Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Paragraaf Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf Lokale heffingen
Portefeuillehouder Hoen
Organisatie Advies & Ondersteuning

Deze paragraaf gaat over alle gemeentelijke heffingen. Hier gaan we ook in op de actuele ontwikkeling rondom het gemeentelijk belastinggebied. Ook de lokale lastendruk en de kwijtschelding komen in deze paragraaf aan de orde.

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen worden onderscheiden naar belastingen en rechten.

Belastingen
De opbrengsten van belastingen vallen onder de algemene middelen en kunnen vrij worden besteed. In onze gemeente heffen we de onroerende-zaakbelastingen (OZB), forensenbelasting, (water-) toeristenbelasting en reclamebelasting.

Rechten
Dit zijn vergoedingen voor concrete prestaties die door de gemeente worden geleverd. Denk aan de afvalinzameling, het onderhoud aan de riolering en het verstrekken van een paspoort. De opbrengst van de rechten is niet vrij besteedbaar. Bij de afvalstoffen- en rioolheffing is het uitgangspunt kostendekkende tarieven.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen

Index op heffingen
Voor 2025 zijn de lokale heffingen verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,8%. Dit percentage is de verwachte consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan (februari 2024). 

Wet WOZ
De Waarderingskamer controleert en beoordeelt gemeenten op de uitvoering van de Wet Onroerende Zaken (WOZ). De Waarderingskamer geeft aan dat de mogelijkheid om WOZ-waarden van andere woningen te raadplegen via www.woz-waardeloket.nl door veel Nederlanders wordt gewaardeerd en benut. De berekening van de taxaties voor woningen vindt sinds 2022 verplicht plaats op basis van de oppervlakte van een woning. 

Afvalstoffen- en rioolheffing
Rioolheffing
De tarieven zijn conform het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Het rioolheffingstarief wordt geïndexeerd in 2025. Een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijft het beleid voor de uitvoering van de drie watertaken die gemeenten volgens de wet hebben. Deze drie wettelijke watertaken zijn het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater, het verwerken van hemelwater (neerslagwater), en een zorgplicht voor de grondwaterstand in stedelijk gebied. Alleen de verplichting tot het hebben van een vastgesteld GRP, nu nog opgenomen in de wet Milieubeheer, verdwijnt met invoering van de Omgevingswet. Het ministerie heeft een nieuw model rioolverordening uitgegeven naar aanleiding van het Watertakenprogramma 2025 voor de gemeenten. Deze watertaken staan nu nog in verschillende wetten, maar zijn vrijwel ongewijzigd overgenomen in de Omgevingswet.

Afvalstoffenheffing
Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebben de plicht om het huishoudelijk restafval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval (groente, fruit en tuinafval) bij elk perceel in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge componenten zoals papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten, asbesthoudend afval gescheiden in te zamelen. Dit kan zijn huis aan huis, maar een brengsysteem is hierin ook voldoende. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), de belangrijkste Nederlandse wetgeving op het gebied van afvalstoffen. Het tweede belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk AfvalbeheerPlan, kortweg LAP. 

Omgevingswet en legesverordening algemene leges
De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) gingen per 2024 in. Gelijktijdig met het invoeren van de nieuwe wetgeving is ook de legesverordening aangepast om aan te sluiten op de nieuwe wetgeving. In de gemeenteraad van december ontvangt u het voorstel voor de OWO-geharmoniseerde legesverordening 2025. De komende jaren blijven we in OWO-verband monitoren en waar nodig aanpassen/bijsturen.

Opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Opbrengst van de belangrijkste heffingen
x € 1.000
Lokale heffingen Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Onroerende-zaakbelastingen 5.226 5.226 5.226 5.226
Forensenbelasting 54 54 54 54
Toeristenbelasting 170 170 170 170
Afvalstoffenheffing 3.207 3.207 3.207 3.207
Rioolheffing 2.467 2.467 2.467 2.467
Leges burgerzaken 399 459 449 397
Leges omgevingsvergunningen 530 530 530 530
Marktgelden 14 14 14 14
Begraafplaatsen 97 97 97 97
Reclamebelasting 105 105 105 105
Eindtotaal 12.269 12.328 12.318 12.266

Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Terug naar navigatie - Toelichting op opbrengst van de belangrijkste heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
De OZB zijn veruit de belangrijkste gemeentelijke belastingen. Er zijn drie belastingsoorten, namelijk:
1. een belasting geheven van de eigenaren van woningen;
2. een belasting geheven van de eigenaren van niet-woningen;
3. een belasting geheven van de gebruikers van niet-woningen.

De heffingsgrondslag is gebaseerd op de waarde zoals vastgesteld in het kader van de Wet waardering onroerende-zaken (wet WOZ). Het OZB-bedrag wordt berekend op basis van een percentage (het tarief) van de WOZ-waarde. Voor de genoemde OZB-belastingen hanteren we verschillende percentages.

De aanslag OZB voor het belastingjaar 2025 is gebaseerd op tarieven voor 2025 en de waardepeildatum per 1 januari 2024. De definitieve vaststelling van de OZB-tarieven 2025 vindt in de raad van december plaats.

Forensenbelasting
Forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die niet in de gemeente wonen, maar daar meer dan 90 dagen per jaar voor zichzelf en/of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Grondslag voor de heffing is net als bij de OZB de WOZ-waarde.

(Water) toeristenbelasting
(Water) toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen vergoeding overnachtingen aanbiedt, bijvoorbeeld in een hotel, een bed & breakfast of op een camping. Grondslag voor de heffing is de logiesomzet. In vergadering van 22 juni 2015 heeft de raad besloten de grondslag en het tarief vast te stellen op 4%.

Reclamebelasting
In Wolvega wordt vanaf 2016 reclamebelasting geheven vanuit het principe 'Voor ondernemers, door ondernemers'. De opbrengst van reclamebelasting wordt volledig uitgekeerd als subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Weststellingwerf (SOW). 

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing Werkelijk 2023 Begroot 2024 Begroot 2025
Tarief meerpersoonshuishouden                        290,00 299,72 305,00
Tarief eenpersoonshuishouden 193,00 199,41 203,00
Opbrengsten (x € 1.000) 3.005 3.148 3.208

Afvalstoffenheffing kan worden geheven wanneer de gemeente tenminste eenmaal per week het huishoudelijk afval ophaalt, zoals de Wet milieubeheer voorschrijft. Het uitgangspunt is een 100% kostendekking. 

Rioolheffing

Rioolheffing Werkelijk 2023 Begroot 2024 Begroot 2025
Tarief huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater 136,46 136,46 145,06
Tarief hemel- en grondwatertaken 54,60 54,60 55,03
Opbrengsten (x € 1.000) 2.300 2.277 2.467

De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing betaald. De tarieven zijn conform de investeringen in het Gemeentelijk RioleringsPlan 2021 - 2025. In dit plan zijn diverse klimaatmaatregelen opgenomen om met name wateroverlast in de wijken te voorkomen. Het riooltarief wordt in 2025 geïndexeerd. Evenals bij de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt 100% kostendekking. 

Graf- en begraafrechten
Er worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Markt- en staangelden
Marktgeld word geheven voor het innemen van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op locaties die zijn aangewezen voor het houden van de (wekelijkse) warenmarkt, de voorjaarsmarkt en de najaarsmarkt. Staangeld wordt geheven voor het innemen van een (vaste) standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. 

Leges burgerzaken
Leges worden geheven voor gemeentelijke diensten, bijvoorbeeld het afgeven van paspoorten en rijbewijzen of het verstrekken van afschriften. De legesverordening bevat een tarieventabel waarin de diensten worden genoemd met de bijbehorende tarieven. De variabelen in de begrotingsreeks komen voort uit de vervangingscyclus van rijbewijzen en reisdocumenten.

