Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen
Portefeuillehouder Hoen
Organisatie Advies & Ondersteuning

Deze paragraaf gaat over alle gemeentelijke heffingen. Hier gaan we ook in op de actuele ontwikkeling rondom het gemeentelijk belastinggebied. Ook de lokale lastendruk en de kwijtschelding komen in deze paragraaf aan de orde.

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen worden onderscheiden naar belastingen en rechten.

Belastingen
De opbrengsten van belastingen vallen onder de algemene middelen en kunnen vrij worden besteed. In onze gemeente heffen we de onroerende-zaakbelastingen (OZB), forensenbelasting, (water-) toeristenbelasting en reclamebelasting.

Rechten
Dit zijn vergoedingen voor concrete prestaties door de gemeente geleverd. Denk aan de afvalinzameling, het onderhoud aan de riolering en het verstrekken van een paspoort. De opbrengst van de rechten is niet vrij besteedbaar. Bij de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt kostendekkende tarieven.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen

Index op heffingen
Voor 2024 zijn de lokale heffingen verhoogd met de inflatiecorrectie van 3,1%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan (maart 2023). 

Wet WOZ
De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet Onroerende Zaken (WOZ). De Waarderingskamer geeft aan dat de mogelijkheid om WOZ-waarden van andere woningen te raadplegen via www.woz-waardeloket.nl door veel Nederlanders wordt gewaardeerd en benut. De berekening van de taxaties voor woningen vindt sinds 2022 verplicht plaats op basis van de oppervlakte van een woning. 

Afvalstoffen- en rioolheffing
Rioolheffing
De tarieven zijn conform het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. In 2023 is het GRP herzien. Het investeringsschema is bijgesteld conform de Voorjaarsnota 2023 en Kadernota 2024-2027. Het rioolheffingstarief kan in 2024 gelijk blijven. Een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft het beleid voor de uitvoering van de drie watertaken die gemeenten volgens de wet hebben. Deze drie wettelijke watertaken zijn het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, het verwerken van hemelwater (neerslagwater), en een zorgplicht voor de grondwaterstand in stedelijk gebied. Alleen de verplichting tot het hebben van een vastgesteld GRP, nu nog opgenomen in de wet Milieubeheer, verdwijnt met invoering van de Omgevingswet. Het ministerie heeft een nieuw model rioolverordening uitgegeven naar aanleiding van het Watertakenprogramma 2025 voor de gemeenten. Deze watertaken staan nu nog in verschillende wetten, maar zijn vrijwel ongewijzigd overgenomen in de Omgevingswet.

Afvalstoffenheffing
Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebben de plicht om het huishoudelijk restafval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval (groente, fruit en tuinafval) bij elk perceel in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge componenten zoals papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten, asbesthoudend afval gescheiden in te zamelen. Dit kan zijn huis aan huis maar een brengsysteem is hierin ook voldoende. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), de belangrijkste Nederlandse wetgeving op het gebied van afvalstoffen. Het tweede belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk AfvalbeheerPlan, kortweg LAP. 

Omgevingswet en legesverordening algemene leges
De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) gaan per 2024 in. Gelijktijdig met het invoeren van de nieuwe wetgeving, moet ook de legesverordening worden aangepast om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. In de huidige legesverordeningen van de OWO gemeenten zitten aanzienlijke verschillen in activiteiten waarvoor leges wordt geheven en in maatstaven en tarieven. Bestuurlijk is de ambitie uitgesproken om zowel beleidsinhoudelijk als qua financiën (zoveel mogelijk) in te zetten op harmonisatie binnen de OWO gemeenten. De harmonisatie betreft de hoofdstukken 2 (omgevingsvergunningen) en 3 (APV gerelateerde diensten), omdat de diensten binnen deze hoofdstukken worden uitgevoerd door de OWO-afdeling VTH. Via themabijeenkomsten bent u geïnformeerd over de belangrijkste gevolgen van de nieuwe wetgeving. U ontvangt eind dit jaar een voorstel voor een nieuwe geharmoniseerde legesverordening. Voor hoofdstuk 1 vindt geen harmonisatie plaats. Hiervoor is gekozen omdat de dienstverlening voor hoofdstuk 1 niet plaatsvindt via OWO-VTH, maar via de individuele gemeenten. 

Opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst van de belangrijkste heffingen
x € 1.000
Lokale heffingen Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Onroerende-zaakbelastingen 5.084 5.084 5.084 5.084
Forensenbelasting 53 53 53 53
Toeristenbelasting 165 165 165 165
Afvalstoffenheffing 3.148 3.148 3.148 3.148
Rioolheffing 2.277 2.369 2.369 2.369
Leges burgerzaken 400 412 472 461
Leges omgevingsvergunningen (WABO) 530 530 530 530
Marktgelden 14 14 14 14
Begraafplaatsen 97 97 97 97
Reclamebelasting 102 102 102 102
Eindtotaal 11.869 11.973 12.033 12.023

Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB zijn veruit de belangrijkste gemeentelijke belastingen. Er zijn drie belastingsoorten, namelijk:
1. een belasting geheven van de eigenaren van woningen;
2. een belasting geheven van de eigenaren van niet-woningen;
3. een belasting geheven van de gebruikers van niet-woningen.

De heffingsgrondslag is gebaseerd op de waarde zoals vastgesteld in het kader van de Wet waardering onroerende-zaken (wet WOZ). Het OZB-bedrag wordt berekend op basis van een percentage (het tarief) van de WOZ-waarde. Voor de genoemde OZB-belastingen hanteren we verschillende percentages.

De aanslag OZB voor het belastingjaar 2024 is gebaseerd op tarieven voor 2024 en de waardepeildatum per 1 januari 2023. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven 2024 vindt in de raad van december plaats.

Forensenbelasting
Forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die niet in de gemeente wonen, maar daar meer dan 90 dagen per jaar voor zichzelf en/of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Grondslag voor de heffing is net als bij de OZB de WOZ-waarde.

(Water) toeristenbelasting
(Water) toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen vergoeding overnachtingen aanbiedt, bijvoorbeeld in een hotel, een bed & breakfast of op een camping. Grondslag voor de heffing is de logiesomzet. In vergadering van 22 juni 2015 heeft de raad besloten de grondslag en het tarief vast te stellen op 4%.

Reclamebelasting
In Wolvega wordt vanaf 2016 reclamebelasting geheven vanuit het principe 'Voor ondernemers, door ondernemers'. De opbrengst van reclamebelasting wordt volledig uitgekeerd als subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Weststellingwerf (SOW). 

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing Werkelijk 2022 Begroot 2023  Begroot 2024 
Tarief meerpersoonshuishouden                        290,00 290,00 299,72
Tarief eenpersoonshuishouden 193,00 193,00 199,41
Opbrengsten (x € 1.000) 3.002 3.048 3.148

Afvalstoffenheffing kan worden geheven wanneer de gemeente tenminste eenmaal per week het huishoudelijk afval ophaalt, zoals de Wet milieubeheer voorschrijft. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. 

Rioolheffing

Rioolheffing Werkelijk 2022 Begroot 2023 Begroot 2024
Tarief huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater 129,27 134,59 134,59
Tarief hemel- en grondwatertaken 52,44 54,60 54,60
Opbrengsten (x € 1.000) 2.186 2.277 2.277

De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. De tarieven zijn conform het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. In 2023 is het GRP herzien. Het investeringsschema is bijgesteld conform de Voorjaarsnota 2023 en Kadernota 2024-2027. Het riooltarief kan in 2024 gelijk blijven. Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt een 100% kostendekking.  

Graf- en begraafrechten
Er worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Markt- en staangelden
Marktgeld word geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties die zijn aangewezen voor het houden van de (wekelijkse) warenmarkt, de voorjaarsmarkt en de najaarsmarkt. Staangeld wordt geheven voor het innemen van een (vaste) standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. 

Leges burgerzaken
Leges worden geheven voor gemeentelijke diensten, bijvoorbeeld het afgeven van paspoorten en rijbewijzen of het verstrekken van afschriften. De legesverordening bevat een tarieventabel waarin de diensten worden genoemd met de bijbehorende tarieven. De variabelen in de begrotingsreeks komen voort uit de vervangingscyclus van rijbewijzen en reisdocumenten.

Leges omgevingsvergunningen
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) hebben forse impact op de legesbaten. De impact van de Omgevingswet is in 2024 nog relatief beperkt, doordat de OWO gemeenten beleidsneutraal overgaan. Tot 2032 krijgen gemeenten de tijd om het omgevingsplan vast te stellen. Hierin worden gemeentelijk keuzes gemaakt of omgevingsplanactiviteiten vergunningsplichtig blijven, meldingsplichtig worden of geen van beide. Deze keuzes kunnen gevolgen hebben voor de legesbaten. 
Door de Wkb wordt de leges voor bouwactiviteiten opgeknipt in een ruimtelijk en een bouwtechnisch deel. De technische bouwkundige toets wordt voor gevolgklasse 1 door kwaliteitsborgers uitgevoerd en niet meer door de gemeente. De inwerkingtreding van de wet wordt in tweeën geknipt: vanaf 1 januari het deel 'nieuwbouw', vanaf 1 juli het deel 'verbouw'. Hierdoor komt de leges voor het bouwtechnisch deel te vervallen. Gevolgklasse 1 zijn bijvoorbeeld eensgezinswoningen en simpele bedrijfspanden. Circa 90% van alle bouwvergunningen in de OWO gemeenten zit in gevolgklasse 1. Historisch heeft ruim 60% tot 75% van de legesopbrengsten betrekking op bouwvergunningen. De consequenties voor de legesopbrengsten zijn derhalve aanzienlijk. 
De raming van de legesopbrengsten bevat een groot aantal onzekerheden. Die onzekerheden waren er in andere jaren ook, maar zijn door de nieuwe wetgeving nu groter. Door de knip tussen de ruimtelijke en technische vergunning (Wkb) hebben we de kosten voor deze vergunningssoorten opnieuw geraamd. Na invoering van de Wkb moet blijken of deze raming accuraat is. Ook het aantal vergunningsaanvragen varieert jaarlijks. Het eerste jaar waarin we met de nieuwe wetgeving werken is een overgangsjaar, waarin in verband met overgangsrecht ook nog oud recht van toepassing is. We monitoren de komende jaren de werkelijke kosten en opbrengsten en kunnen tarieven desgewenst bijstellen. Een echt goed beeld van de werkelijke kostendekkendheid ontstaat naar verwachting in 2025. 

Kwijtschelding
Voor kwijtschelding komt iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). We hanteren bij kwijtschelding 100% van de bijstandsnorm. Daarmee hanteren we de maximaal door het rijk toegestane normen. Het jaarlijkse bedrag aan kwijtschelding ramen we voor 2024-2027 op € 115.000.

Kwijtschelding Werkelijk 2021 Werkelijk 2022
Aantal aanvragen 563 605
Toegewezen 469 468
Toegewezen t.o.v. totaal (in %) 83% 77%
     
Kosten 110.000 102.000

 

Kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid riolering
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld riolering Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld 1.587 1.773 1.722
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 00 00 00
Netto kosten taakveld 1.587 1.773 1.722
Toe te rekenen kosten:
Overhead 306 320 323
Straatreiniging 19 16 21
Compensabele btw 149 198 211
Toe te rekenen kosten 475 534 555
Totale kosten 2.062 2.307 2.277
Opbrengst heffingen 2.186 2.277 2.277
Dekkingspercentage 106% 99% 100%

Toelichting kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid riolering

Het dekkingspercentage voor 2024 bedraagt 100%. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend, zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. De kosten voor straatreiniging wordt voor 40% toegerekend aan het taakveld riool, dit is in het GRP opgenomen. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd, is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 98% (zie "overzicht kosten overhead"). 

Kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afval
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld afval Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld 2.535 2.590 2.620
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 642 524 524
Netto kosten taakveld 1.893 2.066 2.096
Toe te rekenen kosten:
straatvegen 19 17 23
minimabeleid 101 113 113
Overhead 500 522 609
Compensabele btw 345 329 307
Toe te rekenen kosten 965 982 1.052
Totale kosten 2.858 3.048 3.148
Opbrengst heffingen 3.002 3.048 3.148
Dekkingspercentage 105% 100% 100%

Toelichting kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid afval

Naast de afvalstoffenheffing ontvangen we vergoedingen vanuit de stichting Afvalfonds voor glas, kunststof, papier en dergelijke en de opbrengsten vanuit het gemeentelijk afvalbrengstation. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. Van de kosten voor straatreiniging wordt 40% toegerekend aan het taakveld afval. Dit percentage is op basis van historische gegevens vastgesteld. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 98% (zie "overzicht kosten overhead"). Het dekkingspercentage voor 2024 bedraagt 100%. 

Kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid algemene leges
x 1.000
Algemene legesverordening totaal Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.633 1.626 988
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 1.633 1.626 988
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 285 312 591
BTW 4 4 -
Totale kosten 1.922 1.943 1.579
Opbrengst heffingen -1.054 -940 -996
Dekking 55% 48% 63%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 1 Algemene dienstverlening Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 414 428 550
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 414 428 550
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 200 224 346
BTW - - -
Totale kosten 614 652 896
Opbrengst heffingen -331 -249 -406
Dekking 54% 38% 45%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.027 971 389
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 1.027 971 389
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 59 61 229
BTW 4 4 -
Totale kosten 1.090 1.036 618
Opbrengst heffingen -703 -629 -529
Dekking 64% 61% 86%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 192 227 49
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen -
Netto kosten taakveld 192 227 49
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 26 28 16
BTW - - -
Totale kosten 218 255 65
Opbrengst heffingen -20 -52 -61
Dekking 9% 23% 94%

Toelichting kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid algemene leges

In bovenstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen leges. De totale kostendekkendheid van de legesverordening komt uit op 63%. Tussen de titels van de legesverordening vindt geen kruissubsidiëring plaats. Kostendekkendheid bij leges burgerzaken (hoofdstuk 1) is niet haalbaar, vanwege wettelijke maximumtarieven voor de belangrijkste diensten in dit hoofdstuk. De toerekenbare kosten bij leges omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2) en verwachte inkomsten daalt onder andere als gevolg van Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb). De kostendekkendheid van dit hoofdstuk fluctueert bovendien jaarlijks door fluctuaties in de omvang van bouwactiviteiten. De hoge kostendekkenheid bij APV gerelateerde onderwerpen (hoofdstuk 3) geeft een vertekend beeld door te hoge begrote inkomsten APV en onderlinge verschuivingen tussen hoofdstukken (marktgelden) in de nieuwe verordening. In de praktijk is hoofdstuk 3 niet kostendekkend omdat het een politieke keuze is om te stimuleren dat vergunningen voor deze diensten worden aangevraagd. 

De tarieven worden extracomptabel berekend. Bij de kosten taakvelden zijn de directe personeelskosten en de materiële kosten opgenomen die samenhangen met het verstrekken van de diensten waarvoor leges geheven wordt. Bij directe personeelskosten gaat het bijvoorbeeld om de uren van baliemedewerkers en de uren van de medewerkers bij Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO). De basis voor de toerekening van deze kosten zijn de teamplannen en historische cijfers. Materiële kosten zijn bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met de afdracht aan het Rijk voor reisdocumenten en de afdracht aan het RDW voor rijbewijzen. De overhead wordt via een opslag op de directe personeelskosten toegerekend. Voor hoofdstuk 1 rekenen we met het integraal uurtarief van Weststellingwerf. Daarin hanteren we een opslag van 98% (zie ook "Overzicht kosten overhead") voor overhead over de directe loonkosten. Voor hoofdstuk 2 en 3 rekenen we met het integraal uurtarief van VTH. Daarin hanteren we een opslag van 60% voor overhead over de directe loonkosten. Er is voor gekozen om de BTW niet als kostenelement mee te wegen, omdat het overgrote deel van de kosten de eigen personele kosten betreft, waarvoor geen BTW verschuldigd is. De wel toerekenbare BTW maakt slechts een klein onderdeel uit van de kosten. 

