Begroting op hoofdlijnen

Algemeen beeld

Terug naar navigatie - Algemeen beeld

Zoals u van ons gewend bent laten we in de programmabegroting zien wat we in het komende en daaropvolgende jaren willen bereiken en hoe we dat gaan doen. Uiteraard is ons collegeprogramma 'Samen blijven bouwen aan een sterk Weststellingwerf' daarbij onze leidraad. Naast deze leidraad zijn er veel ontwikkelingen en opgaven die iets van ons vragen. Ook deze opgaven zijn, voor zover we hier al doelstellingen aan kunnen koppelen, meegenomen in deze begroting. We zijn daarnaast ook nog in afwachting van de uitwerking van het regeerakkoord. Het nieuwe kabinet komt waarschijnlijk op korte termijn met de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord. De effecten hiervan op onze gemeente zijn nog niet duidelijk. We kunnen deze daarom niet meenemen in de begroting. We gaan bij deze begroting uit van de op dit moment bekende gegevens, informatie en ontwikkelingen. 'Samen blijven bouwen aan een sterk Weststellingwerf' blijft onze ambitie en deze begroting weerspiegelt het ambitieuze karakter van ons collegeprogramma.

Financieel beeld 2025-2028

Terug naar navigatie - Financieel beeld 2025-2028

Geen meerjarig sluitende begroting
Helaas moeten we constateren dat wij u, net als vorig jaar, geen meerjarig sluitende begroting aan kunnen bieden. We moeten daarmee ook constateren dat het Rijk en de Nederlandse gemeenten nog niet op één lijn zitten. Ondanks een jaar van gesprekken tussen VNG en het Rijk, diverse lobby's, vorming van een nieuw kabinet, enzovoort, zien we nog steeds donkere wolken vanaf 2026.
Er zijn afgelopen jaar wel zaken opgelost of in gang gezet. Denk daarbij aan de opschalingskorting die geschrapt is. Dit was een lang gekoesterde wens van de gemeenten omdat deze korting niet realistisch was. Hiermee zijn er vanaf 2026 extra middelen beschikbaar voor de gemeenten. Het schrappen hiervan had echter tot gevolg dat er een eenmalige korting in 2025 voor terug kwam.
Er zijn ook afspraken gemaakt over de kostenontwikkeling van de Wmo. Deze afspraken zijn helaas nog niet voldoende concreet om deze financieel mee te kunnen nemen in deze begroting. Met deze voorbeelden zien we dat de gesprekken tussen de VNG en het Rijk niet voor niets zijn geweest. Het is alleen niet voldoende. We blijven vanaf 2026 een financieel tekort zien in onze begroting. We hebben u hier eerder over geïnformeerd bij de Kadernota 2025.

Proces tot een eventuele ombuigingstaakstelling
Het presenteren van een niet-sluitende meerjarenraming past niet in het voor ons gebruikelijke degelijke financieel beleid. Om die reden ontkomen wij niet aan een ombuigingstaakstelling als het nieuwe kabinet geen extra middelen beschikbaar stelt voor alle taken waar wij verantwoordelijk voor zijn. Die ombuigingstaakstelling is dan nodig om het evenwicht tussen de structurele baten en de structurele lasten te herstellen. We hebben er voor gekozen om in deze begroting nog geen ombuigingstaakstelling op te nemen. Om de omvang van een ombuigingstaakstelling te bepalen willen we cruciale informatie afwachten, bijvoorbeeld de septembercirculaire. In de septembercirculaire is de Miljoenennota van het Rijk, inclusief (een deel van) de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord, verwerkt. Deze informatie kan grote impact hebben op ons financieel perspectief. Op het moment van het opstellen van deze begroting is deze informatie nog niet beschikbaar. Door de omvang van de ombuigingstaakstelling nu nog niet te bepalen, voorkomen we het onnodig in gang zetten van onomkeerbare bezuinigingen. 

Naar verwachting komt de hiervoor genoemde informatie eind september. Dan is deze begroting reeds gepubliceerd. Daarom willen we parallel aan het besluitvormingsproces van de programmabegroting een separaat raadsvoorstel opstellen voor het bepalen van een (eventuele) ombuigingstaakstelling. Zodra we de benodigde informatie hebben ontvangen bereiden we het separate raadsvoorstel voor. We verwachten u dit raadsvoorstel medio oktober te kunnen sturen waardoor deze betrokken kan worden bij de besluitvorming van de begroting. Naast de voorbereiding van een (eventuele) ombuigingstaakstelling, blijven we ons samen met de VNG inzetten voor een goede balans tussen taken en middelen. We blijven ons inzetten voor een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief.

