in verzorging (kwaliteit onderhoud) en technische staat (kwaliteit inrichting). 

Elk jaar laten wij een derde van de ruim 30.000 bomen inspecteren. De kwaliteit van de bomen, de beplanting en de gazons is erg afhankelijk van het klimaat. De effecten van een droge zomer zijn later zichtbaar en vooraf niet te voorspellen. Met de jaarlijkse inspecties ontstaat er een actueel beeld van de kwaliteit van de bomen en eventuele veiligheidsrisico's. De normale werkzaamheden, met betrekking tot bomen, zijn afgestemd op het bomenbeleidsplan.

Bestrijding invasieve exoten
We zien een toename van invasieve exoten. De bestrijding van deze soorten vraagt in de toekomst om meer inzet. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Reuzenberenklauw, waternavel, Japanse duizendknoop en de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft.

Ecologisch bermbeheer
Sinds 2024 worden de bermen buiten de bebouwde kom ecologisch beheerd. Dit betekent onder andere dat het gras na het maaien wordt afgevoerd. We geven verschillende kruidensoorten hiermee meer ruimte om te kunnen groeien.  Deze kruiden zijn op hun beurt weer essentieel voor verschillende bestuivers en daarmee essentieel voor de gezondere leefomgeving. Elk jaar worden de effecten van het ecologisch bermbeheer geïnventariseerd. De gemeenteraad wordt geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie. Het ecologisch berm- en slootonderhoud buiten de bebouwde kommen wordt in 2026 opnieuw aanbesteed.

Civiele kunstwerken, oevers en kades

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Civiele kunstwerken, oevers en kades

Bruggen, onderdoorgangen, steigers en een monumentale sluis.
Gemeente Weststellingwerf heeft momenteel 63 bruggen in beheer en onderhoud. Hiervan beheren wij gezamenlijk met de gemeenten Steenwijkerland, De Fryske Marren en Ooststellingwerf 3 betonnen verkeersbruggen. Het bruggenbestand bestaat uit één elektrisch bedienbare ophaalbrug, 27 vaste verkeersbruggen, 3 kleine beweegbare ophaalbruggen en 32 kleine vaste bruggen voor fietsers en voetgangers. 

Naast de bruggen beheren wij ook aanlegsteigers en een trailerhelling in de passantenhaven bij de Driewegsluis in Nijetrijne. Verder bestaat ons areaal uit spoor- en snelwegonderdoorgangen, 9 steigers en een monumentale keersluis (Rijksmonument). De muziekkoepel is in 2025 gedemonteerd en verwijderd van het Manauplein in Noordwolde en wordt in 2026 elders in Noordwolde herplaatst.

Periodiek voeren wij onderhoud uit. Eén keer per 5 jaar wordt ons areaal visueel geïnspecteerd door een externe partij. In 2025 is er aan de hand van deze instandhoudingsinspectie een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gemaakt. In 2026 wordt dit plan afgerond.

Oevers en kades
Eind 2024 zijn alle oevers en kades geïnspecteerd. In 2025 is er gestart met het opstellen van een meerjarenonderhoudsplan. In 2026 wordt dit plan afgerond.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Openbare verlichting

De gemeente Weststellingwerf heeft in totaal 4.504 lichtmasten in eigendom en beheer. Het beheer en onderhoud is per 1 april 2025 opnieuw aanbesteed. Met onderhoud bedoelen wij het reinigen en schilderen van masten en armaturen. Ook het oplossen van storingen aan de openbare verlichting en vervangen van masten en armaturen valt onder deze aanbesteding. In 2026 worden ruim 600 lichtmasten gereinigd in  tien dorpen. Zoals bekend zijn wij bezig met het versneld vervangen van de openbare verlichting door ledverlichting. Dit leidt tot een besparing op het energieverbruik. In 2025 zijn de laatste armaturen vervangen door nieuwe armaturen met ledverlichting.

Riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Riolering

Wij moeten ons houden aan de wettelijke taken voor het inzamelen, het afvoeren en behandelen van afvalwater, hemelwater en grondwater (zie ook programma 7).
Ons uitgangspunt is om alle werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Als het mogelijk is, voeren wij de werkzaamheden in OWO-verband uit. Ook werken wij met alle Friese gemeenten, Wetterskip, provincie en Vitens aan maatregelen voor een toekomstbestendige Friese waterketen. Dit is vastgelegd in het Fries bestuursakkoord waterketen (FBWK).

Alle gegevens over de riolering hebben wij vastgelegd in een beheersysteem. Uit dit systeem halen wij een meerjarig overzicht voor het uitvoeren van onderhoud en de vervanging. Dit leggen wij vast in deze begroting en in een investeringsplan.

De aanleg van nieuwe riolering en aanpassingen zijn de komende jaren gericht op het klimaatbestendig maken van de leefomgeving.

Tractiemiddelen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Tractiemiddelen

Om te voorkomen dat oude voertuigen uitvallen moeten wij deze regelmatig vervangen. Wij hebben een meerjarig overzicht van de te vervangen voertuigen. Dit hebben wij vertaald in deze begroting en het bijbehorende investeringsplan. Bij vervanging van tractiemiddelen wordt daar waar mogelijk gekozen voor de meest duurzame variant. 

Inmiddels is er een elektrische bestelauto aangekocht met een hoog trekgewicht die ingezet kan worden voor onder andere het groenbeheer. Daarom wordt op de gemeentewerf een oplaadstation voor elektrische voertuigen gerealiseerd. Voor het opladen wordt gebruikgemaakt van de stroom die wordt opgewekt door de zonnepanelen op de daken van de gemeentewerf.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Gebouwen

Zoals beschreven in de notitie ‘Strategisch omgaan met gemeentelijk vastgoed’ zijn onze gebouwen opgedeeld in twee categorieën:

•    functionele panden (dragen bij aan het realiseren van doelen van de gemeente);
•    niet-functionele panden (op termijn afstoten). 

Het onderhoud van de panden is verdeeld in dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud (groot onderhoud en planmatige vervangingen). Volgens de NEN 2767-inspecties wordt het geplande onderhoud vastgelegd in een meerjarenonderhoudsplanning. In 2025 zijn deze meerjaren onderhoudsplanningen herzien en opgesteld door een extern adviesbureau.

Voor de functionele panden wordt het onderhoud zo gepland dat het niveau 'sober en doelmatig’ blijft. Voor de niet-functionele panden is gekozen om het onderhoud zo minimaal mogelijk uit te voeren. Alleen noodzakelijke maatregelen voor het behoud van de huidige functie en het huidige gebruik van het gebouw worden uitgevoerd. 

Door de aangescherpte verduurzamingseisen wordt het gemeentelijk vastgoedbeleid herzien en aangepast. De nadere uitwerking hiervan is opgenomen in programma 8.

Beschikbare middelen voor het onderhoud

Terug naar navigatie - Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen - Beschikbare middelen voor het onderhoud

.

Naam beheerplan Beleidsdocument Looptijd Lasten (begroting 2026) X € 1.000 Is er achterstallig onderhoud? Zo ja, hoeveel?
Tractiemiddelen N.v.t. (MJOP Tractiemiddelen) 2025-2028 176 Nee N.v.t.
Gebouwen Notitie “Strategisch omgaan met gemeentelijkvastgoed” 2022-2036 451 Nee N.v.t.
(Asfalt)Wegen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 1.194 Nee N.v.t.
Elementenverharding Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 802 Nee N.v.t.
Openbare verlichting Nota openbare verlichting Doorlopend 50 Nee N.v.t.
Bruggen en duikers Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 152 Nee N.v.t.
Openbaar groen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 1.230 Nee N.v.t.
Riolering GRP 2021 - 2025 2021-2025* 387 Nee N.v.t.
*Er wordt in 2026 een voorstel gedaan om het GRP 2021-2025 met 2 jaar te verlengen en daarna een visie op te stellen.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Inleiding

Het doel van deze paragraaf is om informatie te verstrekken over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s. Treasury betreft alle financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Treasury richt zich vervolgens op het besturen, beheersen van, het verantwoorden en toezicht houden op de hiervoor genoemde aspecten.
Wettelijke kaders voor gemeentelijk treasurybeleid vinden we terug in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Gemeentewet met de daaruit afgeleide financiële verordening.
Vanwege de publieke taak van de gemeente gaan we bedachtzaam om met publieke middelen en zijn we transparant over de besteding hiervan. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Mogelijke renterisico’s beheersen we via de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder stellen we strikte eisen aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties mogen we in principe alleen verstrekken voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige houden we eventuele overtollige middelen aan in ’s rijks schatkist (als gevolg van het verplicht schatkistbankieren) zodat deze beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak.

De uitgangspunten

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - De uitgangspunten

Sinds de invoering van het schatkistbankieren zijn uitzettingen door gemeenten niet mogelijk. Enige uitzondering hierop is dat gemeenten wel geld mogen uitlenen aan andere Nederlandse Overheden. Door een goede (korte en lange termijn) liquiditeitsprognose te hebben, kunnen gemeenten in het aantrekken van geld sturen op het (tijdig) beschikbaar hebben van lang of kort geld. Op dit moment is de rente redelijk stabiel. Met de huidige rentestand blijven de renterisico’s die gemeenten daarbij lopen overzichtelijk. 

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort structureel dreigt te worden, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Het doel van de limiet is de vlottende schuld (kortlopende leningen) te beperken. De berekening van de kasgeldlimiet voor de komende jaren is als volgt:

x € 1.000
Kasgeldlimiet 2026 2027 2028 2029
Begrotingsvolume 107.141 107.279 106.279 106.845
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
De kasgeldlimiet in euro's 9.107 9.119 9.034 9.082

Toelichting kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Toelichting kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
We verwachten de komende jaren binnen de kasgeldlimiet te blijven. 

