Begroting op hoofdlijnen

Algemeen beeld

Terug naar navigatie - Algemeen beeld

We zijn inmiddels gestart met het tweede jaar van onze bestuursperiode 2022-2026. Er wordt volop gewerkt aan ons collegeprogramma 'Samen blijven bouwen aan een sterk Weststellingwerf'. Daarnaast zijn er veel brede maatschappelijke opgaven die onze aandacht vragen. Deze begroting weerspiegelt het ambitieuze karakter van het collegeprogramma met daarbij de actualiteit van deze maatschappelijke opgaven en de uitdagingen die dat met zich mee brengt. We laten zien wat we in het komende jaar en ook in de daarop volgende jaren willen bereiken en hoe we dat gaan doen. Daarbij gaan wij uit van de op dit moment bekende gegevens, informatie en ontwikkelingen.

Financieel beeld 2024-2027

Terug naar navigatie - Financieel beeld 2024-2027

U bent van ons gewend dat wij u, voor zover mogelijk, een begroting aanbieden die meerjarig structureel en reëel in evenwicht is. Dat lukt ons dit jaar niet. Het zal u niet ontgaan zijn dat de Nederlandse gemeenten donkere wolken op zich af zien komen. Ook wij ontkomen hier niet aan en presenteren nu een 'niet-sluitende' begroting in de jaren 2026 en 2027.

Het presenteren van een niet-sluitende meerjarenraming past eigenlijk niet in het voor ons gebruikelijke degelijke financieel beleid. Toch adviseert de VNG ons om deze keuze nu wel te maken. De VNG vindt dit een verantwoorde keuze omdat gesprekken met het demissionaire kabinet over de donkere wolken nog niet zijn afgerond. Het onnodig in gang zetten van onomkeerbare bezuinigingen is onwenselijk. Daarnaast geven we op deze manier een helder signaal af richting het Rijk dat de gemeentelijke financiën momenteel onvoldoende zijn om ons huidige takenpakket uit te voeren. 

Op grond van de Gemeentewet ziet u als gemeenteraad er op toe dat de gemeentebegroting structureel en reëel in evenwicht is. U kunt hiervan afwijken als het aannemelijk is dat dit evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand wordt gebracht. Ook de provincie als toezichthouder kan ondanks het tekort in de laatste twee jaren nog steeds tot een positief oordeel komen. We presenteren immers een sluitende begroting voor 2024.

De begroting die voor u ligt is daarmee een uitzonderlijke begroting in een uitzonderlijke situatie. Samen met alle andere gemeenten via de VNG en in het bijzonder de Friese en Groningse gemeenten via de VFG/VGG, blijven wij ons inzetten voor een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief.

Een reëel beeld in een dynamische tijd
Zoals in de eerste alinea van dit hoofdstuk al aangegeven gaan we bij deze begroting uit van de op dit moment bekende gegevens, informatie en ontwikkelingen. Daarmee geeft deze begroting een reëel beeld van het komende jaar en de jaren die hierop volgen. We leven echter in een dynamische tijd waardoor we ons ook genoodzaakt voelen om een winstwaarschuwing af te geven. De wereld kan er over een paar maanden weer heel anders uit zien. Denk aan de plannen van een nieuwe kabinet, maar ook aan stijgende tarieven van zorg of verbonden partijen. Dit kan om substantiële bedragen gaan. We blijven de ontwikkelingen nauwlettend volgen om de financiële stabiliteit te waarborgen, terwijl we tegelijkertijd voorbereid zijn op onvoorziene uitdagingen. Via de reguliere planning en controlcyclus houden we u op de hoogte.

Ratio weerstandsvermogen
In ons collegeprogramma hebben we opgenomen dat ons beschikbare weerstandsvermogen minimaal twee keer zo groot moet zijn dan de benodigde weerstandscapaciteit. Dat is een ratio weerstandsvermogen van 2,0. Op dit moment voldoen wij niet aan deze norm. Onze risico's zijn met name bij de projecten toegenomen. Daardoor stijgt de benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast is het vrij aanwendbare deel van de reserve (de algemene reserve) in het afgelopen jaar gedaald. Daardoor daalt het weerstandsvermogen. Dit leidt tot een ratio weerstandsvermogen van 0,97. Wij willen onze norm daarom bijstellen. Wij streven er naar om zo snel mogelijk in ieder geval een ratio weerstandsvermogen van 1,0 te behalen.