Goedkeuring begroting 2025
Op grond van de Gemeentewet ziet u er als gemeenteraad op toe dat de gemeentebegroting structureel en reëel in evenwicht is. U kunt hiervan afwijken als het aannemelijk is dat dit evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand wordt gebracht. Ook de provincie als toezichthouder kan ondanks het tekort in de laatste jaren nog steeds tot een positief oordeel komen. We presenteren immers een sluitende begroting voor 2025.

Een reëel beeld in een dynamische tijd
Zoals in de eerste alinea van dit hoofdstuk al aangegeven gaan we bij deze begroting uit van de op dit moment bekende gegevens, informatie en ontwikkelingen. Daarmee geeft deze begroting een reëel beeld van het komende jaar en de jaren die hierop volgen. We leven echter in een dynamische tijd. We blijven daarom de ontwikkelingen nauwlettend volgen om de financiële stabiliteit te waarborgen, terwijl we tegelijkertijd voorbereid zijn op onvoorziene uitdagingen. Via de reguliere planning en controlcyclus houden we u op de hoogte.

Ratio weerstandsvermogen
De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit, oftewel een minimale ratio weerstandsvermogen van 1,0. In ons collegeprogramma hebben we opgenomen dat ons beschikbare weerstandsvermogen minimaal twee keer zo groot moet zijn dan de benodigde weerstandscapaciteit. Met andere woorden een ratio van 2,0.
In 2025 hebben we een ratio weerstandsvermogen van 1,81. Daarmee voldoen wij aan de minimale weerstandsratio, maar (nog) niet aan onze eigen gestelde norm van 2,0. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen wij u naar de paragraaf 'Weerstandsvermogen en risicobeheersing'.

Structureel begrotingssaldo 2025-2028

Terug naar navigatie - Structureel begrotingssaldo 2025-2028

In de begroting moet duidelijk zijn welke lasten en baten structureel zijn en welk incidenteel. Als de structurele lasten gedekt zijn door de structurele baten (de structurele baten zijn groter dan de structurele lasten), dan is er sprake van structureel evenwicht. Als de eerste jaarschijf van de begroting (het jaar 2025) niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren er wel is. Uit de tabel hierna blijkt dat we in 2025 voldoen aan het structurele evenwicht. Zoals hiervoor beschreven geldt dit niet voor de jaren 2026 en verder. Met deze begroting (begrotingsjaar 2025) voldoen we aan de eis van onze toezichthouder om in aanmerking te komen voor het repressief toezicht (controle achteraf). Uiteraard past dit ook bij onze eigen wens om te streven naar een financieel gezond perspectief. 

x € 1.000
Saldo van de begroting Begroot 2025 MJB 2026 MJB 2027 MJB 2028
Lasten (excl. reservemutaties) 102.955 99.699 99.425 100.454
Baten (excl. reservemutaties) 104.294 97.510 97.391 98.105
Saldo van baten en lasten 1.339 -2.189 -2.034 -2.349
Toevoegingen reserves 25 25 25 25
Onttrekkingen reserves 565 500 500 500
Saldo reservemutaties 540 475 475 475
Begrotingssaldo 1.880 -1.714 -1.559 -1.874
Incidentele lasten (incl. reservemutaties) 4.772 1.398 971 952
Incidentele baten (incl. reservemutaties) 4.375 1.372 952 952
Saldo incidentele baten en lasten 397 26 19 0
Structureel begrotingssaldo 2.277 -1.688 -1.540 -1.874

Uitgangspunten bij de begroting 2025-2028

Terug naar navigatie - Uitgangspunten bij de begroting 2025-2028

In deze begroting gaan we uit van de onderstaande technische uitgangspunten. Deze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente en loon- en prijsstijging en de berekening van het gemeentefonds. We lichten ze hieronder toe. Daarnaast hebben we in het kader van het financieel toezicht van de provincie een aantal richtlijnen ontvangen. Wij houden ons aan deze richtlijnen.

Rente
Bij het bepalen van de rekenrente (renteomslag-percentage) volgen we de notitie rente van de commissie BBV. Voor 2025 hanteren we, zoals bij de kadernota 2025 aangegeven, afgerond 1,5%. We blijven de ontwikkelingen op het gebied van de rente in 2025 volgen en rekenen waar nodig de rente opnieuw door.