Kostendekkendheid begraafrechten

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid begraafrechten
x 1.000
Kostendekkendheid begraafplaatsen Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 191 196 311
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen 0 0 0
Netto kosten taakveld 191 196 311
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 125 128 228
BTW 4 5 0
Totale kosten 320 330 539
Opbrengst heffingen -139 -145 -145
Dekking 43% 42% 27%

Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kostendekkendheid van de begraafplaatsen ruim onder de toegestane 100% kostendekkendheid blijft. De kosten die toegerekend worden aan het taakveld zijn de kosten van publiekszaken voor het behandelen van de aanvragen. Daarnaast worden kosten van de afdeling Gemeentewerf toegerekend voor het onderhouden van de begraafplaats. Door de herverdeling van de directe loonkosten zijn de totale kosten gestegen ten opzichte van vorig jaar. 

Gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de woonlasten over 2023 van de 18 Friese gemeenten. 

Woonlastendruk 2023 OZB (gem) Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal woonlasten
Eph Mph Eph Mph Eph Mph
1 Ameland 272 175 229 150 177 596 679
2 Harlingen 277 213 316 172 172 662 766
3 Terschelling 403 216 216 180 180 798 798
4 Weststellingwerf 326 193 290 191 191 710 807
5 Ooststellingwerf 289 170 236 166 287 625 813
6 Súdwest Fryslân 361 225 270 191 191 778 822
7 Opsterland 303 201 244 211 277 715 824
8 Vlieland 325 255 340 110 165 690 830
9 Leeuwarden 335 208 320 147 181 690 836
10 De Fryske Marren 343 223 286 125 214 691 843
11 Noardeast-Fryslân 377 195 278 240 240 813 895
12 Schiermonnikoog 381 253 330 127 184 762 896
13 Smallingerland 353 235 277 285 285 873 915
14 Tytsjerksteradiel 491 194 277 142 158 826 926
15 Waadhoeke 315 251 314 239 299 805 928
16 Heerenveen 435 206 267 181 242 822 944
17 Achtkarspelen 379 264 377 195 195 837 950
18 Dantumadiel 530 205 256 188 188 923 974
Toelichting bij de tabellen:
Eph= eenpersoonshuishouden
Mph= meerpersoonshuishouden
Bron: Coelo (Atlas van de lokale lasten 2023)

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Dat wil zeggen: welke capaciteit is nodig om de risico's op te vangen, en wel zodanig dat een tegenvaller in de uitvoering niet direct tot een bezuiniging hoeft te leiden.

 De wet geeft aan welke onderwerpen in deze paragraaf aan bod moeten komen:

  • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • een inventarisatie van de risico’s;
  • de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s uitgedrukt in weerstandsvermogen;
  • een vijftal voorgeschreven financiële kengetallen;
  • een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Terug naar navigatie - Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Onze doelstellingen zijn:

  1. voldoen aan wet- en regelgeving;
  2. inzicht krijgen in de risico’s die onze gemeente loopt en daarmee het risicobewustzijn aanmoedigen;
  3. een onderbouwing van het berekende weerstandsvermogen;
  4. de omvang van het weerstandsvermogen is voldoende.

In de nota financieel beleid zijn over de norm voor de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit de volgende uitgangspunten vastgelegd:

De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit, oftewel een minimale ratio weerstandsvermogen van 1,0;
Voor de voorgeschreven financiële kengetallen sluiten we aan bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Het streven van de gemeente is minimaal te voldoen aan categorie B (normaal risico). Dit betekent dat we streven naar een solvabiliteitspercentage van 20%. De hoogte van de reserves (inclusief de vrije algemene reserve) moet dan minimaal 20% zijn van het totale vermogen (het balanstotaal). 

In ons collegeprogramma hebben wij opgenomen dat we een ratio weerstandsvermogen willen hanteren van 2.0 en een minimale solvabiliteitsratio van 20%. 

In 2024 hebben we een ratio weerstandsvermogen van 0,97. Daarmee voldoen wij niet aan de gestelde norm. We voldoen wel aan de solvabiliteitsnorm van 20%.

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om eventuele tegenvallers op te vangen. Dit zonder dat de begroting en het beleid aangepast moeten worden. De weerstandscapaciteit is de som van:

  1. de stelpost risicobeheersing en onvoorzien;
  2. de algemene reserve;
  3. bestanddelen van de bestemmingsreserves;
  4. de stille reserves;
  5. de niet-benutte belastingcapaciteit;
  6. mogelijke ombuigingsmaatregelen.

a. De stelpost risicobeheersing en onvoorzien
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bestaat de verplichting om jaarlijks in de begroting een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Daarbij is geen wettelijk minimum of maximum aangegeven. Hiermee kunnen elk jaar onverwachte incidentele tegenvallers worden opgevangen. Wij hebben gekozen voor een bedrag van € 30.000. Daarnaast is in de meerjarenbegroting een stelpost risicobeheersing opgenomen om specifieke risico’s op voorhand af te dekken. Het gaat om een bedrag van € 500.000 per jaar. Beschikking over deze stelpost kan alleen via een raadsbesluit en is uitsluitend bedoeld ter dekking van structurele risico’s die op enig moment werkelijkheid worden. 

b. De algemene reserve
Het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve kan worden ingezet ter dekking van onverwachte incidentele tegenvallers. De algemene reserve bedroeg per 31 december 2022 € 23,0 miljoen. Als de jaren 2024 tot en met 2027 verlopen volgens deze begroting, dan is de stand van de algemene reserve € 5,7 miljoen per 1 januari 2028. 

c. De bestemmingsreserves
Voor de middelen van een bestemmingsreserve heeft de raad een specifiek doel vastgelegd. Eventueel kan de bestemming door de raad worden gewijzigd. Wanneer op een bestemmingsreserve geen verplichting rust voegen we deze reserve toe aan de algemene reserve. Op dat moment vormt het onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het vaststellen van onze weerstandscapaciteit worden de bestemmingsreserves op dit moment niet meegenomen.

d. De stille reserves
Stille reserves betreffen activa die tegen nul zijn gewaardeerd. Ook kan de boekwaarde lager zijn dan de verkoopwaarde. De mogelijke overwaarde die bij verkoop ontstaat, kan dan worden ingezet bij onverwachte tegenvallers. Op dit moment verwachten we dat de invloed van deze stille reserves op de weerstandscapaciteit nihil is.

e. De niet-benutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:
a. de OZB;
b. de rioolheffing;
c. de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Vanaf 2020 heeft het rijk een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijk er te maken. Hierin wordt naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing vergeleken. De niet-benutte belastingcapaciteit hebben wij tegen nul gewaardeerd. Bij de onderdelen riolering en reiniging geldt een norm van 100% kostendekkendheid. 

f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen
In deze begroting is geen taakstelling meer opgenomen voor ombuigingen. Omdat de laatste ombuigingen vrij recent zijn gerealiseerd (2022) en vanwege de behoorlijke prijsstijgingen is de invloed van ombuigingsmaatregelen op de weerstandscapaciteit op dit moment nihil.

Samenvattend
De structurele weerstandscapaciteit in de begrotingsexploitatie bedraagt € 0,53 miljoen. De incidentele weerstandscapaciteit bedraagt over 2024 afgerond € 6,2 miljoen, loopt op tot € 8,7 miljoen in 2025 om vervolgens af te lopen naar € 5,7 miljoen in 2027.

Totaalbeeld
De totale weerstandscapaciteit van de gemeente Weststellingwerf geven we in de volgende tabel weer:

x € 1.000
Onderdeel 2024 2025 2026 2027
a. De structurele begrotingsruimte 500 500 500 500
De incidentele begrotingsruimte 30 30 30 30
b. De algemene reserve 6.167 8.738 7.657 5.661
c. Bestemmingsreserves - - - -
d. De stille reserves - - - -
e. De onbenutte belastingcapaciteit - - - -
f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen - - - -
6.697 9.268 8.187 6.191

Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

De belangrijkste risico’s voor de gemeente zijn in beeld gebracht, voor zover op dit moment bekend. Van belang is te beseffen dat risico’s zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben. Wij hebben bij deze inventarisatie vooral gekeken naar mogelijke negatieve risico’s en de gevolgen daarvan. Het inschatten van risico’s is een momentopname en is geen absolute wetenschap. De inventarisatie is gemaakt in een tweetal domeinen: (relatief) beïnvloedbare risico’s en onzekerheden op lokaal en regionaal niveau en landelijke ontwikkelingen en (lastig beïnvloedbare) risico’s en/of onzekerheden die daar uit voortvloeien. Hiervoor zijn de risico’s en genomen beheersmaatregelen beoordeeld. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de financiële impact van deze risico’s. Uiteraard met de kanttekening dat elke inschatting met de nodige onzekerheden is omgeven. De huidige werkwijze bestaat uit vier stappen:

  1. per risico wordt een financiële inschatting gemaakt van de initiële klasse waarin het risico valt;
  2. daarna wordt beoordeeld, wat de initiële kans is dat het risico zich voordoet en wordt deze vertaald in een wegingsfactor. Op basis hiervan wordt de initiële financiële inschatting verlaagd;
  3. vervolgens worden beheersmaatregelen benoemd en waar mogelijk geïmplementeerd;
  4. deze beheersmaatregelen zorgen voor een aangepaste inschaling van risicoklasse en risicokans, waartegen 'de onzekere gebeurtenis' (=het risico) wordt gescoord. Op basis hiervan kan de financiële inschatting nogmaals worden verlaagd.

Op basis van deze vier stappen is de verwachte financiële impact (geschatte initiële financiële inschatting x geschatte kans, rekening houdend met beheersingsmaatregelen) van de risico’s gemaakt. Het geschatte bedrag aan mogelijke risico’s wordt jaarlijks herijkt en is hierbij voor dit begrotingsjaar bepaald op € 6,9 miljoen. De belangrijkste risico’s loopt onze gemeente op de volgende onderwerpen, die hierna één voor één worden behandeld. 

Onzekerheden gemeentefonds en rente € 275.000 (GF&R)
Gemeentefonds
De ontwikkelingen van het gemeentefonds worden voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven (het accres) onder het motto ''samen de trap op en samen de trap af". Stijgen de rijksuitgaven dan neemt het gemeentefonds ook toe, maar omgekeerd is ook het geval. In 2022 is de VNG namens de Nederlandse gemeenten met de fondsbeheerders overeengekomen om het volume-deel van het accres te bevriezen voor 2022 tot en met 2025. Hiermee is de onzekerheid tot en met 2025 gering. Vanaf 2026 laat het Rijk deze systematiek echter los en gaat over tot een nieuwe systematiek. Over deze nieuwe systematiek bestaat nog geen overeenstemming met de VNG. Daarnaast is per 2023 de herijking van het gemeentefonds doorgevoerd. Dit betekent dat het gemeentefonds op een andere manier wordt verdeeld over de gemeenten. Voor onze gemeente pakte deze herijking positief uit. Op dit moment vinden diverse onderzoeken plaats om te bepalen of deze nieuwe verdeling voldoet aan het doel en de uitgangspunten van de verdeling van het gemeentefonds. In de toekomst kan dit betekenen dat de verdeling alsnog wordt aangepast. Tot slot is er nog geen oplossing geboden voor het ravijn vanaf 2026. Al met al kunnen we constateren dat de risico's op korte termijn gering zijn, maar dat deze op de langere termijn toenemen. Landelijk wordt deze problematiek inmiddels behoorlijk onder de aandacht gebracht en omdat de risico's met name op de langere termijn spelen hebben we tijd om hierop te anticiperen.

Rente
Rentestijging is een risico waar wij mee te maken kunnen krijgen bij het opnieuw afsluiten van een geldlening. Is de rente hoger dan de rente die wij betaalden, dan heeft dit een nadelig effect op onze begroting. We houden de toekomstige noodzakelijke financieringen nauwlettend in de gaten om zo het renterisico te minimaliseren (vaste schuld en kasgeld). De rentes stijgen op dit moment om de inflatie te drukken. Op korte termijn is het afsluiten van een nieuwe geldlening niet nodig en is het renterisico beperkt.

Pensioenopbouw (gewezen) wethouders
Jaarlijks wordt bij de jaarrekening de voorziening voor de pensioenen van onze (gewezen) wethouders herijkt. Dit doen wij op basis van de actuariële waardeberekeningen van onze externe adviseur. Zij berekenen op basis van diverse parameters welk bedrag er in de voorziening aanwezig moet zijn op de peildatum 31 december van het betreffende jaar. Een van de belangrijkste parameters is de rekenrente. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door De Nederlandse Bank. Dit percentage kan jaarlijks verschillen, waardoor op basis van de wet- en regelgeving een storting of een onttrekking aan de voorziening plaatsvindt. We verwachten dat de rekenrente eerder stijgt dan daalt. Daardoor is dit risico beperkt.

Onzekerheden grondexploitaties € 2,3 miljoen (GREX)
Hoewel de ramingen van de grondexploitaties, zoals te doen gebruikelijk jaarlijks, zijn geactualiseerd, blijft het moeilijk te voorspellen of de geraamde verkopen ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden. Doordat de boekwaarde daalt door de gerealiseerde verkopen nemen de onzekerheden en risico`s geleidelijk af. Daarnaast is de verwachting dat de laatste verkopen van de Lindewijk fase 1 in 2023 plaats vinden. De eerste verkoop van fase 2 is in 2022 gerealiseerd. De winst- en verliesnemingen worden jaarlijks geactualiseerd per grondexploitatie. Voor twee grondexploitaties is de looptijd verlengt en door de onzekerheden op de markt laten we de risico inschatting gelijk aan de inschatting bij de jaarrekening 2022. De verliesvoorzieningen worden berekend op basis van de netto contact waarde (2%). De winstnemingen worden berekend met de Percentage of Completion Methode (POC). 

Risico’s Sociaal Domein € 500.000 (SD)
De risico’s van het Sociaal Domein zijn geëvalueerd en geactualiseerd. Het risicobedrag is niet gewijzigd ten opzichte van 2023.

De risico’s binnen het Sociaal Domein liggen met name in de open einderegelingen (OER). Dit zijn regelingen die weliswaar een budgettair plafond kennen in de begroting, maar in feite financieel niet zijn begrensd. Als er meer aanspraak op dergelijke regelingen wordt gedaan, zal de gemeente vanuit haar wettelijke taak aanvullend (financiële) middelen beschikbaar moeten stellen. De gemeente kan deze middelen veelal niet verhalen op derden. Wij hebben zoveel mogelijk beheersmaatregelen genomen om te voorkomen dat de beschikbare budgetten worden overschreden, door bijvoorbeeld een zo goed mogelijke inschatting te maken op basis van historische kosten en actuele (beleids)ontwikkelingen.

Wmo
Toenemende vergrijzing, complexer wordende samenleving en de landelijke invoering van het abonnementstarief laten in Weststellingwerf een toename zien van het aantal Wmo-cliënten. Voor de komende jaren is nog een aantal decentraliserende rijksmaatregelen te verwachten die de gemeente raken. Zo wordt gesproken over de decentralisatie van Beschermd Wonen per 2025 en ook Maatschappelijke Opvang. De invoeringsdatum is tot dusver steeds uitgesteld, maar de maatregelen zitten er aan te komen. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor deze taken. Het blijft daarbij de vraag of het rijk voldoende middelen beschikbaar gaat stellen. Door monitoring hebben we goed zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten. 

Jeugdwet
De financiering van de Jeugdwet in Fryslân is een zeer complex stelsel. Het onderdeel resultaat gestuurde inkoop is opnieuw aanbesteed. Vanwege juridische procedures is de ingang van de nieuwe aanbesteding al twee jaar uitgesteld. De nieuwe aanbesteding gaat nu per 1 januari 2024 in. De financiële effecten van de aanbesteding zijn nog onvoldoende bekend. 
Het onderdeel hoog specialistische Jeugdhulp kenmerkt zich door een laag aantal cliënten en hoge kosten per cliënt. Lasten kunnen snel fluctueren bij relatief kleine wijzigingen in omvang van het aantal cliënten. Vertraging in afgegeven toewijzingen (berichtenverkeer) in combinatie met grillig declaratiegedrag van zorgaanbieders maakt monitoring complex en lastig. We hebben daarom beperkt zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten. 