Schatkistbankieren
Door de wet fido zijn de decentrale overheden verplicht, boven het voor dat jaar geldende drempelbedrag, hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De hoogte van deze drempel bedraagt 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal en bedraagt voor onze gemeente voor 2026 ongeveer € 2.142.820.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Renterisicobeheer

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal.
Onze ruimte binnen deze norm is als volgt:

x € 1.000
Renterisiconorm 2026 2027 2028 2029
Begrotingsvolume 107.141 107.279 106.279 106.845
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00% 20,00% 20,00% 20,00%
Toegestane renterisiconorm 21.428 21.456 21.256 21.369
Renteherziening op vaste schuld (opgenomen) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld (uitgezet) 0 0 0 0
Aflossingen 3.345 3.345 3.345 4.345
Huidige renterisiconorm 3.345 3.345 3.345 4.345
Ruimte binnen de toegestane renterisiconorm 18.083 18.111 17.911 17.024

Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

De rentedragende leningen bestaan voornamelijk uit aan (voormalig) ambtenaren verstrekte hypothecaire geldleningen. De portefeuille krimpt omdat gemeenten geen hypothecaire geldleningen meer mogen verstrekken aan hun personeel. Jaarlijks wordt hierop afgelost. Het risico op de portefeuille is relatief klein, vanwege de hypothecaire zekerheden die tegenover de geleende gelden staan. 

Daarnaast hebben we verschillende (indirecte) garanties afgegeven. Op deze garantstellingen wordt in de regel regulier afgelost door de geldnemers. Met betrekking tot de gegarandeerde leningen betreft het veelal geldnemers in de zorg, sociale woningbouw of (sport)verenigingen. Omdat voor de leningen aan de woningcorporaties het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) garant staat, is het kredietrisico voor de gemeente laag.

x € 1.000
Verstrekte geldleningen en gegarandeerde leningen Ultimo 2026
Rentedragende leningen 569
Gegarandeerde geldleningen (100%) 1.452
Indirect gegarandeerde geldleningen (WSW-achtervang-50%) 19.754
Totaal 21.775

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Gemeentefinanciering

De gemeente hanteert een integrale financieringssystematiek. Dat wil zeggen dat we steeds kijken naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente op enig moment. Bij de huidige verwachtingen over de renteontwikkeling (redelijk stabiel) wordt goed gekeken naar de liquiditeitsbehoefte. Deze zetten we vervolgens af tegen de opgave om de schuldpositie te verbeteren in absolute zin: uitgangspunt daarbij is een beheersbare schuld waarop op reguliere basis aflossingen plaatsvinden. We laten daarbij de kortlopende schuld niet onnodig hoog oplopen waardoor lang geld moet worden aangetrokken op een voor onze gemeente ongunstig moment: een evenwichtige spreiding van de aflossingen en rentebetalingen is belangrijk bij een beheersbare liquiditeitsbegroting.

Schuld als aandeel van de exploitatie
Ter bevordering van de onderlinge vergelijkbaarheid zijn overheden verplicht om volgens vooraf gestelde richtlijnen onder andere de netto-schuldquote als kengetal te publiceren in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte (financieringstekort of -overschot) geeft een indicatie of het aangaan van vaste geldleningen al dan niet noodzakelijk is. Op dit moment hebben wij nog voldoende liquide middelen beschikbaar. We houden het komende jaar de uitgaven van onze investeringen in de gaten om zo te bepalen of en wanneer wij een nieuwe langlopende lening nodig hebben. Gelet op de lopende investeringsambities verwachten we een nieuwe langlopende geldlening aan te moeten trekken in 2028. We blijven binnen de ruimte van de kasgeldlimiet.  

x € 1.000
Financieringsbehoefte per 31 december 2026 2027 2028 2029
Eigen vermogen 57.724 58.681 57.967 57.481
Voorzieningen 6.375 6.279 6.182 6.085
Vaste geldleningen 31.817 28.472 35.127 30.782
95.916 93.432 99.276 94.348
Vaste activa 91.824 89.700 97.040 92.019
Voorraden 5.791 3.562 1.001 1.001
Bijstelling op basis van geïnventariseerde risico's
97.615 93.262 98.041 93.020
Financieringstekort (-) danwel overschot (+) per 31 december - 1.699 170 1.235 1.328

De wijze van rentetoerekening

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - De wijze van rentetoerekening

In het volgende renteschema staat hoe voor alle jaren de rentetoerekening in deze begroting is vormgegeven. Het renteresultaat is verantwoord bij het Overzicht algemene dekkingsmiddelen, taakveld treasury.

x € 1.000
Renteschema 2026 2027 2028 2029
Externe rentelasten over de korte en lange termijn 1.355 1.487 1.630 1.705
Externe rentebaten 34 34 34 34
Totaal door te berekenen rente 1.321 1.453 1.596 1.671
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties 165 132 84 67
Rente over eigen financieringsmiddelen 0 0 0 0
Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 1.213 1.373 1.583 1.597
1.378 1.505 1.667 1.664
Renteresultaat op het taakveld treasury -57 -52 -71 7

EMU saldo

Terug naar navigatie - Paragraaf Financiering - EMU saldo

Het EMU-saldo is het saldo van inkomsten en uitgaven met derden van de gemeente op transactiebasis in een bepaalde periode. Eenvoudig gezegd geeft het EMU-saldo aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Het EMU-saldo van één jaar zegt relatief weinig, Een structureel negatief EMU-saldo is echter wel reden tot zorg; dit geeft aan dat de gemeente jaar-op-jaar meer geld uitgeeft dan de gemeente ontvangt. Andersom kan het ook onwenselijk zijn dat het EMU-saldo enkele jaren op rij een flink positief saldo vertoont. Dit geeft immers aan dat de gemeente mogelijk onnodig geld oppot, terwijl het geld besteed kan worden aan voorzieningen in de gemeente.

Het EMU-saldo vervult een rol bij de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over het toegestane maximale tekort ervan op nationaal niveau om de overheidsfinanciën in de Eurozone robuust te houden. In Nederland geldt een macro EMU-tekort voor de decentrale overheden van 0,27 procent van het bruto binnenlands product per jaar. 

Vier scenario's uitgelegd
Bij de gemeente kunnen zich vier scenario’s voordoen. Hierbij wordt benadrukt dat het bij het beoordelen van de scenario’s vooral gaat om de meerjarige ontwikkeling van het EMU-saldo.

Het EMU-saldo is positief:
De gemeente krijgt via reële transacties meer geld binnen dan dat ze uitgeeft. Dit schept ruimte om schulden af te lossen, te sparen en de reservepositie te verhogen. Daarmee draagt de gemeente positief bij aan het EMU-saldo van Nederland. 

Het EMU-saldo grenst aan 0:
De gemeente krijgt via reële transacties ongeveer evenveel geld binnen als dat er wordt uitgegeven.

Het EMU-saldo is negatief:
De gemeente geeft via reële transacties meer geld uit dan dat erbinnen komt. De gemeente zal schulden moeten maken, leningen moeten aantrekken, of het gespaarde geld moeten aanspreken. Ook kan het zijn dat het eigen vermogen (reserves) afneemt. Hierdoor draagt de gemeente negatief bij aan het EMU-saldo van Nederland.
Maar blijft onder de referentiewaarde: aangezien het EMU-saldo onder de referentiewaarde valt, is de bijdrage van de gemeente aan het EMU-saldo geen aandachtspunt mits de andere overheden zich ook aan hun referentiewaarden houden.

Het EMU saldo overschrijdt de referentiewaarde:
Aangezien het EMU-saldo boven de referentiewaarde uitstijgt, is de bijdrage van de gemeente aan het landelijke EMU-saldo een aandachtspunt. 

Het EMU-saldo voor Gemeente Weststellingwerf is negatief voor 2026 en bedraagt €-7.704.000

x € 1.000
EMU-saldo Begroting 2026
1. (+) Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). 458
2. (-) Mutatie (im)materiële vaste activa 10.604
3. (+) Mutatie voorzieningen -97
4. (-) Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -2.539
5. (-) Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0
Berekend EMU-saldo -7.704

Paragraaf Bedrijfsvoering

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Paragraaf Bedrijfsvoering

 

Portefeuillehouder(s)

Van der Graaf en Hoen

Organisatie

Advies & Ondersteuning

 

De onderdelen inkoop & aanbesteding, informatisering & automatisering, documentaire informatievoorziening, financiële- en personele administratie als ook verzekeringen en datagedreven werken vallen onder de OWO-samenwerking en worden meegenomen in de paragraaf OWO-samenwerking.

Privacy en informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Privacy en informatieveiligheid

In de huidige tijd staan we voor een onverminderd, complex en digitaal dreigingslandschap. Er is jaarlijks een toename aan ransomware-aanvallen, datalekken maar ook uitval van processen door incidenten (zoals stroomuitval). Dit betekent dat wij proactief onze digitale veiligheid moeten waarborgen en het vertrouwen van onze inwoners en ondernemers moeten behouden. Dit betekent dat we gaan inzetten op het borgen en versterken van onze digitale weerbaarheid.

Dit willen we bereiken door:

1) De kwaliteit van onze basismaatregelen op orde houden, zoals bijvoorbeeld ons toegangsbeheer (zowel online als fysiek), het afsluiten van onze laptops. 

2) Onze medewerkers (blijven) trainen op het gebied van privacy en informatiebeveiliging. 

3) Verdere voortzetting van de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid 2.0 richting volwassenheidsniveau 3.