Gemeentefonds
Bij de inkomsten uit het gemeentefonds zijn de mutaties op basis van de meicirculaire 2024 meegenomen. 

Loonontwikkelingen
Voor de ramingen van de salarissen van het ambtelijk personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. De cao gemeenten heeft een looptijd tot 31 maart 2025. Er is nog geen nieuwe cao afgesloten. Om die reden baseren we ons op het indexatiecijfer (cao-loon (b)) uit de raming van het Centraal Economisch Plan door het CPB. De raming uit maart 2024 geeft een verwachte indexatie weer van 3,9%. De pensioenpremie van het ABP is nog niet bekend. Binnen de OWO-gemeenten is een loonontwikkeling van 3,9% afgestemd.

Prijsstijgingen (inflatie)
We hanteren in principe de nullijn, ook voor prijsgevoelige ramingen. Het uitgangspunt is dat noodzakelijke verhogingen binnen het budget (door bijvoorbeeld efficiëntiemaatregelen) moeten worden opgevangen. Bij uitzondering kan van deze nullijn worden afgeweken als blijkt/vaststaat dat dit uitgangspunt niet is uit te voeren. Dan is er een mogelijkheid tot budgetbijstelling. Ook is de mogelijkheid tot budgetbijstelling er als we als gemeente op basis van een overeenkomst/contract verplicht zijn subsidie-instellingen te compenseren voor loon/prijsstijgingen. 

Ontwikkeling van de lokale heffingen
Uitgangspunt bij de riool- en afvalstoffenheffing is 100% kostendekkendheid. De overige gemeentelijke belastingen worden in 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,8%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan. Ook worden waar mogelijk de huur- en pachtopbrengsten geïndexeerd met een inflatiecorrectie van 2,8%.

Dekkingsreserves kapitaallasten 
Vanwege financieel technische redenen maken we steeds vaker gebruik van een dekkingsreserve kapitaallasten. Deze dekkingsreserves zijn, zoals de naam al zegt, bestemd voor de dekking van de kapitaallasten. Deze reserves zijn niet vrij besteedbaar. De dekkingsreserves kapitaallasten wordt als één bestemmingsreserve weergegeven in het overzicht van reserves en voorzieningen. Dit is het totaal van alle dekkingsreserves kapitaallasten. Administratief is de reserve opgebouwd per investering.

Middelen jeugdzorg
Rijk en VNG werken al enige tijd aan de Hervormingagenda jeugdzorg. De provincie, als toezichthouder, heeft een richtlijn uitgebracht over hoe wij in de begroting om mogen gaan met de middelen zoals die zijn afgesproken in de Hervormingsagenda. Concreet betekent dit dat wij in 2025, 2026 en 2027 extra inkomsten mogen ramen zoals in de Hervormingsagenda opgenomen (Algemene uitkering). Daarnaast mogen wij rekening houden met een besparing op de uitgaven in de jeugdzorg (Programma 6, Sociaal Domein). Het Rijk is verantwoordelijk om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Deze besparing is voor 2025 inmiddels ongedaan gemaakt door het kabinet. Dat is verwerkt in deze begroting. Het nieuwe kabinet heeft daarnaast het voornemen om de besparing vanaf 2026 structureel te schrappen. Dit is echter nog niet verwerkt, maar verloopt budgettaire neutraal door de begroting.
Wij volgen de richtlijn van de provincie en hebben de stelpost gecontinueerd die wij al sinds 2022 hadden opgenomen voor de extra middelen jeugdzorg. We hebben deze stelpost geheel volgens de richtlijn in 2026, 2027 en 2028 gesplitst in een deel meer inkomsten en een deel minder uitgaven.

Middelen klimaat en duurzaamheid
Het kabinet heeft voor de jaren 2023 tot en met 2025 geld uitgetrokken om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. Met dit geld kunnen gemeenten extra personeel aantrekken, kennis vergroten en externe expertise in huis halen. Om langjarige verplichtingen aan te kunnen gaan, hebben wij ook langjarige zekerheid nodig van deze middelen. Over het vervolg na 2026 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt. Hoe dit echter verder vorm wordt gegeven is op dit moment nog niet duidelijk. In navolging van vorig jaar blijft de provincie als richtlijn stellen dat gemeenten het bedrag dat zij in 2023 ontvingen voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid als structurele baat op mogen nemen voor de jaren 2025 tot en met 2028. Daarbij moet een gelijk bedrag aan extra lasten worden opgenomen voor klimaat- en energietaken. Wij volgen deze richtlijn (zie programma7).