Statushouders
De gemeente is bezig met de taakstelling voor de huisvesting van statushouders. Dit begint steeds meer vorm te krijgen waardoor de aantallen zullen toenemen. De huisvesting van statushouders kan op korte termijn leiden tot een toename van het aantal uitkeringen. 

Onzekerheden en risico’s bij onderhoud kapitaalgoederen € 225.000 (OHP)
Voor uitvoering van onderhoudsplannen zijn in het extra middelen beschikbaar gesteld zowel incidenteel als ook structureel. Strategisch beleid hoe om te gaan met vastgoed specifiek en gemeentelijke bezittingen in brede zin, is een maatregel die wordt getroffen om mogelijke risico’s op dit onderwerp te beheersen. Dan kan meer gericht geld worden gestoken in het strategisch onderhoud van gemeentelijke bezittingen (betere koppeling termijn bezit/in gebruik aan termijn onderhoud). 

Projecten € 2,5 miljoen (P)
De gemeente voert op dit moment diverse projecten uit of heeft deze in voorbereiding. De omvang van de projectenportefeuille neemt toe, zeker nu de raad heeft ingestemd met de projecten omtrent centrum Wolvega. Om die reden is het onderwerp projecten opgenomen als een apart risicoprofiel binnen de gehele risicoanalyse. Verschillende risico’s kunnen een succesvolle realisatie of voortgang van een project beïnvloeden. Het gebied waarop risico’s zich voor kunnen doen is behoorlijk breed. Zo kunnen zich onverwachte kosten voordoen, inkomsten lager uitvallen dan verwacht, technische problemen aan het licht komen, maar bijvoorbeeld ook juridische aspecten gaan spelen. Ook hebben we bij de projecten (bijna) altijd te maken met diverse stakeholders. Dit kan ook risico’s met zich meebrengen.
Over het algemeen zien we op dit moment bij de projecten met name aanbestedingsrisico’s. Dit betreft risico’s in de voorbereiding, de kwaliteit en de volledigheid. Meer specifiek zien we op projectniveau risico’s bij het project het Groene Hart van centrum Wolvega. Dit betreft bijvoorbeeld opstallen, de te ontvangen subsidie en eventueel tegenvallende investeringskosten om uiteenlopende redenen. Belangrijkste beheersmaatregel om deze risico’s te verkleinen is het gefaseerd beschikbaar stellen van het investeringskrediet en het aantrekken van een projectleider Groene hart. Een eventueel risico met betrekking tot prijsstijgingen is als apart onderwerp opgenomen in de risicoanalyse bij het onderdeel 'overig'.

Risico’s en beheersingsmaatregelen met betrekking tot verbonden partijen en gerelateerde projecten € 462.500 (VP)
De paragraaf verbonden partijen vraagt vanuit het oogpunt van risicobeheersing de nodige aandacht omdat de invloed op deze partijen verloopt via besturen van stichtingen of de aandeelhouders en de raden van commissarissen en/of toezicht. Dat betekent ook dat de directe invloed op de uitzetting van hun begroting beperkt is, wat weer van invloed is op onze begroting.
Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt. De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken.
We zien binnen onze verbonden partijen op dit moment met name ontwikkelingen bij de OVEF. De omvang van de bedrijfsactiviteiten nemen toe in een prijsgevoelige markt. Dit werkt risico verhogend. 

Overige onzekerheden en risico's € 587.500 (OVERIG) 
Risico’s in de bedrijfsvoering zijn: frictiekosten personeel, aansprakelijkheidsrisico’s en urenramingen op exploitatie ontlastende onderdelen van de begroting, zoals de grondexploitaties, afval en riolering. Tijdig beheersmaatregelen treffen, door een juiste verhouding vast en flexibel personeel in dienst te hebben op deze producten, voorkomt structurele risico’s in de exploitatie. Ook het treffen van technische beheermaatregelen en het optimaliseren van bedrijfsprocessen zorgen voor een lager risico.

Loon- en prijsontwikkelingen
Het risico dat we bij de loon- en prijsontwikkelingen lopen is dat we via de inkomsten (gemeentefonds) niet volledig gecompenseerd worden stijgingen. Op het gebied van loon- en prijsontwikkelingen zijn er weinig beheersmaatregelen mogelijk. Alleen op het gebied van onze eigen gemeentelijke heffingen kunnen we sturen op indexatie. Afgelopen periode hebben we exceptionele prijsstijgingen gezien. De hoogste inflatiedruk lijkt nu voorbij te zijn. We hebben deze begroting op een realistisch loon- en prijsniveau opgesteld.

Op dit moment liggen er landelijk een aantal zaken met betrekking tot de afdracht van vennootschapsbelasting voor aan de rechtbank. De Belastingdienst stelt dat de gemeenten in die zaken een vennootschapsbelastingplicht hebben. Ook voor ons kan dit betekenen dat onze vennootschapsbelastingplicht breder is dan wij tot nu toe dachten. Hierdoor stijgt het risico op een hogere afdracht aan de Belastingdienst.

Toekomstige ontwikkelingen
We zien dat de omvang van onze begroting toeneemt. Dit is inherent aan de activiteiten waar wij als gemeente voor aan de lat staan. We zien meer taken en daarmee ook meer risico's op ons afkomen. We noemen hier als voorbeeld het klimaatakkoord, duurzaamheid, funderingsaanpak, maar ook de taakstelling statushouders. Ook zijn gevolgen van nieuwe wetten, zoals de omgevingswet, niet volledig duidelijk. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen, de gevolgen en de risico's nauwlettend in de gaten. Via onze reguliere planning en controlcyclus sturen wij waar nodig bij.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico's worden uitgedrukt in weerstandsvermogen. De hoogte van het weerstandsvermogen is als volgt weer te geven:

x € 1.000
Weerstandsvermogen 2024
Weerstandscapaciteit (A) 6.697
Risico's (B) 6.880
Weerstandsvermogen -183
Ratio Weerstandsvermogen (A/B) 0,97

Toelichting Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Toelichting Weerstandsvermogen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat ons weerstandsvermogen op dit moment niet voldoet aan het uitgangspunt dat de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit (A) minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit (B). De ratio weerstandsvermogen is 0,97 en daarmee kleiner dan de gewenste 1,0. 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Met ingang van 2016 zijn een vijftal financiële kengetallen verplicht gesteld. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor de raad inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Kengetallen hebben een signalerende functie, geven inzicht in de financiële positie en over de weerbaarheid en wendbaarheid van een gemeente. Zoals opgenomen in de nota Financieel beleid sluiten we aan voor de verplichte kengetallen bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Ons streven is minimaal te voldoen aan categorie B. Over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1. Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90%  90 - 130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
3. Grondexploitatieruimte < 20% 20 - 35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Eerste jaar en meerjarig > 0% Begroting en meerjarig 0% Begroting en meerjarig < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

Als de uitkomst van één van de kengetallen uit de pas schiet, wil dat niet zeggen dat we financieel niet (langer) gezond zijn. Het is een mogelijke indicatie dat er (aanvullende) beheersmaatregelen moeten worden getroffen of herijkt.
In onderstaand overzicht wordt het verloop van de kengetallen weergegeven:

Kengetallen Rekening Begroot Begroot MJB MJB MJB Categorie
2022 2023* 2024 2025 2026 2027 (peiljaar 2024)
1 Netto schuldquote 25,75% 36,33% 32,10% 30,45% 32,26% 27,96% A
Netto schuldquote (gecorrigeerd) 25,73% 36,32% 32,08% 30,43% 32,24% 27,95% A
2 Solvabiliteitsratio 43,00% 42,01% 45,86% 49,23% 50,71% 51,24% B
3 Grondexploitatie 13,48% 11,19% 14,32% 14,86% 12,87% 8,04% A
4 Structurele exploitatieruimte 8,39% -1,30% 1,88% 2,74% -1,12% -2,14% A
5 Belastingcapaciteit 88,05% 85,28% 87,41% 87,41% 87,41% 87,41% A
* betreft de geactualiseerde begroting 2023

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting kengetallen

Basis voor deze kengetallen is de geprognosticeerde balans voor de jaren 2024-2027. Deze staat onder 'Uiteenzetting van de financiële positie'.

1. Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Een schuldquote van 100% wordt over het algemeen als grens gezien tussen acceptabel en in toenemende mate risicovol. Wij zitten ruimschoots onder die grens.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is een kengetal dat weergeeft welk deel van het gemeentelijk vermogen is gefinancierd met eigen vermogen. Ook bij dit kengetal komen we voor de komende vier jaren uit boven ons streefpercentage van minimaal 20%.

3. Kengetal grondexploitatie
Het kengetal geeft in een percentage aan hoe groot het geïnvesteerde bedrag is ten opzichte van de totale baten. De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Ook dit kengetal scoort in categorie A bij ons.

4. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele lasten zijn de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, bij structurele baten gaat het onder andere om de Algemene uitkering van het gemeentefonds en eigen belastinginkomsten. Het kengetal 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Wij komen met dit kengetal in 2024 en 2025 nog in categorie A, maar in 2026 en 2027 in categorie C. Dit heeft alles te maken met het financieel ravijn waar de Nederlandse gemeenten mee te maken krijgen. Wij verwijzen u voor meer informatie hierover naar de hoofdlijnen van deze begroting.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Deze woonlasten zijn de optelsom van de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage. Zoals uit de tabel blijkt, zijn de woonlasten voor 2024 in onze gemeente lager dan het landelijk gemiddelde van € 944,00 (=100%) van het belastingjaar 2023.

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Beleidsnota's

Terug naar navigatie - Beleidsnota's

2010 Nota Openbare Verlichting
2012 Beleidsplan Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte
2017 Bomenbeleidsplan 2017 - 2027
2018 Landschapsvisie Zuidoost Friesland 2018 - 2028
2021 Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025
2020 Plan van aanpak verduurzamen gemeentelijke vastgoedportefeuille 

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Onze gemeente heeft een flink aantal vierkante kilometers aan openbare ruimte in beheer. Er wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Om dat mogelijk te maken wordt geïnvesteerd in kapitaalgoederen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten.

Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Terug naar navigatie - Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Uw raad heeft in 2011 het beleidsplan Kwaliteitsambitie openbare ruimte (2012-2016) vastgesteld. Hierin zijn de kwaliteitsdoelstellingen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (waaronder wegen, groen en bruggen) vastgesteld. 
Voor onze openbare ruimte zijn de volgende kwaliteitsafspraken afgesproken:

  • Kwaliteit basis (voldoende onderhouden) voor centrum, hoofdstructuur en woongebieden;
  • Kwaliteit laag (sober tot onvoldoende) voor industriegebieden en plattelandsgebieden.

Opstellen Kwaliteitsplan openbare ruimte

We bezig met het opstellen van de Kwaliteitsambitie openbare ruimte en DIOR voor de komende jaren. Het is noodzakelijk om een totaalplan op te stellen voor een duurzame inrichting van de openbare ruimte (DIOR), met een Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte voor beheer, onderhoud inclusief het in beeld brengen van de noodzakelijke investeringen. Het totaalplan geeft inzicht in het duurzaam beheer en inrichting van de openbare ruimte om kapitaalvernietiging te voorkomen. Vanuit wetgeving heeft de gemeente een belangrijke zorgplicht van de openbare ruimte. Met het kwaliteitsplan kan gestuurd worden om efficiënt de afgesproken doelen (vastgesteld ambitieniveau) te halen en daarover met inwoners en ondernemers te communiceren. Het plan geeft onder andere ook inzicht in bijvoorbeeld het planmatig baggeren en beschrijft de ambitie (groenstructuur) voor ombouw van traditioneel groen naar ecologisch groen.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Algemeen
Het totale oppervlak van asfalt en straatstenen wat de gemeente beheert is ongeveer 2.555.000 m2 groot. Hiervan ligt 130 km aan wegen binnen de dorpen. Buiten de dorpen liggen nog eens 285 km aan wegen die de dorpen met elkaar verbinden. Ook liggen er binnen de gemeente fietspaden met een totale lengte van 85 km. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van 2.140.000 m2 aan bermen en 442 km aan sloten waar water in staat.  

Ontwikkeling wegen
In 2015 is door provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân een plan gemaakt tegen bodemdaling. Doordat de zomers steeds droger worden komt het water in de bodem steeds lager te staan. Het veen wat in de bodem zit verdwijnt als het uitdroogt. Hierdoor zakt de bodem.  

Dit probleem speelt op veel plaatsen in Nederland, ook in Weststellingwerf. Op de plekken in de gemeente waar de bodem zakt, liggen ook wegen die mee zakken. In de verzakte wegen ontstaan kuilen en hobbels die gevaarlijk zijn. Wij weten nog niet precies hoeveel kuilen en hobbels er de komende jaren bijkomen. Maar we moeten bij de verzakte wegen vaker en met meer geld onderhoud uitvoeren. Hierbij stellen wij onszelf ook de vraag of onderhoud nog wel voldoende effect heeft, of dat we vaker over moeten gaan tot het vervangen van de wegen. Zeker in de veengebieden kunnen nieuwe wegen met een lichtgewicht constructie uitkomstbieden tegen bodemdaling. 

Voor het ophogen of vervangen van de wegen is niet apart geld gereserveerd. Wij houden daarom de wegen die langzaam verzakken goed in de gaten. Mochten er plotseling wel wegen sneller verzakken, dan informeren wij u en vragen u om samen met ons een oplossing te bedenken.

Onderhoud
De wegen in de gemeente worden regelmatig bekeken en beoordeeld. Hierbij vergelijken wij wat we buiten zien, met de afspraken die wij allemaal met elkaar gemaakt hebben. Aan de hand van wat wij zien en wat we hebben afgesproken maken wij een plan voor het onderhoud aan de wegen tussen nu en vijf jaar. In dit plan geven wij aan hoeveel geld we denken nodig te hebben voor het onderhoud.  

Uit het onderzoek naar het budget onderhoud asfaltwegen is gebleken dat er de komende jaren structureel meer moet worden geïnvesteerd in het onderhoud. Zo kan de afgesproken kwaliteit worden gehandhaafd. De aangevraagde gelden hiervoor zijn in de kadernota 2024 goedgekeurd en inmiddels toegevoegd aan het budget.

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Groen komt in vele vormen terug in de openbare ruimte. Het totale areaal groen binnen de gemeente bedraagt ongeveer 113 hectare. Het grootste areaal bevindt zich in de woongebieden. Langs de plattelandswegen staan de meeste bomen. Het beheer voeren wij uit op basis van een kwaliteit gestuurd (groen)beheersysteem. Het groenbeheer is onder te verdelen in verzorging (kwaliteit onderhoud) en technische staat (kwaliteit inrichting). 

Elk jaar laten wij een derde van de 30.000 bomen inspecteren. De kwaliteit van de bomen, de beplanting en de gazons is erg afhankelijk van het klimaat. De effecten van een droge zomer zijn later zichtbaar en vooraf niet te voorspellen. Met de jaarlijkse inspecties ontstaat er een actueel beeld van de kwaliteit van de bomen en eventuele veiligheidsrisico's. De normale werkzaamheden betreffende bomen zijn afgestemd op het bomenbeleidsplan.

Bestrijding invasieve exoten
We zien een toename van invasieve exoten. De bestrijding van deze soorten vraagt in de toekomst om meer inzet. Enkele voorbeelden hiervan zijn: berenklauw, waternavel, Japanse duizendknoop en de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft.

Ecologisch bermbeheer
Vanaf 2023 worden de bermen buiten bebouwde kom ecologisch beheerd, uitgezonderd de bermen van de Westhoek. De gemeenteraad heeft gevraagd om de bermen van de Westhoek vanaf 2024 ook ecologisch te beheren. Vanaf 2024 worden ook deze bermen daarom gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd.