4) Verder inrichten van onze informatiebeveiligingsorganisatie ten behoeve van groeien naar volwassenheidsniveau 3.

5) Tenslotte laten we de gemeente door een extern bureau toetsen op de stand van zaken rond de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Aan de hand van deze toetsing komt een advies waar de gemeente zich aankomende jaren op moet focussen. 

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Rechtmatigheid

De gemeente moet de gemeentelijke taken uitvoeren volgens de relevante wet- en regelgeving. De relevante wet- en regelgeving zijn opgenomen in het normenkader en worden door middel van (verbijzonderde) interne controle getoetst op getrouwheid en rechtmatigheid. De controle op rechtmatigheid komt expliciet tot uiting in de rechtmatigheidsverantwoording van het college bij de jaarrekening. In de rechtmatigheidsverantwoording geeft het college aan in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en de balansmutaties in overeenstemming zijn met de bepalingen in het normenkader. De accountant geeft een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening, waarvan de rechtmatigheidsverantwoording een onderdeel is. Om de rechtmatigheidsverantwoording van het college te waarborgen moet gesteund worden op een adequaat functionerend systeem van interne beheersing en –controle in de organisatie. De interne beheersing en controlewerkzaamheden liggen daarom zoveel als mogelijk in de teams zelf. Daarop aanvullend wordt onafhankelijk de verbijzonderde interne controle uitgevoerd. De kaders voor de (verbijzonderde) interne controles zijn vastgesteld door de gemeenteraad en de aanpak en uitvoering is vastgelegd in het beleidsplan interne beheersing 'Risicogericht en in control' en het jaarplan verbijzonderde interne controle.

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Organisatieontwikkeling

De organisatie wil bijdragen aan een veilige, gezonde en prettige samenleving. Hierbij richten wij ons op de volgende 5 kernwaarden: 

  • betrouwbaar: het nakomen van afspraken, consistent handelen en het zorgen voor transparantie in werk en communicatie;
  • eigenaarschap: verantwoordelijkheid nemen voor taken en doelen en het proactief aanpakken van uitdagingen en kansen;
  • lef en daadkracht: actief initiatief tonen, beslissingen nemen en handelen zelfs in uitdagende situaties;
  • reflectief: kritisch naar eigen handelen kijken, leren van ervaringen en bijdragen aan persoonlijke en teamontwikkeling;
  • wendbaar en professioneel: snel en effectief kunnen reageren op veranderende omstandigheden en met een focus op kwaliteit en verbetering van de dienstverlening.

Een belangrijk speerpunt voor 2026 vanuit bedrijfsvoering betreft de implementatie van de, door de raad vastgestelde, dienstverleningsvisie. Daarnaast willen we op termijn de beste werkgever worden in onze regio. Hiervoor zullen we in 2026 de nodige stappen beleidsmatig gaan zetten. Ook zetten we in op de doorontwikkeling van programmatisch werken binnen onze organisatie ten behoeve van de brede maatschappelijke thema's.

 

Uitvoering Human Resources Management (HRM)

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering - Uitvoering Human Resources Management (HRM)

Bij Welzijn in Weststellingwerf staan medewerkers centraal als dragers van een veilige, gezonde en prettige samenleving. Onze HR-visie richt zich op professionaliteit, wendbaarheid en werkplezier.
Wij willen een organisatie zijn waar medewerkers verantwoordelijkheid nemen en met lef en daadkracht hun werk doen. Daarom investeren we zowel in systemen als in houding en gedrag van onze mensen.
De ontwikkellijn veranderende dienstverlening vraagt dat medewerkers meegaan met maatschappelijke en technologische veranderingen.

Aantrekkelijk werkgeverschap vinden we belangrijk. Dit doen wij door de medewerker te vinden, binden en boeien. Door aandacht te besteden aan onze medewerkers streven we ernaar om het verzuimcijfer onder de 6% te krijgen. We zetten in op vitaliteit en een gezonde werk-privébalans.

Zo bouwen wij aan een organisatie waar medewerkers met trots bijdragen aan Welzijn in Weststellingwerf en zetten we in om een top-werkgever te worden.

Paragraaf OWO-samenwerking

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf OWO-samenwerking - Inleiding

De OWO-samenwerking is uniek te noemen. De samenwerking in de drie afdelingen, de samenwerking op het regionale of provinciale speelveld én de samenwerking op terreinen waar dit vanzelfsprekend of kostenefficiënt is, werkt.

De OWO-samenwerking werkt continue aan uitvoering van de opdracht in de bestuursovereenkomst:
•    De OWO-afdelingen verder te optimaliseren en expertisedeling tussen medewerkers te stimuleren. 
•    Samenwerking op complexe opgaven en beleidsterreinen aan te gaan wanneer deze samenwerking bijdraagt aan de doelstellingen. 
•    Samen extern op te trekken richting gezamenlijke deelnemingen en bij bovenlokale vraagstukken wanneer deze samenwerking bijdraagt aan de doelstellingen.

Onze aanpak voor 2026: de OWO-afdelingen verder optimaliseren en expertisedeling stimuleren

Terug naar navigatie - Paragraaf OWO-samenwerking - Onze aanpak voor 2026: de OWO-afdelingen verder optimaliseren en expertisedeling stimuleren

De drie OWO-afdelingen werken samen met de afdelingen binnen de drie huizen aan de afhandeling van binnenkomende (aan)vragen, aan de uitvoering van gemeentelijk beleid of aan de ondersteuning van de bedrijfsvoering. Door complexer wordende wetgeving en een veranderende samenleving is het takenpakket van de OWO-afdelingen de afgelopen periode uitgebreid. In 2026 worden daarom de afspraken en processen tussen de OWO-afdelingen en de drie huizen geactualiseerd zodat deze weer beter aansluiten op de huidige praktijk. 

De OWO-afdelingen stappen uiterlijk begin 2026 over op een OWO-huisstijl (inclusief briefpapier en enveloppen) om zo de herkenbaarheid van de OWO-samenwerking en efficiency in de uitvoering verder te verbeteren. 

Actuele ontwikkelingen binnen de OWO-afdelingen:
•    Vanuit de OWO-afdeling Beheer en registratie gaan de drie gemeenten per 2026 over op een nieuw belastingportaal waar inwoners en ondernemers zelf op kunnen inloggen om bijvoorbeeld de WOZ waarde te bekijken. Ook wordt het mogelijk een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking of gemeentelijke belastingen in te dienen. Later in 2026 volgen ook het verzoek tot kwijtschelding, het aanvragen van de automatische incasso en de aangifte toeristenbelasting. Het wordt eenvoudiger en de afhandeling gaat sneller en nauwkeuriger. 
•    Met de invoering van de omgevingswet is het wettelijk verplicht een gemeentelijk Uitvoerings- en handhavingsstrategie (U&H-strategie) op te stellen. Dit is de opvolger van het VTH-beleidsplan. In de U&H-strategie wordt beschreven hoe de OWO-gemeenten de komende jaren uitvoering geven aan haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In 2026 start OWO-VTH met het uitvoeren van haar werkzaamheden volgens de U&H-strategie.
•    Bij de OWO-afdeling Bedrijfsvoering ligt de focus op de ondersteuning van de drie gemeenten zodat zij hun werkzaamheden goed kunnen uitvoeren. Hierbij is betrouwbare dienstverlening, transparant werken en efficiënt samenwerking altijd uitgangspunt. In de 2e helft van 2026 volgt de nieuwe informatievisie (de i-visie). Deze visie verbindt externe ontwikkelingen (zoals AI, Common Ground) met ambities, opgaven en wensen vanuit de gemeenten zoals de verdere transitie van de ICT-afdeling van een beheer- naar een regieorganisatie.
•    De Woo (Wet open overheid) vraagt dat gemeenten steeds meer actief openbaar maken. De drie gemeenten volgen hierbij het tijdpad vanuit de rijksoverheid. OWO-Bedrijfsvoering levert een ondersteunende rol aan de drie huizen bij de invoering van de Woo.

Onze aanpak voor 2026: samenwerking op complexe opgaven en beleidsterreinen aan te gaan

Terug naar navigatie - Paragraaf OWO-samenwerking - Onze aanpak voor 2026: samenwerking op complexe opgaven en beleidsterreinen aan te gaan

Aanpak ondermijning
In OWO-verband wordt er structureel samengewerkt om ondermijning aan te pakken. Er vinden regelmatig controles plaats op illegale bewoning en er wordt actief deelgenomen aan integrale acties met bijvoorbeeld politie, OM en anderen. Agrariërs blijven een belangrijke doelgroep die we samen met het LTO benaderen om hen voor te lichten over ondermijning en het herkennen van signalen. Er is een landelijke trend dat drugslabs zich verplaatsen van het buitengebied naar de bebouwde kom, waar meer anonimiteit is.

Nieuw evenementenbeleid
In het op te stellen OWO-evenementenbeleid staat waar evenementen kunnen plaatsvinden en aan welke voorwaarden evenementen moeten voldoen. Doel hiervan is helderheid te creëren voor organisatoren, vergunningverleners en inwoners. Het opstellen van het beleid is een langlopend project waarbij we optrekken met onder andere politie, Veiligheidsregio en evenementenorganisatoren. Naar verwachting wordt het beleid in het 3e kwartaal van 2026 aan de drie gemeenteraden voorgelegd.