Leges omgevingsvergunningen
De invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb) hebben impact op de legesbaten. De impact van de Omgevingswet is in 2025 nog relatief beperkt, doordat de OWO gemeenten beleidsneutraal overgaan. Tot 2032 krijgen gemeenten de tijd om het omgevingsplan vast te stellen. Hierin worden gemeentelijk keuzes gemaakt of omgevingsplanactiviteiten vergunningsplichtig blijven, meldingsplichtig worden of geen van beide. Deze keuzes kunnen gevolgen hebben voor de legesbaten. 
De raming van de legesopbrengsten bevat een groot aantal onzekerheden. De eerste jaren waarin we met de nieuwe wetgeving werken zijn overgangsjaren, waarin in verband met overgangsrecht ook nog oud recht van toepassing is. We monitoren de komende jaren de werkelijke kosten en opbrengsten en kunnen tarieven desgewenst bijstellen. Een echt goed beeld van de werkelijke kostendekkendheid ontstaat naar verwachting in 2026. 

Kwijtschelding
Voor kwijtschelding komt iemand met een inkomen op bijstandsniveau bijna altijd in aanmerking, tenzij er sprake is van vermogen (spaargeld of eigen woning). We hanteren bij kwijtschelding 100% van de bijstandsnorm. Daarmee hanteren we de maximaal door het rijk toegestane normen. Het jaarlijkse bedrag aan kwijtschelding ramen we voor 2025-2028 op € 115.000.

Kwijtschelding Werkelijk 2022 Werkelijk 2023
Aantal aanvragen (incl. automatisch)  605 585
Toegewezen 468 432
Toegewezen t.o.v. totaal (in %) 77% 74%
     
Kosten 102.000 98.000

 

Kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid riolering
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld riolering Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld 1.777 1.722 1.870
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 00 00 00
Netto kosten taakveld 1.777 1.722 1.870
Toe te rekenen kosten:
Overhead 320 323 349
Straatreiniging 14 21 21
Compensabele btw 186 211 227
Toe te rekenen kosten 520 555 597
Totale kosten 2.297 2.277 2.467
Opbrengst heffingen 2.301 2.277 2.467
Dekkingspercentage 100% 100% 100%

Toelichting kostendekkendheid riolering

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid riolering

Het dekkingspercentage voor 2025 bedraagt 100%. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend, zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. De kosten voor straatreiniging wordt voor 40% toegerekend aan het taakveld riool, dit is in het GRP opgenomen. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd, is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 83% (zie "overzicht kosten overhead"). 

Kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afval
x 1.000
Kostendekkendheid taakveld afval Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld 2.356 2.620 2.619
Inkomsten taakveld (exclusief heffingen) 466 524 429
Netto kosten taakveld 1.890 2.096 2.190
Toe te rekenen kosten:
straatvegen 14 23 23
minimabeleid 98 113 113
Overhead 522 609 615
Compensabele btw 308 307 267
Toe te rekenen kosten 942 1.052 1.017
Totale kosten 2.832 3.148 3.207
Opbrengst heffingen 3.009 3.148 3.207
Dekkingspercentage 106% 100% 100%

Toelichting kostendekkendheid afval

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid afval

Naast de afvalstoffenheffing ontvangen we vergoedingen vanuit de stichting Afvalfonds voor glas, kunststof, papier en dergelijke en de opbrengsten vanuit het gemeentelijk afvalbrengstation. De kosten die direct aan het taakveld worden toegerekend zijn de directe salariskosten, de kapitaallasten en overige exploitatielasten. Van de kosten voor straatreiniging wordt 40% toegerekend aan het taakveld afval. Dit percentage is op basis van historische gegevens vastgesteld. Naast de directe kosten zijn ook de overheadkosten die samenhangen met het taakveld toegerekend. De systematiek die hiervoor is gehanteerd is een opslagpercentage op de directe salarislasten. De verhouding tussen directe salarislasten en overheadkosten is 83% (zie "overzicht kosten overhead"). Het dekkingspercentage voor 2025 bedraagt 100%. 

Kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid algemene leges
x 1.000
Algemene legesverordening totaal Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.656 988 1.252
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 1.656 988 1.252
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 313 591 864
BTW 4 - -
Totale kosten 1.973 1.579 2.116
Opbrengst heffingen 1.432 996 966
Dekking 73% 63% 46%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 1 Algemene dienstverlening Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 440 550 816
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 440 550 816
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 224 346 620
BTW - - -
Totale kosten 664 896 1436
Opbrengst heffingen 310 406 399
Dekking 47% 45% 28%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 1.007 389 389
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 1.007 389 389
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 61 229 229
BTW 4 - -
Totale kosten 1.072 618 618
Opbrengst heffingen 1.086 529 530
Dekking 101% 86% 86%
x 1.000
Hoofdstuk/Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 209 49 47
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 209 49 47
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 28 16 15
BTW - - -
Totale kosten 237 65 62
Opbrengst heffingen 36 61 37
Dekking 15% 94% 60%

Toelichting kostendekkendheid algemene leges

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid algemene leges

In bovenstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen leges. De totale kostendekkendheid van de legesverordening komt uit op 46%. Tussen de titels van de legesverordening vindt geen kruissubsidiëring plaats. Kostendekkendheid bij leges burgerzaken (hoofdstuk 1) is niet haalbaar, vanwege wettelijke maximumtarieven voor de belangrijkste diensten in dit hoofdstuk. De toerekenbare kosten bij leges omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2) en verwachte inkomsten daalt onder andere als gevolg van Wet kwaliteitsborging bouwen (Wkb). De kostendekkendheid van dit hoofdstuk fluctueert bovendien jaarlijks door fluctuaties in de omvang van bouwactiviteiten. Daarnaast is hoofdstuk 3 niet kostendekkend zodat we stimuleren dat vergunningen voor deze diensten worden aangevraagd. 

De tarieven worden extracomptabel berekend. Bij de kosten taakvelden zijn de directe personeelskosten en de materiële kosten opgenomen die samenhangen met het verstrekken van de diensten waarvoor leges geheven wordt. Bij directe personeelskosten gaat het bijvoorbeeld om de uren van baliemedewerkers en de uren van de medewerkers bij Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO). Materiële kosten zijn bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met de afdracht aan het Rijk voor reisdocumenten en de afdracht aan het RDW voor rijbewijzen. De overhead wordt via een opslag op de directe personeelskosten toegerekend. Voor hoofdstuk 1 rekenen we met een opslag van 83% (zie ook "Overzicht kosten overhead") voor overhead over de directe loonkosten. Voor hoofdstuk 2 en 3 rekenen we met het integraal uurtarief van VTH. Daarin hanteren we een opslag van 60% voor overhead over de directe loonkosten. Er is voor gekozen om de btw niet als kostenelement mee te wegen, omdat het overgrote deel van de kosten de eigen personele kosten betreft, waarvoor geen btw verschuldigd is. De wel toerekenbare btw maakt slechts een klein onderdeel uit van de kosten. 

Kostendekkendheid begraafrechten

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid begraafrechten
x 1.000
Kostendekkendheid begraafplaatsen Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Kosten taakveld(en) incl. (omslag)rente 197 311 290
Inkomsten taakvelden(en), excl. heffingen - - -
Netto kosten taakveld 197 311 290
Toe te reken kosten
Overhead incl. (omslag)rente 150 228 218
BTW 5 - -
Totale kosten 352 539 508
Opbrengst heffingen 119 145 145
Dekking 34% 27% 28%

Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Terug naar navigatie - Toelichting kostendekkendheid begraafplaatsen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de kostendekkendheid van de begraafplaatsen ruim onder de toegestane 100% kostendekkendheid blijft. De kosten die toegerekend worden aan het taakveld zijn de kosten van publiekszaken voor het behandelen van de aanvragen. Daarnaast worden kosten van de afdeling Gemeentewerf toegerekend voor het onderhouden van de begraafplaats.

Gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de woonlasten over 2024 van de 18 Friese gemeenten. 

Woonlastendruk 2024 OZB (gem) Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal woonlasten
Eph Mph Eph Mph Eph Mph
1 Ameland 275 178 234 150 177 603 686
2 Harlingen 286 217 323 191 191 694 800
3 Weststellingwerf 329 199 299 191 191 719 819
4 Opsterland 309 199 241 211 277 719 826
5 Ooststellingwerf 268 219 279 171 296 657 844
6 Leeuwarden 359 210 324 137 169 705 851
7 De Fryske Marren 343 236 300 125 214 704 857
8 Noardeast-Fryslân 385 167 237 240 240 793 863
9 Terschelling 440 242 242 191 191 873 873
10 Súdwest Fryslân 383 240 287 203 203 826 873
11 Vlieland 353 266 355 116 174 735 882
12 Tytsjerksteradiel 504 197 282 145 161 847 948
13 Smallingerland 368 251 295 296 296 915 959
14 Heerenveen 430 220 285 190 253 840 968
15 Dantumadiel 530 205 256 188 188 923 974
16 Schiermonnikoog 454 258 337 130 188 842 979
17 Waadhoeke 343 250 313 263 329 857 985
18 Achtkarspelen 421 245 350 220 220 886 991
Toelichting bij de tabellen:
Eph= eenpersoonshuishouden
Mph= meerpersoonshuishouden
Bron: Coelo (Atlas van de lokale lasten 2024)

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Dat wil zeggen: welke capaciteit is nodig om de risico's op te vangen, en wel zodanig dat een tegenvaller in de uitvoering niet direct tot een bezuiniging hoeft te leiden.

 De wet geeft aan welke onderwerpen in deze paragraaf aan bod moeten komen:

  • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;
  • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • een inventarisatie van de risico’s;
  • de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s uitgedrukt in weerstandsvermogen;
  • een vijftal voorgeschreven financiële kengetallen;
  • een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.

Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Terug naar navigatie - Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s

Onze doelstellingen zijn:

  1. voldoen aan wet- en regelgeving;
  2. inzicht krijgen in de risico’s die onze gemeente loopt en daarmee het risicobewustzijn aanmoedigen;
  3. een onderbouwing van het berekende weerstandsvermogen;
  4. de omvang van het weerstandsvermogen is voldoende.

In de nota financieel beleid zijn over de norm voor de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit de volgende uitgangspunten vastgelegd:

De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit, oftewel een minimale ratio weerstandsvermogen van 1,0;
Voor de voorgeschreven financiële kengetallen sluiten we aan bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Het streven van de gemeente is minimaal te voldoen aan categorie B (normaal risico). Dit betekent dat we streven naar een solvabiliteitspercentage van 20%. De hoogte van de reserves (inclusief de vrije algemene reserve) moet dan minimaal 20% zijn van het totale vermogen (het balanstotaal). 

In ons collegeprogramma hebben wij opgenomen dat we een ratio weerstandsvermogen willen hanteren van 2.0 en een minimale solvabiliteitsratio van 20%. 

In 2025 hebben we een ratio weerstandsvermogen van 1,81. Daarmee voldoen wij aan de minimale weerstandsratio, maar niet aan onze eigen gestelde norm van 2,0. Daarnaast voldoen we aan de solvabiliteitsnorm van 20%.

Inventarisatie weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Inventarisatie weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om eventuele tegenvallers op te vangen. Dit zonder dat de begroting en het beleid aangepast moeten worden. De weerstandscapaciteit is de som van:

  1. de stelpost risicobeheersing en onvoorzien;
  2. de algemene reserve;
  3. bestanddelen van de bestemmingsreserves;
  4. de stille reserves;
  5. de niet-benutte belastingcapaciteit;
  6. mogelijke ombuigingsmaatregelen.