Extra middelen voor indexatie Wmo
Het nieuwe kabinet heeft een reservering opgenomen op de Rijksbegroting voor de kostenontwikkeling van de Wmo. Volgens de richtlijn van de provincie ramen wij deze extra middelen nog niet zolang deze niet zijn opgenomen in het gemeentefonds.

Toelichting programmabegroting 2025-2028

Terug naar navigatie - Toelichting programmabegroting 2025-2028

Het vertrekpunt van deze programmabegroting is de Kadernota 2025. Voor de volledigheid is het overzicht hierna opgebouwd vanuit de eindstand van de programmabegroting 2024-2027 inclusief de begrotingswijzigingen die de raad nadien heeft vastgesteld. Dat leidt tot de eindstand van de Kadernota 2025. Vervolgens staan de diverse mutaties die verwerkt zijn in deze begroting in het overzicht. Het verwerken van deze mutaties leidt tot het eindsaldo van de programmabegroting 2025-2028. De mutaties lichten we toe na de tabel.

x € 1.000
Eindstand programmabegroting Begroot 2025 MJB 2026 MJB 2027 MJB 2028
Eindstand programmabegroting 2024-2027 2.571 -1.081 -1.995 -3.062
1. Mutaties Kadernota 2025-2028 -2.153 -1.490 -358 514
Eindstand Kadernota 2025-2028 418 -2.572 -2.353 -2.548
2. Mutaties gemeentefonds (meicirculaire 2024) 1.066 443 358 301
3. Mutaties op basis van herijking exploitatie 395 415 437 373
Eindstand programmabegroting 2025-2028 1.880 -1.714 -1.559 -1.874

1. Mutaties voorjaarsnota 2024 en kadernota 2025-2028

Terug naar navigatie - 1. Mutaties voorjaarsnota 2024 en kadernota 2025-2028

De raad heeft op 1 juli 2024 de Voorjaarsnota 2024 en Kadernota 2025-2028 behandeld. De structurele gevolgen van de Voorjaarsnota 2024 en Kadernota 2025-2028 zijn verwerkt in deze begroting. Voor een toelichting op deze mutaties verwijzen wij naar de Voorjaarsnota 2024 en Kadernota 2025-2028. Alleen deze 5e begrotingswijziging van 2024 van de voorjaarsnota/kadernota had effect op het begrotingssaldo. De overige begrotingswijzigingen die de raad in 2024 heeft vastgesteld, hadden geen invloed op het begrotingssaldo van 2025 en verder. Deze wijzigingen betroffen met name reservemutaties.

2. Mutaties gemeentefonds

Terug naar navigatie - 2. Mutaties gemeentefonds

In juni 2024 is de raad geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds. De uitkomsten zijn conform de memo aan de raad verwerkt in de begroting 2025. Voor een uitgebreidere toelichting op de mutaties verwijzen wij u naar de raadsmemo en het hoofdstuk Algemene Dekkingsmiddelen in deze begroting.

3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Terug naar navigatie - 3. Mutatie op basis van de herijking exploitatie

Bij de herijking van de exploitatie berekenen we jaarlijks de terugkerende posten volgens de uitgangspunten van de begroting. Dit zijn technische aanpassingen. Zo zijn onder ander de kapitaallasten geactualiseerd, inclusief nieuwe investeringen. Daarnaast hebben we de directe loonkosten en de overhead opnieuw berekend.

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

De gemiddelde woonlast voor een meerpersoonshuishouden - bestaande uit de OZB voor woningen, de riool- en afvalstoffenheffing - bedroeg in 2024 € 819.

OZB
De aanslag OZB voor het belastingjaar 2025 is gebaseerd op (nog door de raad vast te stellen) tarieven voor 2025 en de waardepeildatum per 1 januari 2024. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven vindt in de raad van december plaats. De totale opbrengst voor 2025 is ten opzichte van 2024 gecorrigeerd met het inflatiepercentage van 2,8%.

Afvalstoffenheffing 
Voor de afvalstoffenheffing neemt het tarief met 2% toe. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. Het tarief 2025 is zodanig verhoogd, dat de opbrengst uit de afvalstoffenheffing de te maken kosten 100% dekken. 

Rioolheffing
De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. Hierbij heeft de gemeente naast de zorgplicht voor afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. Voor de rioolheffing neemt het tarief met 7% toe. Het tarief 2025 is zodanig verhoogd, dat de opbrengst uit de rioolheffing de te maken kosten 100% dekken.