Uitvoering Omgevingswet: Omgevingsplannen en Nota Omgevingskwaliteit
Het gezamenlijk werken aan de nieuwe omgevingswet blijft waardevol. De komende periode staat in het teken van het opstellen van onder andere de nota Omgevingskwaliteit en de Omgevingsplannen. In de nota Omgevingskwaliteit staan de kwaliteitseisen van onze omgeving beschreven. In het omgevingsplan staan vervolgens algemene regels voor de fysieke leefomgeving. Iedere gemeente krijgt uiteindelijk één nota Omgevingskwaliteit en één Omgevingsplan. Dit is een traject dat nog jaren in beslag neemt.

Informatieveiligheidsbeleid en BIO II
De drie gemeenten werken in OWO-verband aan nieuw informatieveiligheidsbeleid en het voldoen aan de nieuwe Baseline Informatiebeveiliging Overheid II (BIO II). De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is het basisnormenkader voor informatiebeveiliging binnen alle overheidslagen (Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen).

Energietransitie: het OWO-Energiebureau
Ook rondom de energietransitie werken we in OWO-verband samen. Binnen het OWO-Energiebureau werken energieverkenners die de subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie uitvoeren en met inwoners in gesprek gaan hoe zij hun woning kunnen verduurzamen. In 2026 wordt besloten welke activiteiten in het OWO-Energiebureau een plek krijgen.

Onze aanpak voor 2026: samen extern op te trekken

Terug naar navigatie - Paragraaf OWO-samenwerking - Onze aanpak voor 2026: samen extern op te trekken

Fumo
De OWO trekt actief samen op in afstemming met de Fumo. Vanuit de OWO-afdeling VTH, maar ook bestuurlijk wordt er afgestemd over de gezamenlijke koers en inzet richting Fumo. In 2026 wordt er in OWO-verband toegewerkt naar een eenduidige advisering richting colleges en gemeenteraden over de begroting van de Fumo. 

Sociaal domein Friesland
Binnen OWO wordt er zowel bestuurlijk als ambtelijk samen opgetrokken en afgestemd over het Sociaal domein Friesland. Vergaderingen worden structureel afgestemd zodat er binnen het Sociaal domein Friesland met één OWO-mond gesproken wordt. Hierdoor zijn de drie gemeenten een stevige gesprekspartner.  

Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Inleiding

Wij hebben een aantal taken ondergebracht in samenwerkingsverbanden waarin meerdere gemeenten en/of andere instellingen participeren. Het gaat hier om deelnemingen in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en stichtingen. De samenwerkingsvormen duiden we aan met het begrip 'verbonden partijen''. 

Visie op verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Visie op verbonden partijen

Het begrip verbonden partij is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en is als volgt gedefinieerd: “Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft”.

Financieel belang
Onder een financieel belang wordt verstaan een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. 

Bestuurlijk belang
Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan zeggenschap, via vertegenwoordiging in het bestuur of via stemrecht. Dit houdt concreet in dat er sprake is van een bestuurlijk belang als een collegelid, een raadslid of een ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt. 

Bovenstaande betekent dat organisaties waar bijvoorbeeld enkel sprake is van een financieel belang niet worden gezien als een verbonden partij. 

Bij verbonden partijen gaat het om privaatrechtelijke, publiekrechtelijke organisaties en publiek-private samenwerkingen (PPS). Privaatrechtelijke organisaties zijn in het Burgerlijk Wetboek geregeld. Dit kunnen stichtingen, verenigingen, coöperaties en vennootschappen zijn. Bij publiekrechtelijke samenwerking gaat het vooral om de deelname aan gemeenschappelijke regelingen. Deelname vindt plaats binnen de kaders van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Onze visie op verbonden partijen is dat de gemeente alleen deelneemt in een verbonden partij als daarmee de publieke taak is gediend. Er zijn diverse redenen om deel te nemen aan een verbonden partij. Hoewel dat niet bij elke samenwerkingsvorm expliciet wordt vermeld, gaat het vaak om:

  • Efficiency voordeel door grotere schaal;
  • Risicospreiding;
  • Grotere machtspositie ten opzichte van andere partijen in de markt;
  • Onvoldoende capaciteit (kwalitatief en kwantitatief) in eigen huis;
  • Beter kunnen voldoen aan wet- en regelgeving;
  • Wettelijke verplichting.

Zeggenschap in de praktijk

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Zeggenschap in de praktijk

De gemeente kan invloed uitoefenen door middel van:

  • Besturen van stichtingen en gemeenschappelijke regelingen 
  • Vergadering van aandeelhouders
  • Raad van commissarissen
  • Toezicht

Wij wenden onze invloed aan als het gaat om sturing op (onder andere) financiën, risico’s en toekomstvisie. Het zijn vormen van verlengd lokaal bestuur. Hierdoor is de directe invloed per definitie beperkt. Bij een meerderheid voor een voorstel zal de minderheid zich moeten schikken. De democratische controle op de verbonden partijen ligt bij de gemeenteraad. Collegeleden die deel uitmaken van een bestuur van een verbonden partij, leggen verantwoording af aan de raad.

Sinds 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) gewijzigd. Met deze wijziging is de positie, besluitvorming en controlerende rol van de gemeenteraad versterkt. Een aantal van deze wijzigingen is direct op 1 juli in werking getreden. Het tweede gedeelte is per 1 juli 2024 in werking getreden. 

Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Gemeenschappelijke Regelingen

Veiligheidsregio Fryslân
De Veiligheidsregio Fryslân (VRF) levert samen met inwoners en organisaties een bijdrage aan een veilig en gezond Fryslân. De VRF richt zich op brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en crisisbeheersing. Het beleid van de VRF richt zich op het bevorderen van samenwerking en beter gebruik maken van informatie en technologie. De begroting is opgebouwd uit 4 onderdelen:
1. GGD; 
2. Crisisbeheersing;
3. Brandweer;
4. Organisatie

1. GGD
GGD Fryslân werkt elke dag aan de gezondheid en veiligheid van alle inwoners van Fryslân. Dit doet ze voor jong en oud (lyts, jong, grut en wiis), in samenwerking met gemeenten, zorgpartners, scholen en inwoners zelf. In 2026 gaat GGD Fryslân met de volgende punten aan de slag:

  • Preventie:
    • Er wordt ook in 2026 ingezet op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Dit past bij de landelijke afspraken, zoals het Integraal Zorgakkoord en het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord.
  • Lyts & jong: Een gezonde kansrijke start voor ieder kind
    • Jeugdgezondheidszorg (JGZ): Verdere digitalisering, meer ouderbetrokkenheid, flexibeler contactmomenten (implementatie taakherschikking)
    • Spraak- en taalontwikkeling: Er komt een Friesland brede interventie om taalachterstanden bij jonge kinderen te verkleinen.
    • Centrale Zorgverlener Kind naar gezonder gewicht: De Centrale Zorgverlener ondersteunt de ketenaanpak ‘kind naar gezonder gewicht’. Door de landelijke ontwikkelingen is het nog onbekend of de Centrale Zorgverlener in 2026 een structurele borging krijgt.
    • Versterken mentale gezondheid: In 2026 wordt er actief ingezet op het versterken van de mentale gezondheid van onze jongeren.
    • Vaccinaties: In 2026 wordt het RS-virusvaccin toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma. Door wijzigingen in het vaccinatieschema is er meer werk en zijn er hogere kosten. De vaccinatiegraad blijft dalen. Daarom bereidt GGD Fryslân maatregelen voor om dit tegen te gaan.
  • Grut: Gezondheidspotentieel versterken
    • Om het gezondheidspotentieel te versterken, zet GGD Fryslân zich samen met gemeenten en partners in voor een sterkere sociale basis en meer betrokkenheid van inwoners bij gezondheid.
    • Door de grote vraag naar anticonceptie kan het programma ‘Nu Niet Zwanger’ meer kosten dan het budget toelaat. Er wordt gekeken naar oplossingen om het programma betaalbaar te houden.
  • Wiis: Gezond en vitaal ouder worden
    • De GGD zal in 2026 inzetten op gezond en vitaal ouder worden. Er is aandacht voor het voorkomen van kwetsbaarheid. De positieve kijk op ouderen staat hierin centraal. De ontwikkelingen vanuit het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord worden hiervoor gevolgd.
  • Elkenien:
    • Beleidsadvisering health for all policies: Gemeenten adviseren over integraal beleid om gezondheidsverschillen te verkleinen.
    • Gezonde leefomgeving: GGD Fryslân adviseert gemeenten bij de uitvoering van de Omgevingswet.
    • Monitoring Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO): In 2025 is de jeugd- en schoolmonitor uitgebreid met de module OKO. Vanaf 2026 wordt dit opgenomen in het basispakket voor gemeenten. Hiermee verkrijgen gemeenten inzichten die gebruikt kunnen worden voor het beleid gericht op kinderen en jongeren. Gemeenten die een OKO -gemeente zijn kunnen gebruik maken van extra monitoring en dataverzameling.
    • Infectieziekten en pandemische paraatheid: Onzekerheid over landelijke financiering maakt het lastig om investeringen in pandemische paraatheid vast te houden. Er wordt in 2026 ingezet op de samenwerking met de provincies Groningen en Drenthe.
    • Vaccinatielandschap: In 2025 voert de GGD een inventarisatie uit voor de noordelijke samenwerking binnen de najaar campagne COVID-19. Dit kan leiden tot verdere samenwerking in relatie tot de vaccinatievoorziening voor volwassenen in Noord-Nederland. De visie die ze hiervoor in 2025 opstellen, zal in 2026 worden uitgevoerd als er middelen beschikbaar zijn.
    • Asielzoekers en kwetsbare groepen: In 2026 start een landelijke aanbesteding voor de Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA) en JGZ. Het is nog onzeker wat dit voor Fryslân betekent.
    • Wet op de lijkbezorging: In de septembercirculaire 2024 is aangekondigd dat de nieuwe Wet op de lijkbezorging (Wlb) op 1 januari 2026 in werking treedt. Deze wet brengt extra taken met zich mee voor de gemeentelijke lijkschouwer. Hiervoor komt ieder jaar (van 2026 tot 2031) landelijk € 3,2 miljoen beschikbaar via het gemeentefonds. Binnen de Forensische Geneeskunde werken Fryslân, Drenthe en Groningen sinds 2025 samen onder de naam Forensische Geneeskunde 3Noord.
    • Suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie): Vanaf 2026 zal deze nieuwe wet van kracht zijn. Gemeenten krijgen de taak om dit lokaal vorm te geven. Afhankelijk van de middelen die aan de gemeente worden toegekend, zal de GGD-ondersteuning bieden.