a. De stelpost risicobeheersing en onvoorzien
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bestaat de verplichting om jaarlijks in de begroting een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Daarbij is geen wettelijk minimum of maximum aangegeven. Hiermee kunnen elk jaar onverwachte incidentele tegenvallers worden opgevangen. Wij hebben gekozen voor een bedrag van € 30.000. Daarnaast is in de meerjarenbegroting een stelpost risicobeheersing opgenomen om specifieke risico’s op voorhand af te dekken. Het gaat om een bedrag van € 500.000 per jaar. Beschikking over deze stelpost kan alleen via een raadsbesluit en is uitsluitend bedoeld ter dekking van structurele risico’s die op enig moment werkelijkheid worden. 

b. De algemene reserve
Het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve kan worden ingezet ter dekking van onverwachte incidentele tegenvallers. De algemene reserve bedroeg per 31 december 2023 € 8,3 miljoen. Als de jaren 2025 tot en met 2028 verlopen volgens deze begroting, dan is de stand van de algemene reserve € 10,0 miljoen per 31 december 2028.

c. De bestemmingsreserves
Voor de middelen van een bestemmingsreserve heeft de raad een specifiek doel vastgelegd. Eventueel kan de bestemming door de raad worden gewijzigd. Wanneer op een bestemmingsreserve geen verplichting rust voegen we deze reserve toe aan de algemene reserve. Op dat moment vormt het onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het vaststellen van onze weerstandscapaciteit worden de bestemmingsreserves op dit moment niet meegenomen.

d. De stille reserves
Stille reserves betreffen activa die tegen nul zijn gewaardeerd. Ook kan de boekwaarde lager zijn dan de verkoopwaarde. De mogelijke overwaarde die bij verkoop ontstaat, kan dan worden ingezet bij onverwachte tegenvallers. Op dit moment verwachten we dat de invloed van deze stille reserves op de weerstandscapaciteit nihil is.

e. De niet-benutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:
a. de OZB;
b. de rioolheffing;
c. de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

De landelijke benchmark woonlasten (Coelo) maakt jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijk. Hierin wordt naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing vergeleken. De niet-benutte belastingcapaciteit hebben wij tegen nul gewaardeerd. Bij de onderdelen riolering en reiniging geldt een norm van 100% kostendekkendheid.

f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen
Omdat de laatste ombuigingen vrij recent zijn gerealiseerd (2022) en omdat we aan de vooravond staan van een nieuwe taakstelling is de invloed van ombuigingsmaatregelen op de weerstandscapaciteit op dit moment nihil.

Samenvattend
De structurele weerstandscapaciteit in de begrotingsexploitatie bedraagt € 0,5 miljoen. De incidentele weerstandscapaciteit bedraagt over 2025 afgerond € 15 miljoen, waarna deze afloopt naar afgerond € 10 miljoen in 2028.

Totaalbeeld
De totale weerstandscapaciteit van de gemeente Weststellingwerf geven we in de volgende tabel weer:

x € 1.000
Onderdeel 2025 2026 2027 2028
a. De structurele begrotingsruimte 500 500 500 500
De incidentele begrotingsruimte 30 30 30 30
b. De algemene reserve 15.155 13.441 11.882 10.008
c. Bestemmingsreserves - - - -
d. De stille reserves - - - -
e. De onbenutte belastingcapaciteit - - - -
f. Mogelijke ombuigingsmaatregelen - - - -
15.685 13.971 12.412 10.538

Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

Terug naar navigatie - Inventarisatie van de risico’s en getroffen beheersmaatregelen

De belangrijkste risico’s voor de gemeente zijn in beeld gebracht, voor zover op dit moment bekend. Van belang is te beseffen dat risico’s zowel positieve als negatieve effecten kunnen hebben. Wij hebben bij deze inventarisatie vooral gekeken naar mogelijke negatieve risico’s en de gevolgen daarvan. Het inschatten van risico’s is een momentopname en is geen absolute wetenschap. De inventarisatie is gemaakt in een tweetal domeinen: (relatief) beïnvloedbare risico’s en onzekerheden op lokaal en regionaal niveau en landelijke ontwikkelingen en (lastig beïnvloedbare) risico’s en/of onzekerheden die daar uit voortvloeien. Hiervoor zijn de risico’s en genomen beheersmaatregelen beoordeeld. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de financiële impact van deze risico’s. Uiteraard met de kanttekening dat elke inschatting met de nodige onzekerheden is omgeven. De huidige werkwijze bestaat uit vier stappen:

  1. per risico wordt een financiële inschatting gemaakt van de initiële klasse waarin het risico valt;
  2. daarna wordt beoordeeld, wat de initiële kans is dat het risico zich voordoet en wordt deze vertaald in een wegingsfactor. Op basis hiervan wordt de initiële financiële inschatting verlaagd;
  3. vervolgens worden beheersmaatregelen benoemd en waar mogelijk geïmplementeerd;
  4. deze beheersmaatregelen zorgen voor een aangepaste inschaling van risicoklasse en risicokans, waartegen 'de onzekere gebeurtenis' (=het risico) wordt gescoord. Op basis hiervan kan de financiële inschatting nogmaals worden verlaagd.

Op basis van deze vier stappen is de verwachte financiële impact (geschatte initiële financiële inschatting x geschatte kans, rekening houdend met beheersingsmaatregelen) van de risico’s gemaakt. Het geschatte bedrag aan mogelijke risico’s wordt jaarlijks herijkt en is hierbij voor dit begrotingsjaar bepaald op € 8,7 miljoen. De belangrijkste risico’s loopt onze gemeente op de volgende onderwerpen, die hierna één voor één worden behandeld. 

Onzekerheden gemeentefonds en rente € 387.500 (GF&R)
Gemeentefonds
De inkomsten vanuit het gemeentefonds staan onder druk. Hier is landelijk veel aandacht voor. Vanaf 2026 komt er een ravijn op de Nederlandse gemeenten af. Vanuit de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) vindt er een lobby plaats richting het Rijk. Inmiddels heeft het Rijk de opschalingskorting geschrapt. Hier tegenover staat in 2025 een extra korting op het gemeentefonds. Daarnaast is de nieuwe normeringssystematiek al vanaf 2025 doorgevoerd. Deze nieuwe systematiek is eenzijdig door het Rijk doorgevoerd. De VNG pleit bij de normeringssystematiek met name voor een indexering van het gemeentefonds die aansluit bij de toename van de kosten van wettelijke taken. De nieuwe systematiek, op basis van het bbp, schiet met name tekort om de groei van de uitgaven voor zorgkosten op te vangen. Die kosten stijgen namelijk harder dan het gemiddelde bbp. 

Rente
Rentestijging is een risico waar wij mee te maken kunnen krijgen bij het opnieuw afsluiten van een geldlening. Is de rente hoger dan de rente die wij betaalden, dan heeft dit een nadelig effect op onze begroting. We houden de toekomstige noodzakelijke financieringen nauwlettend in de gaten om zo het renterisico te minimaliseren (vaste schuld en kasgeld). De rentes stijgen op dit moment. Op korte termijn is het afsluiten van een nieuwe geldlening echter niet nodig en is het renterisico beperkt.

Pensioenopbouw (gewezen) wethouders
Jaarlijks wordt bij de jaarrekening de voorziening voor de pensioenen van onze (gewezen) wethouders herijkt. Dit doen wij op basis van de actuariële waardeberekeningen van onze externe adviseur. Zij berekenen op basis van diverse parameters welk bedrag er in de voorziening aanwezig moet zijn op de peildatum 31 december van het betreffende jaar. Een van de belangrijkste parameters is de rekenrente. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door De Nederlandse Bank. Dit percentage kan jaarlijks verschillen, waardoor op basis van de wet- en regelgeving een storting of een onttrekking aan de voorziening plaatsvindt. We verwachten niet direct een daling van de rekenrente. Daardoor is dit risico beperkt.