Bruggen, waterwegen en kades

Terug naar navigatie - Bruggen, waterwegen en kades

Bruggen
Weststellingwerf heeft 58 bruggen in beheer en onderhoud. Namelijk 27 verkeersbruggen en 31 fiets-/voetgangersbruggen. 
Het bruggenbestand bestaat uit één middelgrote beweegbare verkeersbrug in Nijelamer. Meerdere vaste verkeersbruggen van beton. Drie kleine beweegbare houten bruggen en een aantal vaste houten bruggen voor fiets- en voetgangers. Met de gemeenten Steenwijkerland, De Fryske Marren en Ooststellingwerf hebben we 3 betonnen verkeersbruggen in gezamenlijk beheer en onderhoud.
Naast de bruggen beheren we ook de steigers in de passantenhaven nabij de Driewegsluis, 6 vissteigers, 1 monumentale keersluis en een muziekkoepel. 
Periodiek voeren wij onderhoud uit. Eén keer per 5 jaar wordt dit bestand visueel geïnspecteerd door een externe partij. Deze inspectie staat ingepland voor 2024. De uitkomsten van deze inspectie zullen we bij de eerstvolgende voorjaarsnota 2024 / kadernota 2025 financieel verwerken.

Kades
De gegevens die wij van de provincie krijgen in het kader van de toedeling oevers Friese vaarwegen willen wij in 2024 vastleggen in een beheersysteem. Uit dit systeem halen wij een meerjarig overzicht voor het uitvoeren van onderhoud en het vervangen. Dit leggen wij vast in deze begroting en in een investeringsplan.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

De gemeente Weststellingwerf heeft in totaal 4.457 lichtmasten in eigendom en beheer (3-7-2023). Het onderhoud en beheer van de openbare verlichting is door de Coöperatie Openbare Verlichting en Inkoop Energie Fryslân vanaf 1 april 2019 aanbesteed. Met onderhoud bedoelen wij het reinigen en schilderen van masten en armaturen. Ook het oplossen van storingen aan de openbare verlichting en vervangen van masten en armaturen valt onder deze aanbesteding. In 2024 worden 700 lichtmasten in Noordwolde gereinigd. Zoals bekend zijn wij bezig met het versneld vervangen van de openbare verlichting door ledverlichting. Inmiddels bestaat 85% van het areaal uit ledverlichting. Dit leidt tot een besparing op het energieverbruik. 

In 2024 gaan we nog de resterende armaturen vervangen door nieuwe armaturen met ledverlichting. 

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Wij moeten ons houden aan de wettelijke taken voor het inzamelen, het afvoeren en behandelen van afvalwater, hemelwater en grondwater. Hoe wij dat doen wordt, is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).
In het GRP hebben wij beschreven:
- ons beleid;
- hoe wij de bestaande riolering onderhouden; 
- de aanleg van nieuwe riolering;
- wat de kosten zijn en wat de opbrengsten zijn.

De aanleg van nieuwe riolering en aanpassingen zijn de komende jaren gericht op het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. In het GRP hebben wij de maatregelen beschreven die daarvoor uitgevoerd worden. Ons uitgangspunt is om alle werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Als het mogelijk is, voeren wij de werkzaamheden in OWO-verband uit. Ook werken wij met alle Friese gemeenten, Wetterskip, provincie en Vitens aan maatregelen voor een toekomstbestendige Friese waterketen. Dit is vastgelegd in het Fries bestuursakkoord waterketen (FBWK). Alle gegevens over de riolering hebben wij vastgelegd in een beheersysteem. Uit dit systeem halen wij een meerjarig overzicht voor het uitvoeren van onderhoud en het vervangen. Dit leggen wij vast in deze begroting en in een investeringsplan.

Tractiemiddelen

Terug naar navigatie - Tractiemiddelen

Om te voorkomen dat oude voertuigen uitvallen moeten wij deze regelmatig vervangen. Wij hebben een meerjarig overzicht van de te vervangen voertuigen. Dit hebben wij vertaald in deze begroting en het bijbehorende investeringsplan. Doordat er tegenwoordig leveringsproblemen zijn kan het voorkomen dat wij de vervanging van een voertuig moeten opschuiven.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Zoals beschreven in de notitie ‘Strategisch omgaan met gemeentelijk vastgoed’ zijn onze gebouwen opgedeeld in twee categorieën:

•    functionele panden (dragen bij aan het realiseren van doelen van de gemeente);
•    niet-functionele panden (op termijn afstoten). 

Het onderhoud van de panden is verdeeld in dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud (groot onderhoud en planmatige vervangingen). Volgens de NEN 2767-inspecties wordt het geplande onderhoud vastgelegd in een meerjarenonderhoudsplanning. Voor de functionele panden wordt het onderhoud zo gepland dat het niveau ‘sober en doelmatig’ blijft. Voor ieder functioneel pand is het onderhoud in een meerjarig onderhoudsplan vertaald.
Voor de niet-functionele panden is gekozen om het onderhoud zo minimaal mogelijk uit te voeren. Alleen noodzakelijke maatregelen voor het behoud van de huidige functie en het huidige gebruik van het gebouw worden uitgevoerd.
Voor het verduurzamen van onze vastgoedportefeuille is in 2020 een plan van aanpak opgesteld. In programma 8 is hier nader uitwerking aan gegeven. 

Beschikbare middelen voor het onderhoud

Terug naar navigatie - Beschikbare middelen voor het onderhoud
Naam beheerplan Beleidsdocument Looptijd Lasten (begroting 2024) X € 1.000 Is er achterstallig onderhoud? Zo ja, hoeveel?
Tractiemiddelen N.v.t. (MJOP Tractiemiddelen) 2024-2027 176 Nee N.v.t.
Gebouwen Notitie “Strategisch omgaan met gemeentelijkvastgoed” 2022-2036 508 Nee N.v.t.
(Asfalt)Wegen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 1.078 Nee N.v.t.
Elementenverharding Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 740 Nee N.v.t.
Openbare verlichting Nota openbare verlichting Doorlopend 50 Nee N.v.t.
Bruggen en duikers Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 152 Nee N.v.t.
Openbaar groen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 979 Nee N.v.t.
Riolering GRP 2021 - 2025 2021-2025 280 Nee N.v.t.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het doel van deze paragraaf is om informatie te verstrekken over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s. Treasury betreft alle financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Treasury richt zich vervolgens op het besturen, beheersen van, het verantwoorden en toezicht houden op de hiervoor genoemde aspecten.
Wettelijke kaders voor gemeentelijk treasurybeleid vinden we terug in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Gemeentewet met de daaruit afgeleide financiële verordening.
Vanwege de publieke taak van de gemeente gaan we bedachtzaam om met publieke middelen en zijn we transparant over de besteding hiervan. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Mogelijke renterisico’s beheersen we via de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder stellen we strikte eisen aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties mogen in principe alleen worden verstrekt voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige houden we eventuele overtollige middelen aan in ’s rijks schatkist (als gevolg van het verplicht schatkistbankieren) zodat deze beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak.

De uitgangspunten

Terug naar navigatie - De uitgangspunten

Sinds de invoering van het schatkistbankieren zijn uitzettingen door gemeenten niet mogelijk. Enige uitzondering hierop is dat gemeenten wel geld mogen uitlenen aan andere Nederlandse Overheden. Door een goede (korte en lange termijn) liquiditeitsprognose te hebben, kunnen gemeenten in het aantrekken van geld sturen op het (tijdig) beschikbaar hebben van lang of kort geld. Op dit moment stijgt de rente. Met de huidige rentestand blijven de renterisico’s die gemeenten daarbij lopen overzichtelijk. 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De overheid hanteert twee instrumenten, binnen de wet Fido, voor het toetsen van het renterisico: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Het doel van deze normen is het krijgen van een stabiele rentelast over de jaren. 

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort structureel dreigt te worden, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Het doel van de limiet is de vlottende schuld (kortlopende leningen) te beperken. De berekening van de kasgeldlimiet voor de komende jaren is als volgt:

x € 1.000
Kasgeldlimiet 2024 2025 2026 2027
Begrotingsvolume 104.529 99.098 94.225 92.718
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
De kasgeldlimiet in euro's 8.885 8.423 8.009 7.881

Toelichting kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Toelichting kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
We verwachten de komende jaren binnen het kasgeldlimiet te blijven. 

Schatkistbankieren
Door de wet fido zijn de decentrale overheden verplicht, boven het voor dat jaar geldende drempelbedrag, hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De hoogte van deze drempel bedraagt 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal en bedraagt voor onze gemeente voor 2024 ongeveer € 2.090.580. 

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal.
Onze ruimte binnen deze norm is als volgt:

x € 1.000
Renterisiconorm 2024 2025 2026 2027
Begrotingsvolume 104.529 99.098 94.225 92.718
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00% 20,00% 20,00% 20,00%
Toegestane renterisiconorm 20.906 19.820 18.845 18.544
Renteherziening op vaste schuld (opgenomen) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld (uitgezet) 0 0 0 0
Aflossingen 3.345 3.345 3.345 3.345
Huidige renterisiconorm 3.345 3.345 3.345 3.345
Ruimte binnen de toegestane renterisiconorm 17.561 16.475 15.500 15.199

Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

Terug naar navigatie - Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

De rentedragende leningen bestaan voornamelijk uit aan (voormalig) ambtenaren verstrekte hypothecaire geldleningen. De portefeuille krimpt omdat gemeenten geen hypothecaire geldleningen meer mogen verstrekken aan hun personeel. Jaarlijks wordt hier op afgelost. Het risico op de portefeuille is relatief klein, vanwege de hypothecaire zekerheden die tegenover de geleende gelden staan. 

Daarnaast hebben we verschillende (indirecte) garanties afgegeven. Op deze garantstellingen wordt in de regel regulier afgelost door de geldnemers. Met betrekking tot de gegarandeerde leningen betreft het veelal geldnemers in de zorg, sociale woningbouw of (sport)verenigingen. Omdat voor de leningen aan de woningcorporaties het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) garant staat, kan het kredietrisico voor de gemeente als minimaal worden beschouwd.

x € 1.000
Verstrekte geldleningen en gegarandeerde leningen Ultimo 2023
Rentedragende leningen 883
Gegarandeerde geldleningen (100%) 2.301
Indirect gegarandeerde geldleningen (WSW-achtervang-50%) 25.583
Totaal 28.767

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Gemeentefinanciering

De gemeente hanteert een integrale financieringssystematiek. Dat wil zeggen dat we steeds kijken naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente op enig moment. Bij de huidige verwachtingen over de renteontwikkeling (op korte termijn iets oplopend en op de langere termijn stijgend) wordt goed gekeken naar de liquiditeitsbehoefte. Deze zetten we vervolgens af tegen de opgave om de schuldpositie te verbeteren in absolute zin: uitgangspunt daarbij is een beheersbare schuld waarop op reguliere basis aflossingen plaatsvinden. We laten daarbij de kortlopende schuld niet onnodig hoog oplopen waardoor lang geld moet worden aangetrokken op een voor onze gemeente ongunstig moment: een evenwichtige spreiding van de aflossingen en rentebetalingen is belangrijk bij een beheersbare liquiditeitsbegroting.

Schuld als aandeel van de exploitatie
Ter bevordering van de onderlinge vergelijkbaarheid zijn overheden verplicht om volgens vooraf gestelde richtlijnen onder andere de netto-schuldquote als kengetal te publiceren in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte (financieringstekort of -overschot) geeft een indicatie of het aangaan van vaste geldleningen al dan niet noodzakelijk is. Op dit moment hebben wij voldoende liquide middelen beschikbaar. We houden het komende jaar de uitgaven van onze investeringen in de gaten om zo te bepalen of en wanneer wij een nieuwe langlopende lening nodig hebben. Gelet op de lopende investeringsambities verwachten we in de periode 2024 - 2027 geen nieuwe langlopende kasgeldlening te moeten aantrekken. We blijven binnen de ruimte van de kasgeldlimiet. 

x € 1.000
Financieringsbehoefte per 31 december 2024 2025 2026 2027
Eigen vermogen 42.900 45.260 43.841 41.507
Voorzieningen 5.934 5.837 5.741 5.644
Vaste geldleningen 38.507 35.162 31.817 28.472
87.341 86.259 81.399 75.623
Vaste activa 75.594 74.237 69.653 68.621
Voorraden 14.973 14.731 12.126 7.454
Bijstelling op basis van geïnventariseerde risico's
90.567 88.968 81.779 76.075
Financieringstekort (-) danwel overschot (+) per 31 december - 3.226 - 2.709 - 380 - 452

De wijze van rentetoerekening

Terug naar navigatie - De wijze van rentetoerekening

In het volgende renteschema staat hoe voor alle jaren de rentetoerekening in deze begroting is vormgegeven. Het renteresultaat is verantwoord bij het Overzicht algemene dekkingsmiddelen, taakveld treasury.

x € 1.000
Renteschema 2024 2025 2026 2027
Externe rentelasten over de korte en lange termijn 1.533 1.567 1.627 1.649
Externe rentebaten 34 34 34 34
Totaal door te berekenen rente 1.499 1.533 1.593 1.615
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties 292 307 297 235
Rente over eigen financieringsmiddelen 0 0 0 0
Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 1.086 1.128 1.128 1.151
1.378 1.435 1.425 1.386
Renteresultaat op het taakveld treasury 121 98 168 229

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo

Het EMU-saldo is het saldo van inkomsten en uitgaven met derden van de gemeente op transactiebasis in een bepaalde periode. Eenvoudig gezegd geeft het EMU-saldo aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Het EMU-saldo van één jaar zegt relatief weinig, Een structureel negatief EMU-saldo is echter wel reden tot zorg; dit geeft aan dat de gemeente jaar-op-jaar meer geld uitgeeft dan de gemeente ontvangt. Andersom kan het ook onwenselijk zijn dat het EMU-saldo enkele jaren op rij een flink positief saldo vertoont. Dit geeft immers aan dat de gemeente mogelijk onnodig geld oppot, terwijl het geld besteed kan worden aan voorzieningen in de gemeente.

Het EMU-saldo vervult een rol bij de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over het toegestane maximale tekort ervan op nationaal niveau om de overheidsfinanciën in de Eurozone robuust te houden. In Nederland geldt een macro EMU-tekort voor de decentrale overheden van 0,27 procent van het bruto binnenlands product per jaar. 

Vier scenario's uitgelegd
Bij de gemeente kunnen zich vier scenario’s voordoen. Hierbij wordt benadrukt dat het bij het beoordelen van de scenario’s vooral gaat om de meerjarige ontwikkeling van het EMU-saldo.

Het EMU-saldo is positief:
De gemeente krijgt via reële transacties meer geld binnen dan dat ze uitgeeft. Dit schept ruimte om schulden af te lossen, te sparen en de reservepositie te verhogen. Daarmee draagt de gemeente positief bij aan het EMU-saldo van Nederland. Dit is voor 2024 bij de Gemeente Weststellingwerf het geval. Het EMU-saldo voor onze gemeente bedraagt € 1.284.000 positief.

Het EMU-saldo grenst aan 0:
De gemeente krijgt via reële transacties ongeveer evenveel geld binnen als dat er wordt uitgegeven.

Het EMU-saldo is negatief:
De gemeente geeft via reële transacties meer geld uit dan dat erbinnen komt. De gemeente zal schulden moeten maken, leningen moeten aantrekken, of het gespaarde geld moeten aanspreken. Ook kan het zijn dat het eigen vermogen (reserves) afneemt. Hierdoor draagt de gemeente negatief bij aan het EMU-saldo van Nederland.
Maar blijft onder de referentiewaarde: aangezien het EMU-saldo onder de referentiewaarde valt, is de bijdrage van de gemeente aan het EMU-saldo geen aandachtspunt mits de andere overheden zich ook aan hun referentiewaarden houden.

Het EMU saldo overschrijdt de referentiewaarde:
Aangezien het EMU-saldo boven de referentiewaarde uitstijgt, is de bijdrage van de gemeente aan het landelijke EMU-saldo een aandachtspunt. 

 

x € 1.000
EMU-saldo Begroting 2024
1. (+) Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). 1.311
2. (+) Mutatie (im)materiële vaste activa 4.318
3. (-) Mutatie voorzieningen -97
4. (-) Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -4.248
5. (-) Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0
Berekend EMU-saldo 1.284

Paragraaf Bedrijfsvoering

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

 

Portefeuillehouder(s)

Van de Nadort, Rikkers en Hoen

Organisatie

Advies & Ondersteuning

 

De onderdelen inkoop & aanbesteding, informatisering & automatisering, documentaire informatievoorziening, financiële- en personele administratie als ook verzekeringen en business intelligence worden toegelicht in de paragraaf OWO-samenwerking.