2. Crisisbeheersing
Met het programma Crisisbeheersing levert de Veiligheidsregio Fryslân een bijdrage aan de fysieke veiligheid van de inwoners van Fryslân. Alles wordt in het werk gesteld om risico’s te verkleinen en crises en incidenten te beheersen of te bestrijden.

In 2026 gaat Crisisbeheersing met de volgende speerpunten aan de slag:

  • Crisisorganisatie 24/7: de crisisorganisatie beschikt over een robuuste crisis- en brandweerorganisatie, met passend en voldoende personeel;
  • De crisisorganisatie draagt bij het voorkomen van crisis: door middel van adviseren en informeren van inwoners, gemeenten, instellingen en andere partijen, met als doel: meer veiligheid en bewustzijn;
  • De crisisorganisatie werkt duurzaam en omgevingsbewust: de organisatie is alert op landelijke/maatschappelijke ontwikkelingen, nieuwe risico’s/trends en past deze toe in de praktijk en de bedrijfsvoering;
  • De crisisorganisatie zet de netwerksamenleving centraal: het verbinden van inwoners, gemeenten, bedrijven en instellingen, met hen samenwerken en het benutten van elkaars kennis en expertise voor, tijdens en na een incident of crisis;
  • De crisisorganisatie werkt informatiegestuurd met betrouwbare data: zij ontwikkelt zich tot informatieknooppunt en werkt zoveel mogelijk met betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige informatie en data.

3. Brandweer
Het doel van het programma Brandweer Fryslân is om een bijdrage te leveren aan de veiligheid van de inwoners van Fryslân. Zij richten zich op het voorkomen en beheersen van risico’s, het bestrijden van brand, en hulp bij ongevallen.

In 2026 zal de Brandweer Fryslân zich, naast de basistaken incidentbestrijding en advies- en controletaken, focussen op onder andere de volgende speerpunten:

  • Wij zijn 24/7 alert en paraat: op basis van een betrouwbaar en actueel beeld van de repressieve slagkracht (mens en materieel) anticipeert VRF adequaat op paraatheidsproblemen. In 2026 wordt het dekkingsplan geïmplementeerd en loopt de bouwagenda tot en met 2026. Tevens wil de brandweer de weerbaarheid van de brandweer verhogen. De uitvoering hiervan ligt in 2025 en 2026. Voor alle officieren wordt een vakbekwaamheidsnorm opgesteld en opgenomen in de oefencyclus. De brandweer bevordert de mentale veerkracht van zijn medewerkers door het implementeren van de adviezen die de aanjager mentale gezondheid in 2025 heeft opgesteld;
  • Wij dragen bij aan het voorkomen van crises en branden: Door het implementeren van de systematiek ‘Risicogericht werken’ in alle werkzaamheden, wordt er nauwer samengewerkt met het bevoegd gezag en bedrijven in het kader van controles op brandveiligheid. De brandweer zorgt voor een vakbekwame organisatie op het onderwerp van natuurbrandbestrijding en -beheersing;
  • Wij werken duurzaam en omgevingsbewust: De brandweer gaat in 2026 de energietransitie breder integreren in hun vakbekwaamheids- en voorlichtingsactiviteiten. Tevens stemmen zij de materialen af die horen bij het bestrijden van een energietransitie-gerelateerd incident. De brandweer gaat het brandweermaterieel verduurzamen en beperkt hiermee de CO2-uitstoot conform de daarvoor geldende wettelijke verplichtingen.
  • Wij zetten de netwerksamenleving centraal: op het gebied van bluswater is de brandweer stevig verbonden met partners zoals Vitens, gemeenten en het Wetterskip.
  • Wij werken informatiegestuurd met betrouwbare data: Door focus op bedrijfsprocessen zorgt de brandweer ervoor dat de betrouwbaarheid van onder andere de data omhooggaat. Ook zijn de evaluatiemomenten en de aanwezigheid van medewerkers op vakbekwaamheidsmomenten inzichtelijk. De brandweer is onderdeel van het veiligheidsinformatie-knooppunt en heeft daardoor een verbeterde informatiepositie bij een grootschalig optreden. Door middel van het stelsel van pagers, beschikbaarheidssystemen en de backoffice, speelt de brandweer in op de paraatheid (24/7) van de brandweerposten. Het onderzoek naar de pagers wordt in 2026 afgerond. 

4. Bedrijfsvoering
Voor de VRF als organisatie staan de volgende speerpunten in 2026 centraal:

  • Personeel: de VRF wil een energieke overheidsorganisatie met bevlogen medewerkers die zich dagelijks inzet voor een veilig en gezond Fryslân. Zij wil een aantrekkelijke werkgever zijn door volop mogelijkheden te bieden voor persoonlijke ontwikkeling en het investeren in de professionalisering van haar medewerkers.
  • Integriteitsbeleid en gedragscode: de VRF wil een integere organisatie zijn en dit komt terug in haar kernwaarden: betrokken, betrouwbaar en professioneel. Op basis van deze waarden is het integriteitsbeleid en de gedragscode opgesteld.
  • Privacy & security: de VRF heeft organisatorische en technische maatregelen getroffen om de privacy bij verwerking van persoonsgegevens verder te waarborgen. Ook in 2026 zien de functionaris gegevensbescherming en de privacy-officer toe op de toepassing van de privacywetgeving met het doel om incidenten te voorkomen en in aantal te beperken. De VRF is genoodzaakt om in de komende jaren passende, nieuwe informatiebeveiligingsmaatregelen te blijven nemen om digitale weerbaarheid te waarborgen. Daarnaast wil de VRF in 2026 voldoen aan de gestelde normen zoals de BIO, NEN7510 en de Cyberbeveiligingswet om de meetbaarheid en verifieerbaarheid te garanderen.
  • Organisatiethema's: In de meerjarenkoers 2023-2026 van de VRF staan de volgende organisatiethema's:
    • Passend personeel bij onze adaptieve opgave. Voor de verschillende opgaven, zoals het voortdurend moeten kunnen aanpassen aan wat de buitenwereld van het personeel vraagt, heeft de VRF passend personeel nodig. Gezien de huidige arbeidsmarkt vraagt dit om creativiteit, anders denken en maatwerk.
    • Duurzaamheid. Vanuit het visiedocument 2025-2028 richt de VRF zich op het creëren van een nieuwe basis voor duurzaamheid. Met deze nieuwe aanpak is de VRF beter voorbereid op het behalen van de duurzaamheidsdoelen en het maken van een positieve impact op de organisatie en het milieu. 
    • Procesgericht werken. Binnen dit thema staat de dienstverlening aan de Friese inwoner centraal. De VRF ziet procesgericht werken als één van de hulpmiddelen om nog klantgerichter te werken en om het werk op alle niveaus continu te verbeteren. In 2026 voert VRF, onder het motto 'Leren door te Doen!', vijftien tot twintig verbetertrajecten per jaar uit.

Welstandszorg Hûs en Hiem
Hûs en Hiem verzorgt de welstandsadvisering en monumentenzorg voor gemeenten in Fryslân. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de advisering sterker gericht op een integrale benadering van het begrip Omgevingskwaliteit. Omgevingskwaliteit duidt op het belang van aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. 

Onder regie van De Friese Aanpak wordt op dit moment verkend welke instrumenten ingezet kunnen worden om beter en concreter aan omgevingskwaliteit te kunnen werken. De provincie, gemeenten en Hûs en Hiem doen mee aan deze verkenning. De bevindingen van de verkenners worden besproken in de Algemene Bestuursvergadering van Hûs en Hiem en met de stuurgroep De Friese Aanpak, waarin provincie en alle gemeenten vertegenwoordigd zijn. De volgende stap is om duidelijk te maken wat Fryslân nodig heeft, mede geïnspireerd door andere provincies. We verwachten dat dit proces in 2026 steviger gestalte zal krijgen. 

FUMO
Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) is opgericht als regionale uitvoeringsdienst voor milieu. Gemeenten en provincie zijn wettelijk verplicht de basismilieutaken onder te brengen bij de Omgevingsdienst. De FUMO is een gemeenschappelijke regeling waarin Friese overheden samenwerken. In 2026 richt de FUMO zich op robuustheidscriteria om haar uitvoeringskracht en toekomstbestendigheid te versterken. Deze criteria zijn gerelateerd aan het Interbestuurlijk programma versterking van het VTH-stelsel (IBP-VTH).

Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale werkvoorziening Fryslân
Als uitkomst van de herstructurering SW bedrijf in 2019 is de GR SW Fryslân omgevormd tot een bedrijfsvoeringsorganisatie. Inhoudelijk wordt er niet meer gestuurd vanuit de GR. Deze sturing is verplaatst naar de dienstverleningsovereenkomsten die de individuele gemeenten hebben afgesloten met Caparis NV. Hierover is meer te lezen in Programma 6, Sociaal Domein. De GR heeft jaarlijks minimale kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van de jaarrekening en het faciliteren van de SW raad en de bestuursvergaderingen.