Structureel begrotingssaldo 2024-2027

Terug naar navigatie - Structureel begrotingssaldo 2024-2027

In de begroting moet duidelijk zijn welke lasten en baten structureel zijn en welk incidenteel. Als de structurele lasten gedekt zijn door de structurele baten (de structurele baten zijn groter dan de structurele lasten), dan is er sprake van structureel evenwicht. Als de eerste jaarschijf van de begroting (het jaar 2024) niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren er wel is. Uit de tabel hierna blijkt dat we in 2024 en 2025 voldoen aan het structurele evenwicht. Zoals hiervoor beschreven geldt dit niet voor de jaren 2026 en verder. Met deze begroting (begrotingsjaar 2024) voldoen we aan de eis van onze toezichthouder om in aanmerking te komen voor het repressief toezicht (controle achteraf). Uiteraard past dit ook bij onze eigen wens om te streven naar een financieel gezond perspectief. In de komende periode moet blijken welke acties we in moeten zetten om financieel gezond te blijven.

x € 1.000
Saldo van de begroting Begroot 2024 MJB 2025 MJB 2026 MJB 2027
Saldo baten en lasten 1.311 2.360 -1.419 -2.333
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 183 211 339 339
Begrotingssaldo na bestemming 1.494 2.571 -1.081 -1.995
x € 1.000
Structureel saldo van de begroting Begroot 2024 MJB 2025 MJB 2026 MJB 2027
Begrotingssaldo na bestemming 1.494 2.571 -1.081 -1.995
Waarvan Incidentele baten en lasten 485 142 25 13
Structureel saldo van de begroting 1.979 2.713 -1.056 -1.982

Uitgangspunten bij de begroting 2024-2027

Terug naar navigatie - Uitgangspunten bij de begroting 2024-2027

In deze begroting gaan we uit van de onderstaande technische uitgangspunten. Deze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente en loon- en prijsstijging en de berekening van het gemeentefonds. We lichten ze hieronder toe. Daarnaast hebben we in het kader van het financieel toezicht van de provincie twee richtlijnen ontvangen. Deze richtlijnen beschrijven hoe wij om kunnen gaan met de uitvoeringsmiddelen voor klimaat- en energietaken en met de middelen voor de jeugdzorg.

Rente
Bij het bepalen van de rekenrente (renteomslag-percentage) volgen we de notitie rente van de commissie BBV. Voor 2024 hanteren we, zoals bij de kadernota 2024 aangegeven, afgerond 1,5%. We blijven de ontwikkelingen op het gebied van de rente in 2024 volgen en rekenen waar nodig de rente opnieuw door.

Gemeentefonds
Bij de inkomsten uit het gemeentefonds zijn de mutaties op basis van de meicirculaire 2023 meegenomen. 

Loonontwikkelingen
Voor de ramingen van de salarissen van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. De cao gemeenten heeft een looptijd tot 1 januari 2024. Er is nog geen nieuwe cao afgesloten. Om die reden baseren we ons op het indexatiecijfer (cao-loon (b)) uit de raming van het Centraal Economisch Plan door het CPB. De raming uit maart 2023 geeft een verwachte indexatie weer van 5,0%. De pensioenpremie van het ABP is nog niet bekend. De laatste prognose (juli) gaat uit van een lichte daling van de premie. Binnen de OWO-gemeenten is een loonontwikkeling van 5,0% afgestemd.

Prijsstijgingen (inflatie)
We hanteren in principe de nullijn, ook voor prijsgevoelige ramingen. Het uitgangspunt is dat noodzakelijke verhogingen binnen het budget (door bijvoorbeeld efficiëntiemaatregelen) moeten worden opgevangen. Bij uitzondering kan van deze nullijn worden afgeweken als blijkt/vaststaat dat dit uitgangspunt niet is uit te voeren. Dan is er een mogelijkheid tot budgetbijstelling. Dat was zeker het afgelopen jaar het geval. Door de inflatie van de afgelopen jaren, de huidige marktwerking en prijsontwikkelingen is een aantal budgetten bij de voorjaarsnota 2023 verhoogd. Ook is de mogelijkheid tot budgetbijstelling er als we als gemeente op basis van een overeenkomst/contract verplicht zijn subsidie-instellingen te compenseren voor loon/prijsstijgingen. 

Ontwikkeling van de lokale heffingen
Uitgangspunt bij de riool- en afvalstoffenheffing is 100% kostendekkendheid. De overige gemeentelijke belastingen worden in 2024 verhoogd met de inflatiecorrectie van 3,1%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan. Ook worden waar mogelijk de huur- en pachtopbrengsten geïndexeerd met een inflatiecorrectie van 3,1%.