Privacy en informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Privacy en informatieveiligheid

Als organisatie maken we veelvuldig gebruik van informatiesystemen en (digitale) gegevensuitwisseling met overheidsorganisaties, (keten)partners, burgers, inwoners, medewerkers, bedrijven en instellingen. Het verlies van gegevens, uitval van ICT, of het door onbevoegden kennisnemen of manipuleren van (persoons)gegevens kan ernstige gevolgen hebben voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Het is dan ook van belang dat wij als organisatie ons bewust zijn van de gevolgen/risico's die hierbij komen kijken. 

Aankomend jaar willen we ons focussen op het weerbaarder maken van de gemeente op het gebied van informatiebeveiliging en bescherming van persoonsgegevens. We gaan de belangrijkste risico's opnieuw in kaart brengen en actualiseren. Dit geldt ook voor de belangrijkste bedreigingen. Tenslotte herijken we het handelingsperspectief en kijken we naar incidenten elders om daarvan te leren. 

Dit betekent dat we in de organisatie met de volgende onderwerpen aan de slag gaan:

1.    De verdere implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid als minimale vereisten op het gebied van informatiebeveiliging. 
2.    De voorbereidingen van de implementatie Network and Information Security (NIS2). Dit is de nieuwe Europese cybersecuritywet die organisaties weerbaarder moet maken tegen cyberaanvallen.
3.    Het vergroten van informatiebeveiliging- en privacybewustzijn voor bestuur, management en medewerkers door middel van trainingen, cursussen en diverse bewustwordingsactiviteiten.
4.    Cybergevolgbestrijding, om bij (cyber)crisis passend te kunnen handelen. 

Ook blijven we jaarlijks verantwoording afleggen via de zelfevaluatie ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit), de zelfevaluatie BRP (Basisregistratie personen) en de zelfevaluatie Reisdocumenten. 

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Rechtmatigheid

De gemeente moet bij de uitvoering van de gemeentelijke taken handelen volgens wettelijke richtlijnen. Het gaat hierbij om de rechtmatigheid van beheershandelingen die tot financiële transacties leiden. Deze financiële transacties worden in de jaarrekening verantwoord. Daarbij worden via (verbijzonderde) interne controles de verordeningen op juistheid van handelen en rechtmatige totstandkoming getoetst. De kaders en werkzaamheden op het gebied van rechtmatigheid zijn vastgelegd in het beleidsplan interne beheersing en het jaarplan verbijzonderde interne controle. 

Vanaf boekjaar 2023 neemt het college een rechtmatigheidsverantwoording op in de jaarrekening. In de rechtmatigheidsverantwoording geeft het college aan dat de gemeente bij alle (financiële) beheershandelingen en transacties de relevante wet- en regelgeving naleeft. In de rechtmatigheidsverantwoording neemt het college ook de afwijkingen in rechtmatigheid groter dan de verantwoordingsgrens op. Een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid wordt opgenomen in de paragraaf bedrijfsvoering, voor zover deze de rapportagegrens overschrijden of voldoen aan kwalitatieve criteria; de gemeenteraad stelt deze grenzen jaarlijks vast. Om de rechtmatigheidsverantwoording te waarborgen moet gesteund worden op een goed functionerend systeem van interne beheersing en -controle. De rechtmatigheidsverantwoording valt, als onderdeel van de jaarrekening, onder het getrouwheidsoordeel van de accountant. 

Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur

Terug naar navigatie - Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur

Op basis van artikel 213A van de Gemeentewet dient het college jaarlijks onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van gevoerde bestuur. Aangezien de geldende verordening hiervoor gedateerd is, leggen wij op korte termijn een nieuwe verordening aan de gemeenteraad voor. In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de Begroting en de Jaarrekening nemen wij dan een toelichting op over de uitvoering van de doelmatigheidsonderzoeken.

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

Wendbaar werken is het thema waar we in 2024 mee door gaan. We doen dit vanuit de ontwikkellijnen veranderende dienstverlening, professionaliteit en wendbaarheid (cultuur), beheersing, OWO en samenwerking. Door wendbaar te werken kunnen we onze dienstverlening toekomstbestendig uitvoeren. 
Concreet betekent dit dat we aan de slag gaan met prioriteren, heldere teamplannen, werken met duidelijke opdrachten en werkafspraken, werken we aan rolduidelijkheid en aan het nemen van verantwoordelijkheid/eigenaarschap. Ook aantrekkelijk werkgeverschap is een belangrijk thema dat onder HRM verder wordt uitgewerkt. 

Uitvoering Human Resources Management (HRM)

Terug naar navigatie - Uitvoering Human Resources Management (HRM)

De organisatiestructuur is vormgegeven en we richten ons nu op het bijsturen in de praktijk. We streven ernaar om het talent van onze medewerkers optimaal te benutten en functies en verantwoordelijkheden logisch in te vullen.
In een krappe arbeidsmarkt bieden zich kansen aan medewerkers om eenvoudiger en eerder, intern of extern, in een betere positie te komen. Het proces van werving en selectie vereist daarom extra inspanning. In OWO-verband voeren we het programma "vinden, binden en boeien" uit. We investeren in instrumenten die het werken bij onze gemeente aantrekkelijker maken. We streven ernaar om medewerkers te behouden en aan te trekken door verbeteringen aan te brengen in onze secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden. We werken in OWO-verband aan het harmoniseren en digitaliseren van efficiënte HR processen . 

Door functies aantrekkelijker te maken, kunnen we medewerkers aan ons binden. We zorgen voor een hybride werkplek die tegemoetkomt aan individuele wensen, goede arbeidsomstandigheden en efficiënt gebruik van onze kantoor- en werkomgeving. Door aandacht te besteden aan onze medewerkers streven we ernaar om het verzuimcijfer onder de 6% te krijgen.

 

Paragraaf OWO-samenwerking

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De OWO-samenwerking is uniek te noemen. De samenwerking in de drie afdelingen, de samenwerking op het regionale of provinciale speelveld én de samenwerking op terreinen waar dit vanzelfsprekend of kostenefficiënt is, werkt. En daar mogen we trots op zijn. 

Deze OWO-paragraaf gaat in op algemene ontwikkelingen en staat vervolgens stil bij de topprioriteiten uit de OWO-visie.  

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

De klankbordgroep 
De klankbordgroep heeft in 2023 tweemaal overleg gehad, waarbij zij hebben nagedacht over de eigen rolinvulling en hebben meegedacht over de verdere ontwikkeling van de OWO-samenwerking. Ook in 2024 zal de klankbordgroep tweemaal bij elkaar komen om zo te kunnen blijven meedenken over de OWO-samenwerking in brede zin.

Harmonisatie in OWO-verband 
Vanuit de OWO-samenwerking wordt continue gekeken of het mogelijk is over te gaan op de harmonisering van beleid waarbij de eigen gemeentelijke ‘kleur’ altijd een plek kan krijgen. Zoveel mogelijk werken met uniform beleid zorgt voor eenvoudigere processen, efficiënter kunnen werken en een kleinere kans op fouten. In 2024 werken we aan de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden en de financiële administratie. 

Voortgang van de topprioriteiten

Terug naar navigatie - Voortgang van de topprioriteiten

OWO 2.0: herijken en identiteit
De OWO-samenwerking brengt mensen vanuit verschillende organisaties met ieder een eigen cultuur samen. We werken aan een programma waarmee we in 2024 actief aan de slag gaan met het verder samenbrengen van de gemeenten, medewerkers en bestuurders om zo te leren van elkaar en verder te werken aan de gezamenlijke OWO-identiteit. 
Eerder hebben we onderzoek gedaan wat er nodig is om de OWO-afdeling Bedrijfsvoering toekomstbestendig te maken. In 2023 starten we een soortgelijk onderzoek voor de OWO-afdelingen Beheer & Registratie (B&R) en Vergunningverlening, Toezicht & Handhaving (VTH). De uitkomsten verwachten we in de eerste maanden van 2024. 

Ambities en inrichting dienstverlening 
De inrichting van de ‘digitale’ dienstverlening is een continue proces. In 2022 zijn we begonnen met een verandertraject binnen de OWO-afdeling Bedrijfsvoering dat gericht is op het bouwen van een toekomstbestendige afdeling waar de ICT, informatievoorziening en archivering voor de gehele OWO op orde is.

  • ICT
    In 2022 is de aanbesteding van vijf kernapplicaties gedaan. Dat zijn de programma’s die ondersteunen op het vlak van Belastingen, Dienstverlening, Sociaal Domein en Zaakgericht werken en de onderliggende koppelingen tussen programma’s. De implementatie is deels in 2023 gerealiseerd, in 2024 ronden we dit af. 
    Wijzigingen in wet- en regelgeving dragen bij aan de verdere digitalisering binnen de gemeenten. Denk bijvoorbeeld aan het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de invoer van landelijke administratieprotocollen. 
    We zijn in 2023 ook begonnen met het overbrengen van zoveel mogelijk applicaties naar de cloud (het internet), in 2024 gaan we hiermee verder. De overgang naar Microsoft 365 is hierbij de meest omvangrijke. Dit grote project, waarbij we ook de telefonie moderniseren ronden we in de zomer van 2024 af. In navolging van de gemeente Opsterland, sluiten we in 2024 ook de gemeenten Ooststellingwerf en Weststellingwerf aan op de berichtenbox van mijnoverheid.nl. Hiermee zetten we verdere stappen in het verbeteren van de dienstverlening aan onze inwoners. 

    In 2023 zijn door de drie gemeenteraden aanvullende middelen beschikbaar gesteld om met name op het vlak van ICT een forse inhaalslag te maken. Vanuit een meerjarenplan (de 'roadmap ICT') werken we aan de versterking van onze ICT. Bij de kadernota 2025 komt het eerste ijkmoment, waarbij we u inzicht geven in de gehele stand van zaken van de ontwikkelingen in de ICT en we vooruitkijken naar de verdere ontwikkelingen. Vooralsnog gaan we ervan uit dat we met de genomen maatregelen een goed basisniveau kunnen borgen. 
  • (Documentaire) Informatievoorziening
    We werken aan de uitvoering van het verbeterplan rondom onze (documentaire) informatievoorziening met als doel onze post- en interne processen eenvoudiger in te richten en te digitaliseren. Onderdelen van dit project zijn het vervangen van de papieren post voor een digitaal origineel (de zogenaamde ‘substitutie’), het invoeren van een digitaal archief (een e-depot) en het verminderen het aantal zaaktypes in ons zaaksysteem zodat we gemakkelijker stukken kunnen vinden. We harmoniseren hiermee direct de werkwijze in de drie gemeenten zodat we een hogere doelmatigheid krijgen en een kleinere foutgevoeligheid. In 2024 zien we hiervan de concrete resultaten.
  • Archivering
    In 2023 heeft u incidenteel middelen beschikbaar gesteld voor het wegwerken van achterstanden bij het archief. Het project ‘wegwerken achterstanden archief’ is ondertussen op stoom. We hebben de medewerkers met kennis van de papieren archieven vrijgemaakt om te werken aan het rubriceren en ontsluiten van de nog te archiveren stukken. Bij de kadernota 2024 is de financiering van dit project doorgetrokken naar 2024 en 2025, daarna moet het project afgerond zijn. 

Verdere voortgang inkoop- en aanbestedingsbeleid
Met de gezamenlijke inkoop en aanbesteding worden naast inkoopvoordelen door goedkopere contracten, ook voordelen behaald op het gebied van de voorbereiding van de aanbesteding en de kwaliteit van de uitvraag. 
In 2024 gaan we verder met het professionaliseren van het contract- en leveranciersbeheer om ook de beheersing op lopende contracten te versterken. Tenslotte kijken we naar het gehele proces (van de inkoop tot aan de betaling) of daar winst te behalen is. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot meer raamovereenkomsten, tot minder contracten en tot minder facturen. Bij het jaarverslag over 2024 zullen we de effecten inzichtelijk maken, door de opname van prestatie indicatoren.

Datagedreven werken 
Datagedreven werken is steeds meer onderdeel van onze organisaties. Het benutten van beschikbare data moet volledig onderdeel worden bij zowel het opstellen van beleid als het uitvoeren van onze gemeentelijke taken. Om dit te organiseren bouwen we binnen ICT een cluster waar data-deskundigen een plek krijgen.  

Slimmer verzekeren
De OWO-samenwerking biedt ook kansen door de verzekeringsportefeuilles van de drie gemeenten te integreren. Daarom werken we in OWO nauw met elkaar samen op het gebied van verzekeren. In het eerste kwartaal van 2024 gaan we het verzekeringsbeleid actualiseren.

Harmonisatie en verduidelijking APV
De Omgevingswet is een uitgelezen kans om de APV-en van de OWO-gemeenten tegen het licht te houden en waar mogelijk deze te harmoniseren. In het eerste kwartaal van 2024 zal een voorstel aangeboden worden aan de raden van de OWO-gemeenten

Actualiseren VTH-beleidsplannen
Voor de periode 2020-2024 is een OWO-breed beleidsplan VTH vastgesteld. De drie gemeenteraden hebben kaders meegegeven voor dit beleidsplan. Met name verkeersveiligheid, leefbaarheid en ondermijning vragen meer inzet van de afdeling VTH. Niet alleen formatief, maar ook in veiligheid voor de betrokken medewerkers (opleidingen, uitrusting, wagenpark) wordt dit vertaald in deze begroting.

Zorgvuldige invoering omgevingswet
De invoeringsdatum voor de Omgevingswet is definitief vastgesteld op 1-1-2024. Tegelijkertijd treedt ook de Wet kwaliteitsborging in werking. Beide wetten hebben een forse impact op de organisaties en specifiek op de OWO-afdeling VTH. Er vindt namelijk een verschuiving van taken plaats van provincie naar gemeenten en van gemeenten naar de omgevingsdienst als gevolg van de Omgevingswet. 
De Wet kwaliteitsborging voor de bouw heeft tot gevolg dat taken van VTH naar de markt gaan en de gemeente een meer controlerende taak moet gaan invullen. Ook mag er meer vergunningsvrij gebouwd worden. Beide hebben gevolgen voor de legesinkomsten. De effecten van deze veranderingen zijn meegenomen in een aangepaste, geharmoniseerde legesverordening 2024. Een mooi voorbeeld van de OWO-samenwerking.

Inwoners en bedrijven moeten wennen aan de nieuwe wet- en regelgeving en we verwachten dan ook veel vragen. Ook denken we dat er intern extra inzet nodig is om de nieuwe regelgeving toe te passen en af te stemmen met de omgevingsdienst. Wij verwachten daarom dat we in 2024 en 2025 te maken krijgen met extra frictiekosten voor onze organisatie. 

Hoewel het Rijk middelen voor de invoering van deze wetgeving beschikbaar stelt, is de verwachting dat deze middelen niet toereikend zijn voor de te maken kosten. Per jaar monitoren we de ontwikkelingen als gevolg van deze grote wetswijziging. 

Informatiebeveiliging en veiligheid
In 2024 nemen we de Wet open overheid (WOO) en de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmbev) op in onze werkprocessen. Samen met de AVG en de nieuwe Archiefwet is dit het nieuwe wettelijk kader voor onze informatiehuishouding. Het is nodig onze processen, systemen en werkwijzen hier opnieuw op in te richten. Vanuit een uniform en overkoepelend toetsingskader gaan we vanaf 2024 de naleving van de diverse wetten en regels op het vlak van de informatiehuishouding monitoren. 
 
We gaan daarnaast door met de versterking van de cybersecurity en het moderniseren van netwerk- en systeembeheer. Doordat steeds vaker software in de cloud draait, is er steeds meer aandacht voor de netwerkbeveiliging en het managen van koppelvlakken met de leveranciers. We zien hierdoor een verschuiving van lasten van investering in hardware naar hogere licentie- en netwerkkosten.
  