Recreatieschap De Marrekrite
Voor aanleg en onderhoud van recreatieve voorzieningen in de provincie Fryslân is in 1957 de gemeenschappelijke regeling De Marrekrite ingesteld. De belangrijkste taak is het beheer en onderhoud van meer dan 3.800 gratis aanlegplaatsen en het fiets- en wandelknooppuntennetwerk. Ook het aanleggen, aanpassen en uitbreiden van het fiets- en wandelknooppuntennetwerk is onderdeel van het werk van De Marrekrite. Het gebruikelijke onderhoud van fiets- en wandelpaden blijft een taak van de provincie en de gemeenten.
In de regio Zuidoost Friesland wordt samengewerkt aan het ontwikkelen en verbeteren van specifieke routenetwerken, zoals ruiterroutes en ATB-routes. De expertise van 'De Marrekrite' op het gebied van landrecreatie is hierbij ingeschakeld. Verder wordt samen met De Marrekrite gewerkt aan de realisatie van drie TOP’s (Toeristische Overstappunten) in de gemeente.
‘Recreatieschap De Marrekrite’ heeft er eind 2024 met het Routebureau Fryslân een extra taak bijgekregen. Het routebureau komt voort uit de opgave ‘Dagrecreatieve Netwerken’, als onderdeel van het beleidsprogramma Gastvrij Fryslân van de Provincie Fryslân. Vanuit deze nieuwe taak zal De Marrekrite zich erop richten om het dagrecreatief aanbod in Fryslân goed vindbaar en beleefbaar te maken voor inwoners, toeristen, ondernemers en organisaties. 

Naamloze Vennootschappen

Afvalsturing Friesland N.V.
Afvalsturing Friesland N.V., handelend onder de naam Omrin, houdt zich bezig met de verwerking van huishoudelijk afval. De bedrijfsvoering van Afvalsturing Friesland N.V. is gericht op bewerking en verwerking van huishoudelijk afval, het terugwinnen van grondstoffen en de productie van duurzame energie. Op Ecopark de Wierde (gemeente Heerenveen) bevindt zich de scheidings- en bewerkingsinstallatie, waar machines zoveel mogelijk herbruikbare materialen uit het afval halen. Hiermee levert Omrin een belangrijke bijdrage aan de circulaire economie, in lijn met de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof). De afvalverwerking vindt plaats op basis van nascheiding. In 2026 richt de strategie zich o.a. op maximaal terugwinnen van grondstoffen, duurzame energie en het verlagen van de CO2eq voetafdruk.  

N.V. Fryslân Miljeu
N.V. Fryslân Miljeu, eveneens handelend onder de naam Omrin, is verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijk afval. Sinds januari 2025 is de gemeente aandeelhouder van N.V. Fryslân Miljeu.

BNG
De BNG is de belangrijkste financier voor Gemeenten, Woningcorporaties, Zorg- en Onderwijsinstellingen. Ook in 2026 zet de BNG in op het terugdringen van de CO2-uitstoot, door bij het verstrekken van nieuwe geldleningen nadrukkelijk te kijken naar de duurzaamheidsambities van haar klanten. Daarnaast investeert de BNG in digitale innovatie om haar dienstverlening verder te verbeteren.

Stichtingen

Stichting Kredietbank
De Kredietbank wordt door ons ingezet voor schuldregelingstrajecten voor inwoners van onze gemeente. Vanuit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bieden we inwoners een oplossing voor hun schuld.

Stichting Comprix
Stichting Comprix is verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs in de gemeenten Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Opsterland. In Weststellingwerf gaat het om 15 basisscholen. Uit de meerjarenbegroting van 2025 tot en met 2029 blijkt dat het bestuur rekening houdt met lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen, waaronder regionale demografische ontwikkelingen. De focus in de komende jaren ligt op het gebied van basisvaardigheden en het verkleinen van kansenongelijkheid. Door nauwgezet te monitoren verwacht Comprix flexibel en proactief in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden. 

Coöperaties
Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A.

Weststellingwerf is lid van de Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. (OVEF). Vanuit de wens om zoveel mogelijk lokaal opgewekte energie zelf te benutten en meer grip te krijgen op de herkomst en prijsvorming van energie is per 1 januari 2024 het zelflevermodel opgericht. OVEF is daarmee niet langer meer een inkoopcollectief dat periodiek voor haar leden energie inkoopt via aanbestedingen, maar een volwaardig energiebedrijf in brede zin voor Friese overheden en maatschappelijk georiënteerde organisaties.

Centrumregelingen
Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF))

De Friese gemeenten streven naar maximale efficiëntie en effectiviteit in de uitvoering van de aan hen opgelegde wettelijke taken in het sociaal domein. Het algemene doel van SDF is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten. Alle 18 Friese gemeenten nemen deel in deze GR. De inzet van SDF is opgebouwd uit een aantal onderdelen, waarin de gemeenten naar rato bijdragen. Naast de wettelijk verplichte samenwerking wordt op onderdelen ook vrijwillig samengewerkt.

De kosten komen voort uit de onderdelen:

•    Bedrijfsvoering / instandhouding
•    Zorg voor Jeugd Friesland
•    Friese aanpak mensenhandel
•    Inkoop Jeugd
•    Rapid Responder GGZ / Crisis Beoordelings Locatie (CBL)
•    Maatschappelijk opvang verslavingszorg
•    Regeling heroïnebehandeling
•    Brede aanpak dakloosheid
•    Vrouwenopvang
•    Beschermd Wonen
•    Uitstapprogramma prostitutie
•    Hoofdlijnenakkoord GGZ
•    Regionaal Expertiseteam (REX)

De inhoudelijke ontwikkelingen zijn verwerkt in programma 6, sociaal domein. 

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf Verbonden Partijen - Overzicht verbonden partijen

Wij nemen deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen:

1. Overzicht Gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente deelneemt 

Veiligheidsregio Fryslân
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel door schaalvergroting
Deelnemers buiten Weststellingwerf                                                            De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2026: Gezondheid €1.407.472, Crisisbeheer €168.856, Brandweer €1.747.665
Ontwikkelingen 2026 Beschermen en bevorderen van de gezondheid en veiligheid van inwoners in Friesland. Dit door middel van verbeterde zorg, crisisbeheersing en digitale beveiliging.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 8.868.000 € 82.448.000
31-12-2024 € 10.661.592 € 87.343.698
Resultaat 2024 € 3.643.126
Portefeuillehouder Van der Graaf (Veiligheid), Zonderland (Gezondheid)
FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing )
Vestigingsplaats Grou
Doel deelname Regionale Uitvoerings Dienst (RUD), expertisebundeling door samenwerken
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2026 € 634.000
Ontwikkelingen 2026 De FUMO geeft advies, verstrekt vergunningen en houdt toezicht op het gebied van natuur- en milieuwet- en regelgeving. In 2026 richt de FUMO zich op robuustheidscriteria om haar uitvoeringskracht en toekomstbestendigheid te versterken.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 1.278.771 €5.326.624
31-12-2024 € 839.506 € 4.783.724
Resultaat 2024 € 361.794
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR Hus en Hiem
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Kennis, inwinnen van deskundige en onafhankelijke adviezen
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten, behalve Tytsjerksteradiel
Belang In principe budgettair neutraal. Kosten worden in rekening gebracht bij aanvrager vergunning.
Ontwikkelingen 2026 In 2026 wordt er gewerkt aan het verkrijgen van meer duidelijkheid over wat Fryslân nodig heeft als het gaat om de inzet van instrumenten om beter en concreter aan omgevingskwaliteit te kunnen werken.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 256.743 € 452.937
31-12-2024 € 382.955 € 425.448
Resultaat 2024 € 123.212
Portefeuillehouder Zonderland
Recreatieschap voor het Friese Waterland 'De Marrekrite'
Vestigingsplaats Uitwellingerga
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf Provincie Fryslân en diverse Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2026 € 34.819 inclusief bijdrage baggerfonds. Het eigen vermogen is onderverdeeld in diverse fondsen: onderhouds-, bagger- en ontwikkelingsfonds. Deze fondsen zijn bestemmingsreserves en worden aangewend voor de uitvoer van taken, bijvoorbeeld groot vervangingsonderhoud.
Ontwikkelingen 2026 Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 4.328.380 € 4.893.971
31-12-2024 € 4.256.355 € 6.861.369
Resultaat 2024 € 127.975
Portefeuillehouder Hoen
GR SW Fryslân
Vestigingsplaats Drachten
Doel deelname Uitvoering van de Wet sociale voorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften
Deelnemers buiten Weststellingwerf Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland en Tytsjerksteradiel
Belang Exploitatiebijdrage 2026 €3.000
Ontwikkelingen 2026 Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 0 € 4.210.000
31-12-2024 € 0 € 2.088.000
Resultaat 2024 € 0
Portefeuillehouder Den Hartigh

2. Lijst met stichtingen waarin de gemeente deelneemt 

Stichting Kredietbank Nederland (KBNL)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Op maatschappelijke en zakelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan onder andere geldkrediet, schuldhulpverlening, budgetbeheer, bewindvoering, wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen
Belang Deelname €90.000

Ontwikkelingen 2026

Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 2.728.000 € 44.360.000
31-12-2023 € 3.209.000 € 47.554.000
Resultaat 2023 Niet bekend
Portefeuillehouder Den Hartigh
Stichting Comprix (openbaar primair onderwijs)
Vestigingsplaats Wolvega
Doel deelname Voldoen aan wettelijke taak inzake instandhouding van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in een genoegzaam aantal scholen.
Belang Indirect in relatie tot onder doel genoemde wettelijke taak, alsmede financieel toezicht door goedkeuring van begroting en rekening van de stichting.
Ontwikkelingen 2026 Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 6.470.458 € 11.358.717