Dekkingsreserves kapitaallasten 
Vanwege financieel technische redenen maken we steeds vaker gebruik van een dekkingsreserve kapitaallasten. Deze dekkingsreserves zijn, zoals de naam al zegt, bestemd voor de dekking van de kapitaallasten. Deze reserves zijn niet vrij besteedbaar. De dekkingsreserves kapitaallasten wordt als één bestemmingsreserve weergegeven in het overzicht van reserves en voorzieningen. Dit is het totaal van alle dekkingsreserves kapitaallasten. Administratief is de reserve opgebouwd per investering.

Middelen jeugdzorg
Rijk en VNG werken al enige tijd aan de Hervormingagenda jeugdzorg. Onderhandelingen hierover zijn afgerond. De provincie, als toezichthouder, heeft een richtlijn uitgebracht over hoe wij in de begroting om mogen gaan met de middelen zoals die zijn afgesproken in de Hervormingsagenda. Concreet betekent dit dat wij in 2025, 2026 en 2027 extra inkomsten mogen ramen zoals in de Hervormingsagenda opgenomen (Algemene uitkering). Daarnaast mogen wij rekening houden met een besparing op de uitgaven in de jeugdzorg (Programma 6, Sociaal Domein). Het Rijk is verantwoordelijk om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Vanwege de onzekerheid die nog steeds in deze ramingen zit, heroverweegt de provincie deze richtlijn als een structurele oplossing in de meicirculaire 2024 uitblijft. 
Wij volgen de richtlijn van de provincie en hebben de stelpost gecontinueerd die wij al sinds 2022 hadden opgenomen voor de extra middelen jeugdzorg. We hebben deze stelpost nu geheel volgens de richtlijn in 2025, 2026 en 2027 gesplitst in een deel meer inkomsten en een deel minder uitgaven.

Middelen klimaat en duurzaamheid
Het kabinet heeft voor de jaren 2023 tot en met 2025 geld uitgetrokken om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. Met dit geld kunnen gemeenten extra personeel aantrekken, kennis vergroten en externe expertise in huis halen. Om langjarige verplichtingen aan te kunnen gaan, hebben wij ook langjarige zekerheid nodig van deze middelen. Over het vervolg na 2026 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt. Hoe dit echter verder vorm wordt gegeven is op dit moment nog niet duidelijk. De provincie heeft als richtlijn gesteld dat gemeenten het bedrag dat zij in 2023 ontvangen voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid als structurele baat op mogen nemen voor de jaren 2024 tot en met 2027. Daarbij moet een gelijk bedrag aan extra lasten worden opgenomen voor klimaat- en energietaken. Wij volgen deze richtlijn (zie programma7).

Toelichting programmabegroting 2024-2027

Terug naar navigatie - Toelichting programmabegroting 2024-2027

Het vertrekpunt van deze programmabegroting is de Kadernota 2024. Voor de volledigheid is het overzicht hierna opgebouwd vanuit de eindstand van de programmabegroting 2023-2027 inclusief de begrotingswijzigingen die de raad nadien heeft vastgesteld. Dat leidt tot de eindstand van de Kadernota 2024. Vervolgens staan de diverse mutaties die verwerkt zijn in deze begroting in het overzicht. Het verwerken van deze mutaties leidt tot het eindsaldo van de programmabegroting 2024-2027. De mutaties lichten we toe na de tabel.

x € 1.000
Eindstand programmabegroting Begroot 2024 MJB 2025 MJB 2026 MJB 2027
Eindstand programmabegroting 2023-2026 1.451 3.108 1.022 965
1. 1e begrotingswijziging 2023 (collegeprogramma 2022-2026) 1.905 2.005 -495 -495
Mutaties Kadernota 2024-2027 -3.334 -3.718 -2.353 -2.944
Eindstand Kadernota 2024-2027 22 1.395 -1.826 -2.474
2. Mutaties gemeentefonds (meicirculaire 2023) 1.174 706 210 210
3. Mutaties op basis van herijking exploitatie 452 669 683 417
4. Tussentijdse ontwikkelingen -155 -199 -148 -148
Eindstand programmabegroting 2024-2027 1.494 2.571 -1.081 -1.995

1. Mutaties 1e begrotingswijziging en Kadernota 2024-2027

Terug naar navigatie - 1. Mutaties 1e begrotingswijziging en Kadernota 2024-2027

Nadat de raad de begroting 2023-2026 heeft vastgesteld, werd direct een 1e begrotingswijziging behandeld. Dat betrof de begrotingswijziging naar aanleiding van het collegeprogramma. Deze wijziging had invloed op het begrotingssaldo. De overige begrotingswijzigingen die de raad heeft vastgesteld, hadden geen invloed op het begrotingssaldo van 2024 en verder. Deze wijzigingen betroffen met name reservemutaties.
Vervolgens heeft de raad op 3 juli 2023 de Voorjaarsnota 2023 en Kadernota 2024-2027 behandeld. De structurele gevolgen van de Voorjaarsnota 2023 en Kadernota 2024-2027 zijn verwerkt in de begroting. Voor een toelichting op deze mutaties verwijzen wij naar de Voorjaarsnota 2023 en Kadernota 2024-2027.