Innoveren voor de toekomst
Anders denken, anders doen en anders werken is nodig om te kunnen innoveren. Dit vraagt iets van de organisaties, de medewerkers en de aansturing. Ook zijn er faciliteiten nodig om op andere manieren te kunnen werken. Ondertussen kunnen alle medewerkers thuis of op ieder gemeentekantoor inloggen om te werken. Ook wordt hybride werken steeds beter gefaciliteerd en kent ieder gemeentekantoor verschillende werkplekken die aansluiten bij de behoefte van de medewerker. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen samenkomen in een werkcafé, het kunnen bellen in een speciale belruimte of het kunnen samenwerken in projectruimtes. Hier wordt in iedere OWO-gemeente op dit moment aan gewerkt, ondersteund door de OWO afdeling Bedrijfsvoering. 

Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij hebben een aantal taken ondergebracht in samenwerkingsverbanden waarin meerdere gemeenten en/of andere instellingen participeren. Het gaat hier om deelnemingen in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en stichtingen. De samenwerkingsvormen duiden we aan met het begrip 'verbonden partijen''. 

Visie op verbonden partijen

Terug naar navigatie - Visie op verbonden partijen

Het begrip verbonden partij is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en is als volgt gedefinieerd: “Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft”.

Financieel belang
Onder een financieel belang wordt verstaan een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. 

Bestuurlijk belang
Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan zeggenschap, via vertegenwoordiging in het bestuur of via stemrecht. Dit houdt concreet in dat er sprake is van een bestuurlijk belang als een collegelid, een raadslid of een ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt. 

Bovenstaande betekent dat organisaties waar bijvoorbeeld enkel sprake is van een financieel belang niet worden gezien als een verbonden partij. 

Bij verbonden partijen gaat het om privaatrechtelijke, publiekrechtelijke organisaties en publiek-private samenwerkingen (PPS). Privaatrechtelijke organisaties zijn in het Burgerlijk Wetboek geregeld. Dit kunnen stichtingen, verenigingen, coöperaties en vennootschappen zijn. Bij publiekrechtelijke samenwerking gaat het vooral om de deelname aan gemeenschappelijke regelingen. Deelname vindt plaats binnen de kaders van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Onze visie op verbonden partijen is dat de gemeente alleen deelneemt in een verbonden partij als daarmee de publieke taak is gediend. Er zijn diverse redenen om deel te nemen aan een verbonden partij. Hoewel dat niet bij elke samenwerkingsvorm expliciet wordt vermeld, gaat het vaak om:

  • Efficiency voordeel door grotere schaal;
  • Risicospreiding;
  • Grotere machtspositie ten opzichte van andere partijen in de markt;
  • Onvoldoende capaciteit (kwalitatief en kwantitatief) in eigen huis;
  • Beter kunnen voldoen aan wet- en regelgeving;
  • Wettelijke verplichting.

Zeggenschap in de praktijk

Terug naar navigatie - Zeggenschap in de praktijk

De gemeente kan invloed uitoefenen door middel van:

- besturen van stichtingen en gemeenschappelijke regelingen
- vergadering van aandeelhouders
- raad van commissarissen
- toezicht

Wij wenden onze invloed aan als het gaat om sturing op (onder andere) financiën, risico’s en toekomstvisie.
Het zijn vormen van verlengd lokaal bestuur. Hierdoor is de directe invloed per definitie beperkt. Bij een meerderheid voor een voorstel zal de minderheid zich moeten schikken. De democratische controle op de verbonden partijen ligt bij de gemeenteraad. Collegeleden die deel uitmaken van een bestuur van een verbonden partij, leggen verantwoording af aan de raad.

Sinds 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) gewijzigd. Met deze wijziging is de positie, besluitvorming en controlerende rol van de gemeenteraad versterkt. Een aantal van deze wijzigingen is direct op 1 juli in werking getreden, maar een ander deel zal binnen twee jaar na inwerkingtreding geïmplementeerd moeten worden in alle gemeenschappelijke regelingen. 

Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Terug naar navigatie - Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Veiligheidsregio Fryslân
De Veiligheidsregio Fryslân (VRF) levert samen met burgers en organisaties een bijdrage aan een veilig en gezond Fryslân. De VRF richt zich op brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en crisisbeheersing. Het beleid van de VRF richt zich op het bevorderen van samenwerking en beter gebruik maken van informatie en technologie. De begroting is opgebouwd uit 4 onderdelen:
1. GGD; 
2. Crisisbeheersing;
3. Brandweer;
4. Organisatie

Ad. 1 GGD
De GGD heeft in 2022 een nieuwe meerjaren koers 2023-2026 opgesteld voor programma Gezondheid. Daarnaast is gekozen voor het opstellen van een Agenda Publieke Gezondheid. Met deze agenda wordt in beeld gebracht waar de GGD komend jaar (en volgende) mee aan de slag gaat. De GGD, gemeenten en andere partners hebben elkaar nodig op het terrein van de publieke gezondheidszorg. Door samen te werken en de verbinding met andere domeinen streeft men er naar om de zorg betaalbaar te houden. Door middel van het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het geld dat hiervoor beschikbaar komt via de Specifieke Uitkering (SPUK). De GGD heeft hier een regierol in namens de gemeenten.

Een gezonde basis ‘foar elkenien’ bevat de missie voor
-    Elkenien, een gezond leven in een gezonde en veilige omgeving
-    Lyts, een gezonde en kansrijke start voor ieder kind
-    Jong, gezond opgroeien in een kansrijke omgeving
-    Grut, gezondheidspotentieel versterken
-    Wiis, gezond en vitaal ouder worden

De agenda 2023-2026 benoemd voor deze thema’s de vraagstukken voor de publieke gezondheid in Friesland. Het is een fundament voor de samenwerking tussen de Friese gemeenten onderling en de samenwerking met de GGD.

Ook zet de GGD in 2024 in op:
•    Friese preventieaanpak: een herijking en verrijking van de (leefstijl)programma’s die Friesland rijk is. Met een integrale aanpak vindt er meer samenhang en samenwerking plaats tussen de bestaande initiatieven. De GGD is coalitietrekker van de coalities Ouderschap, Mentale gezondheid en Gezond leven. 
•    Jeugdgezondheidszorg 3.0: Het programma JGZ 3.0 wordt ook in 2024 voortgezet. Zo komen we tot een toekomstbestendige JGZ, gebaseerd op de principes van positieve gezondheid, die met moderne middelen een hoge kwaliteit en bereikbaarheid realiseert. De invoering van het digitale Mijn Kinddossier (MKD) wordt voortgezet.                      
•    Mentale gezondheid en jongeren; in 2022 is gestart met Strong Resilient Minds (STORM) Dit is een aanpak waarbij scholen, GGD, jeugdhulpverlening, GGZ en gemeenten samenwerken om signalen van somberheid bij jongeren snel aan te pakken.             
•    Gezonde leefomgeving en Omgevingswet: Het beschermen en bevorderen van gezondheid krijgt met ingang van de Omgevingswet een integrale plek in besluiten over inrichting van de leefomgeving. De GGD versterkt haar beleidsadviesrol op het terrein van de gezonde leefomgeving.
•    Rijksvaccinatieprogramma: gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma. Gemeenten hebben een beperkte vrijheid bij de uitvoering. In Friesland financieren de gemeenten de uitvoering van het programma, de uitvoering is ondergebracht bij de JGZ/GGD. 
•    Noordelijke samenwerking: de deskundigheid op onder andere de onderwerpen infectieziekte bestrijding, TBC en medische milieukunde wordt steviger verankerd. Door het coronavirus is expliciet naar voren gekomen dat we de infectieziekten bestrijding in Nederland niet stevig genoeg hebben georganiseerd en vastgelegd.
•    Zorg en veiligheid: De visie Zorg & Veiligheid wordt geconcretiseerd, samen met andere partners op het terrein van sociale veiligheid. Hierbij wordt gekeken hoe de werkzaamheden van de GGD een oplossing kunnen bieden voor de problematiek die in gemeenten wordt ervaren.
•    Infectieziekten bestrijding en pandemische paraatheid: het landelijke traject versterking met betrekking tot deze thema’s is erop gericht om GGD ‘en voldoende te voorzien om haar rol kwalitatief en goed uit te voeren op dit vlak.   
•    (Openbare) Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz); het wetsvoorstel Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) gaat naar verwachting op 1 januari 2024 in. De GGD onderzoekt voor de gemeenten hoe deze wet geïmplementeerd kan worden. 

Ad 2. Crisisbeheersing
In 2024 gaat de afdeling crisisbeheersing met de volgende speerpunten aan de slag:
1. Crisisorganisatie 24/7: de crisisorganisatie beschikt over een robuust crisis- en brandweerorganisatie, met passend en voldoende personeel;
2. De crisisorganisatie draagt bij het voorkomen van crisis: door middel van adviseren en informeren van inwoners, gemeenten, instellingen en andere partijen, met als doel: meer veiligheid en bewustzijn;
3. De crisisorganisatie werkt duurzaam en omgevingsbewust: de organisatie is alert op landelijke/maatschappelijke ontwikkelingen, nieuwe risico’s/trends en passen deze toe in de praktijk en de bedrijfsvoering;
4. De crisisorganisatie zet de netwerksamenleving centraal: het verbinden van burgers, gemeenten, bedrijven en instellingen, werken met hen samen en benutten elkaars kennis en expertise voor, tijdens en na een incident of crisis;
5. De crisisorganisatie werkt informatiegestuurd met betrouwbare data: zij ontwikkelen zich tot informatieknooppunt en werken zoveel mogelijk met betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige informatie en data. 

Ad 3. Brandweer
In 2024 zal, naast de basistaken incidentbestrijding en advies- en controletaken, de Brandweer Fryslân inzetten op onder andere de volgende speerpunten: 
1. Samen aantoonbaar paraat: op basis van een betrouwbaar en actueel beeld van de repressieve slagkracht (mens en materieel) anticipeert VRF adequaat op paraatheidsproblemen;
2. Samen aantoonbaar vakbekwaam: het beschikken over een effectief en efficiënt trainingsprogramma dat aansluit op de behoefte van de medewerkers en de risico’s in hun omgeving;
3. Risicobewust en risicogericht samenwerken.

Ad. 4. Bedrijfsvoering
Voor de VRF als organisatie staan de volgende speerpunten in 2024 centraal:
1. Personeel: de VRF wil een aantrekkelijke werkgever zijn door volop mogelijkheden te bieden voor persoonlijke ontwikkeling en het investeren in de professionalisering van zijn medewerkers.
2. Hybride werken: In 2024 weet de VRF dankzij de ervaringen en onderzoek hoe hybride werken voor VRF het beste werkt. Hierop hebben zij de huisvesting en middelen aangepast.
3. Informatie- en risicomanagement: In 2024 voert de VRF informatiemanagementprojecten uit. Binnen deze projecten wordt gewerkt aan het verbeteren van: Informatieveiligheid & privacybescherming, data en datamanagement, gegevensuitwisseling met burgers en ketenpartners, procesgericht werken en het digitaliseren van processen en dienstverlening, het verder verhogen van de digitale vaardigheden van onze medewerkers. 
4. Privacy: VRF treft verschillende maatregelen om de privacy van cliënten te beschermen. Ook in 2024 zien de functionaris gegevensbescherming en privacy-officer toe op de toepassing van de privacywetgeving en rapporteren hierover aan de directie en het dagelijks bestuur. Ook maken zij met interne campagnes medewerkers bewust van wat zij zelf kunnen doen om te voorkomen dat gevoelige informatie in verkeerde handen valt. 
5. Integriteitsbeleid: VRF is een integere organisatie en laat dit terugkomen in haar kernwaarden: betrokken, betrouwbaar en professioneel. In 2024 gaat de VRF dit onderwerp nadrukkelijker on de aandacht brengen. 
6. Gedragscode: is bedoeld om rechten, plichten, procedures en sancties die wettelijk zijn vastgelegd betekenis te geven in geldende gedragsregels. 

Welstandszorg Hûs en Hiem
Hûs en Hiem verzorgt de welstandsadvisering voor de gemeenten in Fryslân. Met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is het mogelijk om de welstandstoetsing een andere invulling te geven. Voorlopig is besloten om de huidige werkwijze voort te zetten onder de omgevingswet. De Gemeenten en Hûs en Hiem gaan gezamenlijk toewerken naar een meer flexibele en klantgerichte werkwijze zoals beoogd onder de omgevingswet. Hierover is meer te lezen in programma 8, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing. 

FUMO
Gemeenten en provincie zijn verplicht een deel van de uitvoeringstaken voor milieu onder te brengen bij een regionale uitvoeringsdienst. In provincie Fryslân is daarvoor de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) opgericht. Volgens de huidige versie van het invoeringsbesluit Omgevingswet gaan er met het invoeren van de Omgevingswet veel bedrijven/taken over van de gemeente naar de Omgevingsdienst. Deze verschuiving gaat impact hebben op de afdeling VTH en de FUMO. Afhankelijk van de hoeveelheid over te dragen inrichtingen kunnen wij onder de kritieke grens van de kwaliteitscriteria uitkomen en moeten wij meer taken aan de FUMO overdragen. Uit de eerste inventarisatie blijkt, dat het overdragen van taken en inrichtingen naar de FUMO niet kostenneutraal uitgevoerd kan worden. Wij zijn samen met de andere gemeenten in Fryslân en FUMO bezig om te inventariseren welke financiële en personele consequenties dit gaat hebben. 

Omrin
Afvalsturing Friesland N.V. met handelsnaam Omrin is de afvalverwerker van de gemeente Weststellingwerf. De aangesloten gemeenten hebben een leveringsplicht van huishoudelijk afval.
Doelstelling van de samenwerking is een betere kostenbeheersing en meer invloed op het ketenbeheer. Met behulp van scheidings- en bewerkingsinstallaties worden herbruikbare grondstoffen uit het huishoudelijk afval gehaald. Het afval dat overblijft wordt verbrand in de Reststoffen Energie Centrale (REC) in Harlingen. Omrin geeft onder meer inhoud aan de overgang Van Afval Naar Grondstof (de Vang doelstelling).

Recreatieschap Marrekrite
Voor de aanleg en onderhoud van recreatieve voorzieningen in Friesland is in 1957 Recreatieschap Marrekrite ingesteld. De belangrijkste taak is het beheer en onderhoud van meer dan 3.800 gratis aanlegplaatsen en het wandel- en fietsknooppuntennetwerk. Ook het aanleggen, aanpassen en uitbreiden van het wandel- en fietsknooppuntensysteem en het beheer en onderhoud van routenetwerken (borden) gebeurt door Recreatieschap Marrekrite. Het onderhoud van de fiets- en wandelpaden blijft een taak van de provincie en de gemeenten.

Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale werkvoorziening Fryslân
Als uitkomst van de herstructurering SW bedrijf in 2019 is de GR SW Fryslân omgevormd tot een bedrijfsvoeringsorganisatie. De GR heeft als enige doel om werkgever te zijn voor de SW medewerkers van Caparis NV. Inhoudelijk wordt er niet meer gestuurd vanuit de GR. Deze sturing is verplaatst naar de dienstverleningsovereenkomsten die de individuele gemeenten hebben afgesloten met Caparis NV. Hierover is meer te lezen in Programma 6, Sociaal Domein. De GR heeft jaarlijks minimale kosten voor bijvoorbeeld de facilitering van de SW raad, het opstellen van de jaarrekening en de facilitering van de bestuursvergaderingen. 

BNG 
De BNG is de belangrijkste financier voor Gemeenten, Woningcorporaties, Zorg- en Onderwijsinstellingen. De BNG zet in op het terugdringen van de CO2-uitstoot door gezamenlijk op te trekken met de genoemde partijen waarvoor zij als geldverstrekker optreedt. Concreet betekent dit dat de BNG bij het verstrekken van nieuwe geldleningen ook de verduurzaming van de klant in ogenschouw neemt.

Stichting Comprix
Stichting Comprix is verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs in de gemeenten Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Opsterland. In Weststellingwerf gaat het om 15 basisscholen (bron: Begroting 2023-2027 van Comprix).

Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A.
Weststellingwerf is sinds 2018 lid van de Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. Voorheen was dit Stichting Openbare Verlichting Fryslân. OVEF verzorgt de inkoop van energie voor 16 Friese gemeenten en de provincie Fryslân. Tot haar diensten behoren verder de inkoop van vergroeningscertificaten, het verzorgen van een energiemanagementsysteem en het beheer en contractmanagement van openbare verlichting en laadpalen.

Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF))
De Friese gemeenten streven naar maximale efficiëntie en effectiviteit in de uitvoering van de aan hen opgelegde wettelijke taken in het sociaal domein. Het algemene doel van SDF is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten. Alle 18 Friese gemeenten nemen deel in deze GR. De inzet van SDF is opgebouwd uit een aantal onderdelen, waarin de gemeenten naar rato bijdragen:

  • dienstverlening voor derden (bedrijfsvoering: instandhouding SDF, Zorg voor Jeugd Friesland, Foar Fryske Bern)
  • sociale integratie en achterstandsgroepen (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang)
  • maatschappelijke ondersteuning (beschermd wonen)
  • zorg voor jeugd (regionale jeugdzorg). 

De inhoudelijke ontwikkelingen zijn verwerkt in programma 6, sociaal domein. 

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Overzicht verbonden partijen

Wij nemen deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen:

1. Overzicht Gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente deelneemt 

Veiligheidsregio Fryslân
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel door schaalvergroting
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2024 Veiligheid € 1.738.484 Gezondheid € 1.273.413
Ontwikkelingen 2024 Beschermen en bevorderen van de gezondheid en veiligheid van inwoners in Friesland. Dit door middel van verbeterde zorg, crisisbeheersing en digitale beveiliging.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 9.753.104 € 87.723.841
31-12-2022 € 9.526.798 € 81.044.780
Resultaat 2022 € 893.759
Portefeuillehouder Van de Nadort
FUMO (Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving)
Vestigingsplaats Grou
Doel deelname Regionale Uitvoerings Dienst (RUD), expertisebundeling door samenwerken
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2024 € 612.000
Ontwikkelingen 2024 De FUMO functioneert als de backoffice voor gemeenten en provincie. Het loket voor aanvragers blijft bij de bevoegde gezagen van deze taken. Doel van de FUMO is het realiseren van een goede leefomgeving en natuurlijk het leveren van goede producten. Ook ligt de focus op de voorbereiding op de implementatie van de Omgevingswet.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 1.422.045 € 5.280.239
31-12-2022 € 1.206.775 € 3.823.687
Resultaat 2022 € 72.032
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR Hus en Hiem
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Kennis, inwinnen van deskundige en onafhankelijke adviezen
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten, behalve Tytsjerksteradiel
Belang In principe budgettair neutraal. Kosten worden in rekening gebracht bij aanvrager vergunning.
Ontwikkelingen 2024 De invoering van de Omgevingswet gaat invloed hebben op de gehele bouwsector. 
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 454.558 € 136.383
31-12-2022 € 338.222 € 483.299
Resultaat 2022 € -116.336
Portefeuillehouder Zonderland
Recreatieschap voor het Friese Waterland 'De Marrekrite'
Vestigingsplaats Uitwellingerga
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf Provincie Fryslân en diverse Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2024 € 30.015 inclusief bijdrage baggerfonds. Het eigen vermogen is onderverdeeld in diverse fondsen: onderhouds-, bagger- en ontwikkelingsfonds. Deze fondsen zijn bestemmingsreserves en worden aangewend voor de uitvoer van taken, bijvoorbeeld groot vervangingsonderhoud.
Ontwikkelingen 2023 Duurzame (vervangings-)investeringsopgave in de recreatieve voorzieningen in Fryslân.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 4.795.000 € 1.996.000
31-12-2022 € 4.704.090 € 4.813.102
Resultaat 2022 € 209.232
Portefeuillehouder Hoen
OLAF / OMRIN 
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf  Provincie Fryslân en de Friese gemeenten
Belang Zie onder OMRIN
Ontwikkelingen 2024 Zie onder OMRIN
Vermogen Zie onder OMRIN
Resultaat 2022 Zie onder OMRIN
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR SW Fryslân
Vestigingsplaats Drachten
Doel deelname Uitvoering van de Wet sociale voorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften
Deelnemers buiten Weststellingwerf Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland en Tytsjerksteradiel
Belang Exploitatiebijdrage 2024 € 3.000
Ontwikkelingen 2024 Als gevolg van de gemaakte afspraken in de fairdeal tussen de 8 gemeenten en Caparis NV is de relatie tussen de GR en de 8 gemeenten veranderd. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe de sociale werkvoorziening zich in de komende jaren gaat ontwikkelen. Het bestuur blijft er in ieder geval naar streven om de werknemers een goede en passende werkomgeving te bieden.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 0 € 6.386.000
31-12-2022 € 0 € 3.719.000
Resultaat 2022 € 0
Portefeuillehouder Den Hartigh

2. Lijst met stichtingen waarin de gemeente deelneemt 

Stichting Kredietbank Nederland (KBNL)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Op maatschappelijke en zakelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan onder andere geldkrediet, schuldhulpverlening, budgetbeheer, bewindvoering, wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen
Belang Deelname € 120.892

Ontwikkelingen 2024

Voorkomen schuldproblematiek.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2021 € 2.713.000 € 34.371.000
31-12-2021 € 2.656.000 € 37.636.000
Resultaat 2021 Niet bekend
Portefeuillehouder Den Hartigh
Stichting Comprix (openbaar primair onderwijs)
Vestigingsplaats Wolvega
Doel deelname Voldoen aan wettelijke taak inzake instandhouding van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in een genoegzaam aantal scholen.
Belang Indirect in relatie tot onder doel genoemde wettelijke taak, alsmede financieel toezicht door goedkeuring van begroting en rekening van de stichting.
Ontwikkelingen 2024 geen specifieke ontwikkelingen
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 5.873.183 € 9.512.155

31-12-2022

€ 5.455.000 € 9.512.155
Resultaat 2022 € -418.000
Portefeuillehouder Rikkers
Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. 
Vestigingsplaats Sneek
Doel deelname Samenwerkingsverband op het gebied van beheer en onderhoud van openbare verlichting en gezamenlijke inkoop van duurzame energie.
Belang Exploitatiebijdrage € 33.000
Ontwikkelingen 2024 Professionalisering van dit samenwerkingsverband op het gebied van beheer openbare verlichting, laadinfrastructuur en inkoop energie verder ontwikkelen.
Vermogen Niet van toepassing
Resultaat 2022 Niet van toepassing
Portefeuillehouder Rikkers

3. Lijst deelnemingen in vennootschappen 

NV Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Doel deelname BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Belang Deelname 58.071 aandelen à € 2,50 = € 145.178
Ontwikkelingen 2024 Geen bijzonderheden
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 5.062.000.000 € 143.995.000.000
31-12-2022 € 4.615.000.000 € 107.459.000.000
Resultaat 2022 € 300.000.000
Portefeuillehouder Hoen 
OMRIN (Afvalsturing Friesland NV)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Het afval van overheden en bedrijven op een professionele en milieuhygiënisch verantwoorde manier inzamelen, bewerken en verwerken.
Belang Deelname 120 aandelen à € 450 = € 54.000
Ontwikkelingen 2024 Omrin zet in op het maximaal terugwinnen van grondstoffen en duurzame energie uit afval.
Dit doet ze door een optimale benutting van de beschikbare installaties: de scheidings- en bewerkingsinstallatie (SBI), de kunststoffensorteerinstallatie (KSI) en de reststoffenenergiecentrale (REC).
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 64.757.000 € 128.437.000
31-12-2022

€ 70.303.000

€ 119.141.000
Resultaat 2022 € 7.870.000
Portefeuillehouder Den Hartigh

 

Paragraaf Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In de huidige markt zoeken diverse doelgroepen een woning. Om aan deze vraag te kunnen voldoen is er behoefte aan bouwgrond in de gemeente. Er lijkt zicht op stabilisatie van bouwprijzen, dit zorgt voor meer duidelijkheid en zekerheid voor kopers. Op de haalbaarheid van de financiering van het bouwproject zit nog wel steeds spanning door onzekere rente. Vooralsnog is de verwachting dat de lijn van 2023 wordt voortgezet in 2024 waarin inwoners en ondernemers blijven investeren in de nieuwbouw van woningen en bedrijfspanden.

In het Coalitieakkoord 2022-2026 staan ambities op het gebied van woningbouw en economie. In het Collegeprogramma 2022-2026 is deze ambitie uitgewerkt. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan meer woningbouw en vestiging van bedrijven, waarbij aandacht zal zijn voor faciliterend grondbeleid. Daarnaast onderzoeken wij de mogelijkheden om een actief grondbeleid te gaan voeren.  

Marketing

Terug naar navigatie - Marketing

Door het inzetten van communicatiemiddelen worden beschikbare woningbouwkavels en kavels op onze bedrijventerreinen bij potentiële kopers onder de aandacht gebracht. Voor de verkoop van onze kavels op de bedrijventerreinen De Plantage en Uitbreiding Schipsloot krijgt de huidige marketingstrategie 'Klaar voor de stap?' in 2024 een vervolg.

Voor de Lindewijk zetten wij in op extra aandacht voor de kavelverkoop van de particuliere kavels via Funda. Daarnaast zal in 2024 de natuur in de Lindewijk (vlinderwijk) nadrukkelijk de aandacht krijgen in de marketingstrategie.

Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Terug naar navigatie - Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Hieronder wordt ingegaan op vijf grondexploitaties onderverdeeld in woningbouwlocaties en bedrijventerreinen.

Woningbouwlocaties

Lindewijk Wolvega
De begroting 2024 voor de Lindewijk (deelgebieden 1 en 2) ligt in het verlengde van de vastgestelde grondexploitatie Lindewijk. Het bestemmingsplan voor deelgebied 2 is een flexibel bestemmingsplan. Dit houdt in dat de verkaveling niet vaststaat. Per kavelblok wordt de verkaveling voorafgaand aan het ontwikkelen, door het college vastgesteld.

Naar verwachting worden in 2024 alle projectmatige en particuliere kavels verkocht in Lindewijk 1. Dat jaar worden de laatste bebouwde delen met uitzondering van het appartementengebouw Tijgerblauwtje met het omliggende (parkeer)terrein in Lindewijk 1 woonrijp gemaakt.   

In Lindewijk 2 wordt voor 2024 ingezet op de verkoop van alle in totaal 19 kavels aan de IJsvogelvlinder. Aan het Oranjetipje verwachten wij de eerste projectmatige kavel met 6 starterswoningen te bebouwen en ten aanzien van de tweede ontwikkelkavel zijn plannen voor de bouw van 10 levensloopbestendige sociale huurwoningen door een woningcorporatie. In 2024 verwachten wij in totaal 40 kavels te verkopen waarvan 25 kavels in het segment betaalbaar. 

Locatie voormalige Renbaanschool te Noordwolde
Deze grondexploitatie heeft een looptijd tot en met 2024. De verkoop van de laatste twee kavels wordt in 2023 en 2024 verwacht. Dit valt binnen de looptijd van de grondexploitatie. 

Bedrijventerreinen

Zoals aangegeven onder het kopje 'marketing' loopt de marketingcampagne 'Klaar voor de stap?' waarin onze bedrijfskavels onder de aandacht worden gebracht en ondernemers als ambassadeurs worden ingezet. Lopende de campagne is er meer interesse getoond in zichtlocaties wat naar verwachting gaat leiden tot verkoop van een aantal van deze zichtlocaties op De Plantage en Uitbreiding Schipsloot.

De Plantage te Wolvega
Op De Plantage zijn alleen nog zichtlocaties beschikbaar in 2024. De belangstelling hiervoor neemt toe, waardoor de verwachting is dat een aantal kavels in 2024 verkocht worden. De exploitatie loopt tot en met 2029.

Uitbreiding Schipsloot
Er is ook veel belangstelling voor kavels op Uitbreiding Schipsloot. De kavels op de niet-zichtlocaties zijn verkocht. Voor de zichtlocaties en wonen/werken kavels blijft er belangstelling bestaan. De verwachting is dat zowel de zichtlocaties als de wonen/werken kavels volgens prognose worden verkocht. De planologische wijziging voor de tweede fase van Uitbreiding Schipsloot is in 2023 in procedure gebracht en wordt naar verwachting in 2024 vastgesteld. Er is al interesse voor deze niet-zichtlocaties. 

Noord West III te Wolvega
De afrondende werkzaamheden voor dit plangebied worden in 2024/2025 conform grondexploitatie uitgevoerd. 

Prognose 2024

Terug naar navigatie - Prognose 2024

Toelichting grondexploitaties
De prognoses in onderstaand overzicht zijn gebaseerd op de vastgestelde grondexploitaties bij de jaarrekening 2022. Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de Notitie Grondbeleid in begroting en jaarverslaggeving moet jaarlijks het resultaat per grondexploitatie in begroting en jaarrekening worden verwerkt. Dit gebeurt via de Percentage of Completion (POC) methode. Dit betekent dat bij meerjarige grondexploitaties de verwachte winst niet pas aan het einde van de looptijd wordt verantwoord maar jaarlijks tijdens de looptijd.

Voor de grondexploitatie locatie Renbaanschool is met de POC methode een winstverwachting berekend. Bij de jaarrekening 2023 zullen wij bezien hoe groot de winstverwachting is en of wij verantwoord een deel hiervan kunnen gebruiken. De overige grondexploitaties hebben voorzichtigheidshalve geen verwachte winsten of toe- en afname van de voorzieningen in 2023.

x € 1.000
Grondexploitaties boekwaarden (BW) Boekwaarde 1-1-2023 Verliesvoorziening tot 2023 Winstuitname tot 2023 Balanswaarde 1-1-2023 Investeringen 2023 Opbrengsten 2023 Balanswaarde 31-12-2023
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 10.670 1.492 - 9.178 1.244 2.996 7.426
Noordwolde Renbaanschool - 280 - 157 - 123 37 224 - 310
Totaal 10.390 1.492 157 9.055 1.281 3.220 7.116
Bedrijventerreinen
Wolvega Noord West III 621 548 - 73 38 285 - 174
Wolvega Schipsloot 3.655 498 - 3.157 233 1.165 2.225
Wolvega De Plantage 4.100 3.674 - 426 804 296 934
Totaal 8.376 4.720 - 3.656 1.075 1.746 2.985
Totaal 18.766 6.212 157 12.711 2.356 4.966 10.101

Prognose einde looptijd

Terug naar navigatie - Prognose einde looptijd
x € 1000
Grondexploitaties Resterende looptijd in jaren Boekwaarde 31-12-2023 Nog te maken kosten (vanaf 2024) Nog te ontvangen opbrengsten (vanaf 2024) Eindwaarde (einde looptijd) NCW 2,00% Verlies- voorziening totaal Winst- uitname totaal
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 8 8.918 15.026 22.195 1.749 1.492 1.492 -
Noordwolde Renbaanschool 1 - 310 228 224 - 306 - - 157
totaal 8.608 15.254 22.419 1.443 1.492 1.492 157
Bedrijventerreinen
Wolvega Noord West III 3 374 208 - 582 548 548 -
Wolvega Schipsloot 8 2.723 974 3.114 583 498 498 -
Wolvega De Plantage 7 4.608 1.517 1.905 4.220 3.674 3.674 -
totaal 7.705 2.699 5.019 5.385 4.719 4.172 -
Totaal 16.313 17.953 27.438 6.828 6.211 5.664 157

Paragraaf Regiodeal

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In juli 2020 is de Regiodeal Zuidoost Friesland gesloten met het Rijk. Een samenwerking tussen 7 partners in Zuidoost Friesland (Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf, Heerenveen, Smallingerland, Wetterskip en Provincie Friesland) en het Rijk.
De Regiodeal is een vervolg op de streekagenda en een nieuw hoofdstuk in de samenwerking Zuidoost Friesland. Met het programma Vitaal en Veerkrachtig Zuidoost is € 30 miljoen geïnvesteerd vanuit Rijk en regio. De Regio Deal geeft een stevige impuls aan Zuidoost Friesland. Met de mienskip slaan we de handen ineen om hun dorpen en het landschap nog sterker te maken. Zo blijft dit unieke gebied een fijne plek om te leven, te werken, te ontmoeten én te bezoeken, nu en in de toekomst. De Regiodeal onderscheidt twee pijlers: Veerkrachtig landschap en Vitale kernen. Daarnaast zijn er twee verbindende (economische) thema’s: duurzame lokale energie en het gastvrije andere Friesland. Binnen deze structuur werken we aan diverse projecten. 
Het Fries Sociaal Planbureau monitort de uitvoering van de deal en combineert dit met een regionale vertaling van de monitor Brede Welvaart.