31-12-2024

€ 6.848.478 € 12.741.163
Resultaat 2024 € 378.022
Portefeuillehouder Hartog
Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. 
Vestigingsplaats Sneek
Doel deelname Samenwerkingsverband op het gebied van beheer en onderhoud van openbare verlichting en gezamenlijke inkoop van duurzame energie.
Belang Mede-eigenaar van de energievoorziening en openbare verlichting, waardoor we duurzaam, lokaal en kostenbewust kunnen opereren.
Ontwikkelingen 2026 Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen 31-12-2023 € 128.948
Resultaat 2023 - € 297.399 
Portefeuillehouder Hartog

3. Lijst deelnemingen in vennootschappen 

NV Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Doel deelname BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Belang Deelname 58.071 aandelen à € 2,50 = € 145.178
Ontwikkelingen 2026 Geen specifieke ontwikkelingen.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 4.721.000.000 € 110.819.000.000
31-12-2024 € 4.777.000.000 € 123.164.000.000
Resultaat 2024 € 294.000.000
Portefeuillehouder Hoen 
OMRIN (Afvalsturing Friesland NV)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Het afval van overheden en bedrijven op een professionele en milieuhygiënisch verantwoorde manier inzamelen, bewerken en verwerken.
Belang Deelname 120 aandelen à € 450 = € 54.000
Ontwikkelingen 2026

In 2026 richt de strategie zich onder andere op het maximaal terugwinnen van grondstoffen, duurzame energie en het verlagen van de CO2eq voetafdruk.

Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 78.528.000 € 106.366.000
31-12-2024

€ 83.562.000

€ 131.694.000
Resultaat 2024 € 7.130.000
Portefeuillehouder Den Hartigh

OMRIN (Friesland Miljeu NV)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Het afval van overheden en bedrijven op een professionele en milieuhygiënisch verantwoorde manier inzamelen, bewerken en verwerken.
Belang Deelname  10.500 aandelen à € 65,87 = € 691.635
Ontwikkelingen 2026

Geen specifieke ontwikkelingen.

Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2024 € 11.572.000 € 26.299.000
31-12-2024

€ 13.030.000

€ 30.506.000
Resultaat 2024 € 1.621.000
Portefeuillehouder Den Hartigh

 

Paragraaf Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Algemeen

Het grondbeleid van de gemeente is weergegeven in de Nota Grondbeleid. Medio 2025 is een nieuwe nota grondbeleid vastgesteld. Deze nieuwe nota vormt het kader voor de wijze waarop de gemeente haar grondbeleid inzet bij nieuwe ontwikkelingen om de ruimtelijke doelstellingen te realiseren. 

Grondbeleid kan op hoofdlijnen worden onderverdeeld in actief en faciliterend grondbeleid. In deze paragraaf wordt de financiële stand van zaken van de huidige ruimtelijke ontwikkelingen toegelicht die tot stand zijn gekomen vanuit actief grondbeleid. Dit zijn ontwikkelingen op het gebied van woningbouw en bedrijventerreinen waarvoor de gemeente de grondexploitaties voert en dus de financiële risico's hiervan draagt. De ruimtelijke ontwikkelingen die voortvloeien uit een faciliterend grondbeleid, waar de gemeente financieel niet risicodragend is, worden toegelicht in Programma 8.

In 2025 is voor Wolvega verkend welke potentiële ontwikkellocaties ingezet kunnen worden voor het realiseren van wonen, werken en maatschappelijke voorzieningen. Met deze input wordt beoordeeld waar we welke beleidsdoelstellingen willen realiseren. De instrumenten van het grondbeleid worden vervolgens ingezet om tot ontwikkeling te komen.  

Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Hieronder wordt ingegaan op de grondexploitaties welke in 2026 actief zijn. Dit betreft in 2026 één grondexploitatie voor woningbouw en drie grondexploitaties voor bedrijventerreinen. In 2025 is de grondexploitatie woningbouw op de voormalige Renbaanschoollocatie in Noordwolde afgesloten. 

Vanuit de bestaand grondeigendom is een nieuwe grondexploitatie voor 2026 in ontwikkeling ten behoeve van de realisatie van sociale huurwoningen. Dit betreft locatie Pieterslaan in Wolvega. 

Woningbouwlocatie
Lindewijk Wolvega
De begroting 2026 voor de Lindewijk (deelgebieden 1 en 2) sluit aan op de vastgestelde grondexploitatie Lindewijk. Het bestemmingsplan voor deelgebied 2 is een flexibel bestemmingsplan. Dit houdt in dat de verkaveling niet vaststaat. De verkaveling wordt voorafgaand aan iedere ontwikkeling door het college vastgesteld. Door de toegekende subsidie Woningbouw Bouw Impuls (WBI) is het aantal betaalbare woningen in de planning voor de Lindewijk toegenomen tot 62% (dit was 44%).

In 2025 is gestart met de realisatie van het appartementengebouw aan het Tijgerblauwtje. De bouw wordt in 2026 afgerond.  Het omliggende (parkeer-)terrein wordt aansluitend (naar verwachting eind 2026) woonrijp gemaakt. Dit zijn de laatste op te leveren woningen en woonrijp werkzaamheden in deelgebied 1. 

In deelgebied 2 worden in 2025 naar verwachting een drietal projectmatige kavels aan ontwikkelaars verkocht. Het gaat om in totaal 33 projectmatige woningen, die in 2026 worden opgeleverd. In 2026 worden vervolgens weer nieuwe ontwikkelkavels uitgegeven voor naar verwachting zo'n 50 projectmatige woningen.

Alle particuliere kavels aan de IJsvogelvlinder zijn onder optie of verkocht. Er zijn in 2025 aan de Monarchvlinder 6 nieuwe particuliere kavels in de verkoop gegaan en deze verwachten wij in 2026 te verkopen. De bouwrijp werkzaamheden om te komen tot een nieuwe locatie voor kavelverkoop staan gepland voor het najaar van 2025.

Bedrijventerreinen
De vraag naar nieuwbouwlocaties op bedrijventerreinen blijft positief. Dit betreft zowel ondernemers van binnen als buiten onze gemeente. Ook is er sprake van een behoefte tot uitbreiding van reeds gevestigde bedrijven. De uitgifte van bedrijfskavels op deze bedrijventerreinen vindt plaats volgens het 'Beleid Uitgifte Bedrijfskavels in de gemeente Weststellingwerf'. 

De Plantage
Op 'De Plantage' zijn nog twee kavels te verkopen, één zichtlocatie en één niet-zichtlocatie. De verwachting is dat deze kavels in 2026 worden verkocht.
De herontwikkeling van de voormalige opvanglocatie aan de Heerenveenseweg maakt ook onderdeel uit van deze grondexploitatie. In 2026 worden hier 13 sociale huurwoningen gerealiseerd. De grondexploitatie van 'De Plantage' loopt tot en met 2029. 

Uitbreiding Schipsloot
In de eerste fase van 'Uitbreiding Schipsloot' zijn nog enkele zichtlocaties te verkopen. De verwachting is dat deze kavels in 2026 worden verkocht. Op basis van het in 2025 vastgestelde bestemmingsplan 'Uitbreiding Schipsloot Fase 2' is de uitgifte van nieuwe bedrijfskavels gestart. De eerste verkopen en opbrengsten hiervan worden in 2026 verwacht.  

Noord West III te Wolvega
In verband met de nog te realiseren bebouwing op de laatste kavel van het bedrijventerrein, worden afrondende werkzaamheden voor het woonrijp maken van het openbaar gebied in 2026 uitgevoerd. Hiervoor zal de looptijd van deze grondexploitatie met één jaar worden verlengd. Dit leidt mogelijk tot een kleine negatieve bijstelling van de voorziening door rentekosten.

Prognose 2025

Terug naar navigatie - Paragraaf Grondbeleid - Prognose 2025

Toelichting grondexploitaties
Volgens het 'Besluit Begroting en Verantwoording' (BBV) en de 'Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken', moet jaarlijks het resultaat per grondexploitatie in de begroting en jaarrekening worden verwerkt.
De prognoses in onderstaand overzicht zijn gebaseerd op de vastgestelde grondexploitaties bij de jaarrekening 2024. Voor 2026 zal bij de jaarrekening 2025 blijken welke mutaties moeten plaatsvinden in de voorzieningen en/of er sprake is van winstneming. Verwacht wordt dat er in 2026 geen significante wijzigingen in de voorzieningen hoeven plaats te vinden.

x € 1.000
Grondexploitaties boekwaarden (BW) Boekwaarde 31-12-2024 Verliesvoorziening tot 2024 Winstuitname tot 2024 Balanswaarde 1-1-2025 Investeringen 2025 Opbrengsten 2025 Balanswaarde 31-12-2025
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 11.493 1.533 - 9.960 2.493 4.057 8.396
Noordwolde Renbaanschool - 353 - 192 - 161 171 86 - 76
Totaal 11.139 1.533 192 9.799 2.664 4.143 8.320
Bedrijventerreinen
Wolvega Noord West III 397 578 - - 181 187 6
Wolvega Schipsloot 2.154 282 - 1.872 90 1.321 641
Wolvega De Plantage 3.526 3.418 - 108 36 808 - 664
Totaal 6.077 4.278 - 1.799 313 2.129 - 17
Totaal 17.216 5.810 192 11.598 2.977 6.272 8.303

Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Inleiding

Het dynamisch investeringsprogramma
Bij de Kadernota 2020-2023 hebben we een dynamisch investeringsprogramma ingesteld. In de afgelopen jaren zijn vanuit dit programma middelen beschikbaar gesteld voor diverse investeringen. Daarnaast zijn nieuwe middelen toegevoegd ter voorbereiding op nieuwe investeringen. Dit is bijvoorbeeld vanuit het huidige collegeprogramma gedaan, maar ook rondom de projecten van centrum Wolvega. Het overzicht hieronder geeft inzicht in de ontwikkeling van het dynamisch investeringsprogramma en de dekking daarvan. Uiteraard zijn de opgenomen bedragen schattingen. De financiële vertaling van de projecten nemen we pas in de begroting op als de projecten gereed zijn voor uitvoering. We komen voor de financiële voorstellen en het beschikbaar stellen van de middelen terug bij u.