2. Mutaties gemeentefonds

Terug naar navigatie - 2. Mutaties gemeentefonds

In juli 2023 is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds. De uitkomsten zijn conform de memo aan de raad verwerkt in de begroting 2024. Voor een uitgebreidere toelichting op de mutaties verwijzen wij u naar de raadsmemo en het hoofdstuk Algemene Dekkingsmiddelen in deze begroting.

3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Terug naar navigatie - 3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Bij de herijking van de exploitatie berekenen we jaarlijks de terugkerende posten volgens de uitgangspunten van de begroting. Dit zijn technische aanpassingen. Zo is onder ander de cao-verhoging toegepast op personeelslasten en de kapitaallasten zijn geactualiseerd, inclusief nieuwe investeringen. Daarnaast hebben we de doorbelasting van de directe loonkosten en de overhead opnieuw uitgerekend.

De directe loonkosten van personeel moeten worden verdeeld over de taakvelden die in ieder programma staan. Om de kosten per taakveld beter in beeld te hebben is de verdeling voor 2024 opnieuw uitgerekend. Dit geeft in de programma's van de begroting een verschuiving in de kosten van de diverse taakvelden. Ook de overhead is opnieuw berekend. Deze herijking van de doorbelasting en de overhead hebben geen effect op ons begrotingssaldo, maar zorgen wel voor verschuiving tussen de programma's.

Een andere technische aanpassing is het aanpassen van de te verwachten baten en lasten met betrekking tot de reisdocumenten en rijbewijzen. Door de geldigheid van 10 jaar van deze documenten ontstaat er een golfbeweging in de baten en lasten. Hier is de begroting en meerjarenraming op aangepast.

Tot slot is het budget 'buurtsportcoaches' geactualiseerd. Dit budget is namelijk onderdeel geworden van de SPUK Brede regeling Gezonde generatie. Deze SPUK hebben we opgenomen in de kadernota 2024. Toen was echter nog niet duidelijk of onze eigen budgetten daardoor konden vrijvallen. In deze begroting valt nu (een deel) van ons eigen budget voor de buurtsportcoaches vrij. 

4. Tussentijdse ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 4. Tussentijdse ontwikkelingen

Tussen het moment van de behandeling van de kadernota en het opstellen van deze begroting hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die een financieel effect hebben. Deze mutaties zijn opgenomen in deze begroting. Deze ontwikkelingen betreffen:

- Een begrotingswijziging van de FUMO, zie voor een toelichting programma 7.
- Uitbreiding St. Franciscusschool, de investering is opgenomen in de najaarsnota 2023. Vanaf 2025 staan de kapitaallasten in de meerjarenbegroting.
- Het opstellen van een urgentieverordening, zie voor een toelichting programma 8.
- Huisvestingsprogramma in het kader van de 'Wet versterking regie op de Huisvesting', zie voor een toelichting programma 8.
- Regionale woon(zorg)visie, zie voor een toelichting programma 8.

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

De gemiddelde woonlast - bestaande uit de OZB voor woningen, de riool- en afvalstoffenheffing - bedroeg in 2023 € 807. Voor het komende begrotingsjaar is het voorstel om een inflatiecorrectie van 3,1% toe te passen op de OZB. De tarieven voor de afvalstoffenheffing nemen toe en de tarieven van de rioolheffing kunnen gelijk blijven.

OZB
De aanslag OZB voor het belastingjaar 2024 is gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) tarieven voor 2024 en de waardepeildatum per 1 januari 2023. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven vindt in de raad van december plaats. De totale opbrengst voor 2024 is ten opzichte van 2023 gecorrigeerd met het inflatiepercentage.

Afvalstoffenheffing
Voor de afvalstoffenheffing neemt het tarief met 3,3% toe. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. Het tarief 2024 is zodanig verhoogd, dat de opbrengst uit de afvalstoffenheffing de te maken kosten 100% dekken. 

Rioolheffing
De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. Hierbij heeft de gemeente naast de zorgplicht voor afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. De tarieven kunnen voor 2024 gelijk blijven aan die van 2023, mede door de aangepaste investeringsplanning die bij de Voorjaarsnota 2023 is vastgesteld. Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt een 100% kostendekking. De kostendekkendheid op dit taakveld is in 2024 100%.