De Regio Deal Zuidoost Friesland verloopt voorspoedig en is begonnen aan de afrondende fase. In de oorspronkelijk beoogde planning is de Regio Deal van start gegaan op 1 oktober 2020 en is afgesproken dat alle gelden moeten zijn besteed op 31 december 2023. Daarna was van 1 januari 2024 tot 1 oktober 2024 ruimte gelaten voor de afronding en verslaglegging van de Regio Deal. 

In deze afrondende fase is onderzocht in hoeverre de afgesproken einddatum voor de besteding van de gelden haalbaar is voor de huidig lopende projecten. De inschatting is dat meerdere projecten meer tijd nodig hebben om het geld te kunnen besteden en daarmee de in de Regio Deal opgenomen resultaten te kunnen halen. 
Het Regiobestuur heeft de mogelijkheid om de oorspronkelijke einddatum van 31 december 2023 zonder tussenkomst van het Rijk verlengen tot 1 oktober 2024. Het Regiobestuur heeft daarom besloten om tot 1 oktober 2024 uitstel te verlenen aan projecten waarvan de gelden niet binnen de intern afgesproken tijd kunnen worden besteed.

Daarnaast ziet het Regiobestuur dat een aantal projecten de einddatum van 1 oktober 2024 wegens legitieme redenen niet halen. Voor deze projecten heeft het bestuur besloten om uitstel aan te vragen bij de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Met een verzoek om uitstel wordt de looptijd van de Regio Deal verlengd met een jaar en is de einddatum van de Regio Deal 1 oktober 2025.
Het verlengen van de einddatum van de Regio Deal naar 1 oktober 2025 betekent dat de afronding van de Regio Deal plaatsvindt op 1 juni 2026. Het verlengen van de huidige Regio Deal betekent ook dat de overheadkosten doorlopen. Wat dit voor ons als gemeente betekent is nog niet duidelijk.


Voor Weststellingwerf worden de volgende projecten uitgevoerd:
Bestemming Wolvega
Bestemming Wolvega heeft als doel het versterken van sociale structuren en samenhang in Wolvega op een manier die recht doet aan de kracht van de lokale samenleving. Het initiatief leggen we daarmee bij inwoners van Wolvega en de onderlinge sociale verbanden waarin zij actief zijn. Door de inzet op het versterken van sociale structuren beogen we dat Wolvega – meer nog dan in de huidige situatie – een levendig, inclusief en divers dorp wordt.

Om de inwoner in Bestemming Wolvega centraal te stellen is gekozen voor de methodiek Human Centred Design. Deze methodiek kent verschillende fasen. De eerste fase, het luisteren, is in juni 2023 afgerond. De afronding gebeurde met het Wolvest, een festival waarin alle verhalen, suggesties en ideeën creatief vertaald zijn en de uitkomsten van de luisterfase getoetst zijn bij de inwoners van Wolvega. Zie www.bestemmingwolvega.nl voor extra informatie. 

Uitkomsten van de eerste fase zijn omgezet naar concrete plannen. In de tweede fase van het project – van juli tot december 2023 - is er experimenteer ruimte om de plannen vorm te geven. Pas in december 2023 wordt duidelijk welke plannen structureel worden en in de derde fase van het project, dus in 2024, borging vragen. Voor deze derde fase is er € 400.000 projectbudget begroot. 

Projecten die (deels) plaatsvinden in Weststellingwerf:
- Gebiedsontwikkeling beekdal Linde (inclusief fietspad) - onder verantwoordelijkheid en in samenwerking met provincie Fryslân en het Wetterskip. Dit project heeft uitstel gekregen tot 1 oktober 2024.

- Het project Water voor natuur en landbouw in Oldelamer/Nijelamer heeft kansen uitgewerkt om de waterhuishouding in het landelijke gebied te verbeteren, voor zowel de natuur als de landbouw. Om ecologische redenen stokt het project nu tot najaar 2024. Er is verlenging aangevraagd tot 1 oktober 2025.


Ontwikkeling samenwerking Zuidoost
De samenwerking in Zuidoost focust zich op dit moment op de huidige Regiodeal. In 2022 is verkend waar de samenwerking Zuidoost zich verder in kan ontwikkelen en waar kansen liggen, zowel op inhoud als financieel. Deze verkenning is opgeleverd en vormt nu de basis voor gesprekken over het voortzetten van de regionale samenwerking. Inhoud is daarbij leidend. Het is nog niet bekend of de samenwerking wordt voortgezet en zo ja, in welke vorm.   

Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het dynamisch investeringsprogramma
Bij de kadernota 2020-2023 hebben we een dynamisch investeringsprogramma ingesteld. In de afgelopen jaren zijn vanuit dit programma middelen beschikbaar gesteld voor diverse investeringen. Daarnaast zijn nieuwe middelen toegevoegd ter voorbereiding op nieuwe investeringen. Dit is bijvoorbeeld vanuit het huidige collegeprogramma gedaan, maar ook rondom de projecten van centrum Wolvega. Het overzicht hieronder geeft inzicht in de ontwikkeling van het dynamisch investeringsprogramma en de dekking daarvan. De financiële vertaling van de projecten nemen we pas in de begroting op als de projecten gereed zijn voor uitvoering. We komen voor de financiële voorstellen en het beschikbaar stellen van de middelen terug bij u.

Dynamische investeringsprogramma

Terug naar navigatie - Dynamische investeringsprogramma
Overzicht ontwikkeling dynamisch investeringsprogramma
Beschikbare middelen
Algemeen budget investeringsambities*
*De kapitaallasten zijn al in de begroting meegenomen
Algemeen budget investeringsambities actuele stand 325.000
Reserve investeringsambities
Reserve investeringsambities actuele stand 15.737.734
Wat is al toegezegd om te dekken uit deze gelden
Projectleiding/voorbereidingskosten -50.000
Organisatiekosten regiodeal 2024 -15.000
Verkeerskundige knelpunten (VJN 2023) -500.000
Totaal toegezegd -565.000
Waar moet nog een raadsbesluit over komen
Scholen -2.200.000
Infra Lycklamaweg -1.500.000
Fietspad fase 3 -580.000
Motie Energiefonds -500.000
Ander gebruik gemeentehuis -250.000
Onderhoud wegen en fietspaden -500.000
Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega -1.000.000
Gebiedsontwikkeling Spokedam -500.000
Gebiedsontwikkeling Noordwolde -500.000
Verbetering van zwemgelegenheden -600.000
Ontmoetingslocatie Wolvega -100.000
Centrum Wolvega: fase 3 ontwikkeling Groene Hart -2.275.000
Centrum Wolvega: Acht-Pilarenplein -2.000.000
Rentecomponent (voor dekking kap.lst uit reserve inv.ambities) -2.993.000
Totaal nog over te beslissen -15.498.000
Reserve investeringsambities Verwachte stand - 325.266
Verwacht saldo Algemeen budget investeringsambities + Reserve investeringsambities - 266

Scholen

Terug naar navigatie - Scholen

Samen met de onderwijspartners wordt een Integraal Strategisch Huisvestingsplan (ISHP) opgesteld. Hierin is onder andere de mogelijke herschikking van scholen opgenomen. Dit is een complex proces waarin gemeente en schoolbesturen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. In 2023 zijn de vervolggesprekken met de schoolbesturen geweest. De besluitvorming over het ISHP wordt in 2024 verwacht.

De visie op het onderwijs vormt het uitgangspunt. De kosten voor uitvoering van het ISHP zijn afhankelijk van de uiteindelijke scenariokeuze door de raad. In het dynamisch investeringsfonds is een incidentele reservering van € 2.200.000. Aan de hand van de te maken keuzes bij de vaststelling van het ISHP, komt er een structurele financiële vertaling in de meerjarenbegroting.

Infra Lycklamaweg

Terug naar navigatie - Infra Lycklamaweg

De Lycklamaweg wordt in 2024 verkeersveilig gemaakt en qua beeld verbeterd. Alles in overleg met de bewoners en de klankbordgroep Lycklamaweg. Het GVVP geeft duidelijkheid over de functie van de Lycklamaweg binnen de verkeerstructuur. Naar verwachting blijft het een ontsluitingsweg. Het is nog niet zeker of het deel voor en na het spoor kan worden meegenomen in de herinrichting van de Lycklamaweg. 

Energiefonds

Terug naar navigatie - Energiefonds

Binnen de kaders van de met de raad gedeelde Strategische Planning Klimaat & Duurzaamheid wordt een voorstel voorbereid die de energie-transitie verder op gang brengt. Inwoners staan hierin centraal.  

Ander gebruik gemeentehuis

Terug naar navigatie - Ander gebruik gemeentehuis

We hebben in het afgelopen jaar een organisatieontwikkeling op gang gebracht, waarbij we via 6 ontwikkelingen werken aan verschillende doelstellingen. De structuurwijziging is nagenoeg afgerond en er zijn flinke stappen gezet binnen de ontwikkellijnen hybride werken, beheersing en veranderende dienstverlening. In deze bestuursperiode gaan we hiermee door. Ook gaan we onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de ruimte in het gemeentehuis anders te gebruiken en flexibeler in te zetten, ook voor externe partijen. 

Onderhoud wegen en fietspaden

Terug naar navigatie - Onderhoud wegen en fietspaden

Op basis van opgestelde toetsingscriteria wordt bepaald waar onderhoud en extra investeringen gewenst en doelmatig zijn. Voor het onderhoud aan wegen en fietspaden is dit krediet aanwezig. 

Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Terug naar navigatie - Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Het GVVP geeft kaders waaraan ontwikkelingen op en langs wegen en fietspaden in de gemeente getoetst kunnen worden en geeft handvatten voor de inrichting van de openbare infrastructuur. Ook geeft het GVVP inzicht in bestaande verkeerskundige knelpunten. Hierbij wordt ook gekeken naar het functioneren van de verkeersstructuur in met name Wolvega. Door het oplossen van eventuele knelpunten in de verkeerstructuur en deze verder te optimaliseren kan de verkeerscirculatie worden verbeterd. Hierbij zal onder meer ook worden gekeken naar de bereikbaarheid van het centrum en de parkeerterreinen.

Gebiedsontwikkeling Spokedam

Terug naar navigatie - Gebiedsontwikkeling Spokedam

Voor de gebiedsontwikkeling Spokedam in Noordwolde zijn er verschillende ontwikkelingen op het gebied van recreatie en toerisme. Door in te zetten op een integrale gebiedsontwikkeling sluiten we aan bij de ingezette ontwikkelingen en ontstaat er de mogelijkheid om koppelkansen in het gebied te benutten. Voor gebiedsontwikkeling Spokedam is € 500.000 gereserveerd. 

Centrumontwikkeling Noordwolde

Terug naar navigatie - Centrumontwikkeling Noordwolde

Dit krediet is voor verbeteringen in de openbare ruimte in het centrum (met name Manauplein) van Noordwolde. In samenspraak met de omgeving en ondernemers komen we tot een ontwerp en realisatie.
We sluiten hier aan bij initiatieven vanuit de lokale ondernemers.

Verbetering van zwemgelegenheden

Terug naar navigatie - Verbetering van zwemgelegenheden

Voor het onderzoek en de opwaardering van de zwemgelegenheden is incidenteel € 600.000 beschikbaar. Dit is bedoelt voor onderzoek naar mogelijkheden en kosten van een opwaardering van bestaande zwemgelegenheden. 

Ontmoetingslocatie Wolvega

Terug naar navigatie - Ontmoetingslocatie Wolvega

Wij willen voldoende plekken in onze gemeente waar onze inwoners elkaar kunnen ontmoeten. We willen daarom een fysieke locatie in Wolvega onderzoeken waar je kunt samenkomen rond thema’s als welzijn, jongerenwerk, ouderenwerk, kunst en cultuur.

Centrum Groene hart

Terug naar navigatie - Centrum Groene hart

De tweede fase van het Centrumplan is de realisatie van het Groene Hart Wolvega. Deze omvat in grote lijnen:
•    sloop en herontwikkeling van de oost- en westwand van het Roodbaardpark ter hoogte van Huize Lindenoord
•    uitwerken plannen en zo mogelijk realisatie parkeerkelder met circa 70 parkeerplaatsen
•    aanleg park Pastorieplein en ontwikkeling park/bos om Kerk op de Hoogte met zichtlijnen naar Huize Lindenoord

Gebiedsontwikkeling Acht-Pilarenplein

Terug naar navigatie - Gebiedsontwikkeling Acht-Pilarenplein

De derde fase van het Centrumplan is de ontwikkeling van het Acht-Pilarenplein. Wij gaan samen met de lokale ondernemers de mogelijkheden onderzoeken en uitwerken hoe het Acht-Pilarenplein verder te ontwikkelen.

Paragraaf Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Per 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) inwerking getreden. De wet is bedoeld om overheidsorganisaties transparanter te maken en dat moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie beter vindbaar en uitwisselbaar is. Het grote verschil tussen de Woo en de Wob betreft de actieve openbaarmaking van documenten behorende tot 11 informatiecategorieën. Dat is een belangrijke aanvulling op de Wob.

De Woo kent enkele doelstellingen waarvan de belangrijkste onderstaand zijn weergegeven: 
1.    Actieve openbaarmaking. Hieronder valt het actief openbaar maken van informatie uit eigen beweging. 
2.    Passieve openbaarmaking (Woo-verzoeken). Met de inwerkingtreding van de Woo is de afhandelingstermijn op Woo-verzoeken verkort. Feitelijk betekent dit dat Woo-verzoeken nu binnen 6 weken afgehandeld moeten worden in plaats van 8 weken die er onder de Wob nog voor stonden. Een Woo-verzoek moet daarbij elektronisch kunnen worden ingediend. 
3.    Bestuursorganen moeten maatregelen treffen om de duurzame toegankelijkheid van digitale documenten te borgen als randvoorwaarde om uitvoering te geven aan openbaarheid.

Wat hebben we gedaan?

Terug naar navigatie - Wat hebben we gedaan?

In 2023 werden de eerste stappen gezet ten behoeve van de Woo-implementatie. In 2023 zijn de wettelijke kaders van het niveau basis ingericht zoals het instellen van een Woo-coördinator. Daarnaast is er anonimiserings-software aangeschaft die bij het verwerken van Woo-verzoeken nu gebruikt wordt. Niet alle informatie is namelijk openbaar, zeker omdat er bijvoorbeeld rekening gehouden dient te worden met de privacy vanuit de AVG.

Wat gaan we er voor doen?

Terug naar navigatie - Wat gaan we er voor doen?

De focus komt te liggen op de implementatie van de actieve openbaarmaking vanuit de informatiecategorieën die in 2024 verplicht worden. Dat betreft het Woo-ambitieniveau Basis. We willen echter doorgroeien naar het ambitieniveau Medium, om daarmee nog meer stappen te kunnen zetten t.a.v. de optimalisering van de transparantie. In 2024 wordt daarom gewerkt aan diverse stappen. Dat betreft onder andere:
 
-    Het onderzoeken welke stukken openbaar gemaakt dienen te worden vanuit zowel het niveau Basis als ook het niveau Medium.
-    Het publiceren (actief openbaar maken) van stukken die onder de verplichte informatiecategorieën vallen (niveau Basis). En een start maken met het publiceren van overige informatiecategorieën (niveau Medium).
-    Onderzoeken van de mogelijkheden die het e-depot biedt. Stukken worden namelijk openbaar zodra ze worden overgebracht naar het e-depot en hoeven dan niet langer of ook nog eens elders gepubliceerd te worden.
 
Tevens wordt voor inbedding van alle te zetten stappen gezorgd in de drie OWO organisaties. Dat betreft dan niet alleen het uitvoering geven aan de verplichtingen, maar zeker ook het communiceren over de verplichtingen die de Woo met zich mee brengt. Als ook het opleiden van medewerkers om hier binnen hun huidige werkzaamheden opvolging aan te kunnen geven. Want de implementatie van een wet als de Woo betreft een cultuurverandering die moet zorgen voor een verandering van een houding van ‘gesloten mits' naar 'open tenzij’.