Dynamische investeringsprogramma

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Dynamische investeringsprogramma
Overzicht ontwikkeling dynamisch investeringsprogramma
Reserve investeringsambities
Reserve investeringsambities actuele stand 2025 11.192.534
Inzet gereserveerde middelen
Kosten 2026 beheerder Op de Hoogte -50.000
Totaal toegezegd -50.000
Reserve investeringsambities actuele stand begroting 2026 11.142.534
Waar moet nog een raadsbesluit over komen
Fietspad fase 3 -580.000
Motie Energiefonds -500.000
Ander gebruik gemeentehuis -250.000
Onderhoud wegen en fietspaden -500.000
Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega -1.000.000
Gebiedsontwikkeling Spokedam -500.000
Verbetering van zwemgelegenheden -141.000
Centrum Wolvega: fase 3 ontwikkeling Groene Hart -2.275.000
Centrum Wolvega: Acht-Pilarenplein -2.000.000
Betaalbare woningen -1.000.000
Rentecomponent (voor dekking kap.lst uit reserve inv.ambities) -2.396.534
Totaal nog over te beslissen - 11.142.534
Verwacht saldo Reserve investeringsambities -

Projectleiding/voorbereidingskosten inzetten voor beheer 2026 Op de Hoogte

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Projectleiding/voorbereidingskosten inzetten voor beheer 2026 Op de Hoogte

In de voorjaarsnota 2020 is toegezegd om € 50.000 beschikbaar te stellen voor de voorbereiding- en projectleiderskosten van Bestemming Wolvega. Deze € 50.000 is vanaf dat moment (VJN 2020) gereserveerd in de dynamische investeringsagenda. Doordat wij de voorbereidingskosten en projectleiderskosten van Bestemming Wolvega konden dekken uit de Regiodeal-gelden van Bestemming Wolvega, is deze € 50.000 nog beschikbaar. Het college heeft besloten om deze € 50.000 nu te onttrekken uit de reserve investeringsambities (dynamische investeringsagenda) en in te zetten ter dekking van de kosten voor de beheerder van Huis en Theater op de Hoogte in 2026.

Fietspad langs de Linde fase 3

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Fietspad langs de Linde fase 3

Fase drie van het Fietspad langs de Linde omvat de ontbrekende schakel tussen de Kontermansbrug en Lolkema's Laene. Het tracé is bepaald met de gebiedscommissie en de provincie Fryslân. Aan de hand van dit tracé is de provincie bezig met het aankopen van de desbetreffende percelen. Na deze provinciale aankoop komt er een raadsvoorstel om de percelen van de provincie te kopen met de middelen uit het Dynamisch investeringsprogramma. Vervolgens start de voorbereiding voor het maken van een definitief ontwerp en bestek. Gelet op het feit dat het bedrag van € 580.000 in 2018 is bepaald en daarna niet is bijgesteld of geïndexeerd, verwachten wij een aanvullend krediet nodig te hebben. 

Energiefonds

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Energiefonds

Medio 2024 is gestart met een maatwerk- en financieel-advies voor een beperkt aantal huishoudens. In 2025 is hier verder op doorgegaan. De focus ligt nu op een groep inwoners die door het Rijk zijn voorgedragen. Als de ervaringen positief zijn, kan besloten worden het aantal huishoudens uit te breiden. Eventueel vervolgfinanciering voorzien wij vanuit het door uw raad gereserveerde bedrag. 

Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Het nieuwe GVVP geeft kaders waaraan ontwikkelingen op en langs wegen en fietspaden in de gemeente getoetst kunnen worden en geeft handvatten voor de inrichting van de openbare infrastructuur. Ook geeft het GVVP inzicht in bestaande verkeerskundige knelpunten. Hierbij wordt ook gekeken naar het functioneren van de verkeersstructuur in met name Wolvega. Door het oplossen van eventuele knelpunten in de verkeerstructuur en deze verder te optimaliseren kan de verkeerscirculatie worden verbeterd. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de bereikbaarheid van het centrum en de parkeerterreinen in Wolvega.

Verbetering van zwemgelegenheden

Terug naar navigatie - Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma - Verbetering van zwemgelegenheden

In 2026 worden de zwembaden geüpgraded. Hiervoor is al een krediet beschikbaar gesteld. Dit is terug te vinden in programma 5. Sport, Cultuur en Recreatie. Er is nog klein deel gereserveerd in de dynamische investeringsagenda.

In 2026 worden plannen voor mogelijke verbeteringen aan de zwemgelegenheden (de Vlinderplas in Wolvega en Spokedam in Noordwolde) verder ontwikkeld.

Paragraaf Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf Wet open overheid (Woo) - Inleiding

De Wet open overheid (Woo) kent drie doelstellingen: 
1.    het openbaar maken van informatie op verzoek;
2.    het actief openbaar maken van informatie;
3.    het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten. 
Ook de Archiefwet geeft aan dat overheidsdocumenten in goede en geordende staat moeten zijn.
Komende periode gaan we kijken hoe we het publicatieproces (het actief openbaar maken) verder willen vormgeven. Tegelijkertijd komt daarbij de beoordeling of onze informatie goed, geordend en toegankelijk genoeg is, of dat hier nog verbeteringen nodig zijn. Tot slot zal ook het openbaar maken op verzoek worden geactualiseerd met de resultaten uit de twee andere doelstellingen.
Eenvoudig gezegd; informatie wordt beter beschikbaar.

Waar staan we?

Terug naar navigatie - Paragraaf Wet open overheid (Woo) - Waar staan we?

Bij het openbaar maken op verzoek lopen we er in de praktijk tegen aan dat documenten niet altijd conform de geldende standaarden en procedures worden vastgelegd. Hierdoor kost het bij elkaar zoeken van de benodigde informatie soms veel tijd.

Voor de actieve openbaarmaking zijn voor de gemeente 11 van de 17 verplichte informatiecategorieën van toepassing. Hiervan worden 4 categorieën (die op dit moment verplicht zijn) al reeds via bestaande kanalen gepubliceerd (Wet- en Regelgeving, Organisatiegegevens, Raadsvergaderstukken (en-verslagen) en daarvoor in aanmerking komende Beschikkingen. 
De overige 7 categorieën zijn op dit moment nog niet verplicht. Voor 4 van deze categorieën zijn er al (deel)publicaties op de website beschikbaar (Bestuursstukken, Adviezen van adviescolleges, Jaarplannen (en –verslagen) en Onderzoeken. De laatste 3 categorieën worden op dit moment nog niet gepubliceerd (Convenanten, Woo-verzoeken en Klachten).  

De informatiehuishouding is nog niet optimaal. Vastgestelde (administratieve) procedures worden niet altijd gevolgd, opslag vindt in sommige gevallen plaats over diverse systemen en door onduidelijkheden in het eigenaarschap is sturing op verzoeken niet eenduidig.

Wat gaan we in 2026 doen?

Terug naar navigatie - Paragraaf Wet open overheid (Woo) - Wat gaan we in 2026 doen?

Het openbaar maken van informatie op verzoek
Woo verzoeken hoeven op dit moment nog niet actief openbaar gemaakt worden. Daarvoor worden in 2026 acties ondernomen om ons hierop voor te bereiden door een publicatieproces in te richten en een Woo-portaal. Daarnaast wordt gewerkt aan bewustwording rondom de Woo. Dit doen we door te wijzen op het belang van goede informatiehuishouding en het volgen van de wettelijke procedures, maar ook bewustwording over wat we schrijven.

Het actief openbaar maken van informatie
Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de volgende informatiecategorieën actief openbaar moeten worden gemaakt. De verwachting is begin 2026. We volgen het Rijk en de VNG actief zodat we bekend zijn met deze planning om zo ook de overige informatiecategorieën tijdig openbaar te maken. 

Voor de actieve openbaarmaking gaan we, voor de categorieën die nog geen eigen (geautomatiseerd) publicatiekanaal hebben (zoals het Raadsinformatiesysteem (RIS) en de wet- en regelgeving), werken aan een uniform publicatiekanaal (een Woo-portaal) met bijbehorende publicatieprocessen en informatiehuishouding. Reeds bestaande publicaties gaan we niet aanpassen, tenzij dit wordt vereist vanuit de wetgeving.

Het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten 
We werken aan het verbeteren van de informatiehuishouding. Dit doen we onder andere door het wegwerken van de achterstanden en het implementeren van een kwaliteitssysteem voor informatie- en archiefbeheer. We zetten (de komende jaren) vervolgstappen naar een e-depotvoorziening. De Visie e-depot OWO-samenwerking is in het voorjaar 2024 vastgesteld. Tot slot zijn we gestart met een traject rondom datalabeling, wat de vindbaarheid, maar ook het eventueel anonimiseren eenvoudiger maakt.