Onzekerheden grondexploitaties € 950.000 miljoen (GREX)
Hoewel de ramingen van de grondexploitaties, zoals te doen gebruikelijk jaarlijks, zijn geactualiseerd, blijft het moeilijk te voorspellen of de geraamde verkopen ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden. Doordat de boekwaarde daalt door de gerealiseerde verkopen nemen de onzekerheden en risico`s geleidelijk af. De risico inschatting neemt hierdoor ook af. De winst- en verliesnemingen worden jaarlijks geactualiseerd per grondexploitatie. De verliesvoorzieningen worden berekend op basis van de netto contante waarde (2%). De winstnemingen worden berekend met de Percentage of Completion Methode (POC). 

Risico’s Sociaal Domein € 780.000 (SD)
De risico’s binnen het Sociaal Domein liggen met name in de open einderegelingen. Dit zijn regelingen die weliswaar een budgettair plafond kennen in de begroting, maar in feite financieel niet zijn begrensd. Als er meer aanspraak op dergelijke regelingen wordt gedaan, zal de gemeente vanuit haar wettelijke taak aanvullend (financiële) middelen beschikbaar moeten stellen. De gemeente kan deze middelen veelal niet verhalen op derden. Wij hebben zoveel mogelijk beheersmaatregelen genomen om te voorkomen dat de beschikbare budgetten worden overschreden, door bijvoorbeeld een zo goed mogelijke inschatting te maken op basis van historische kosten en actuele (beleids)ontwikkelingen.

Wmo
Toenemende vergrijzing, complexer wordende samenleving en de landelijke invoering van het abonnementstarief laten in Weststellingwerf een toename zien van het aantal Wmo-cliënten. Voor de komende jaren is nog een aantal decentraliserende rijksmaatregelen te verwachten die de gemeente raken. Zo wordt gesproken over de decentralisatie van Beschermd Wonen per 2026 en ook Maatschappelijke Opvang. De invoeringsdatum is tot dusver steeds uitgesteld, maar de maatregelen zitten er aan te komen. De gemeente wordt dan verantwoordelijk voor deze taken. Het blijft daarbij de vraag of het rijk voldoende middelen beschikbaar gaat stellen. Door monitoring hebben we goed zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten.

Jeugdwet
De financiering van de Jeugdwet in Fryslân is een zeer complex stelsel. Het onderdeel resultaat gestuurde inkoop is opnieuw aanbesteed. De nieuwe aanbesteding is ingegaan per 1 januari 2024. De financiële effecten van de aanbesteding zijn nog onvoldoende bekend. Wel zien we een aantal kostenverhogende effecten van de inkoop op casusniveau. Hoe zich dat in de volle breedte ontwikkelt is nu nog niet in beeld. 
Het onderdeel hoog specialistische Jeugdhulp kenmerkt zich door een laag aantal cliënten en hoge kosten per cliënt. Lasten kunnen snel fluctueren bij relatief kleine wijzigingen in omvang van het aantal cliënten. Vertraging in afgegeven toewijzingen (berichtenverkeer) in combinatie met grillig declaratiegedrag van zorgaanbieders maakt monitoring complex en lastig. We hebben daarom beperkt zicht op de ontwikkeling en de voorspelbaarheid van de lasten. In de 2e helft van 2024 komt meer informatie beschikbaar in een dashboard jeugd. Op basis daarvan hopen we dit zicht wel te versterken.

Hervormingsagenda
De Hervormingsagenda Jeugd bevat een groot pakket afspraken om de jeugdzorg te verbeteren en financieel houdbaar te krijgen. Een deel van de maatregelen uit de hervormingsagenda zijn al geïmplementeerd. Ondanks de reeds genomen maatregelen blijven de kosten Jeugd jaarlijks toenemen en is de besparing vanuit de hervormingsagenda hoogstwaarschijnlijk niet te realiseren. Het is de vraag in hoeverre het Rijk daarvoor compensatie biedt. Het risico neemt hierdoor toe. We volgen de ontwikkelingen op dit punt.

Statushouders
De gemeente is bezig met de taakstelling voor de huisvesting van statushouders. Dit begint steeds meer vorm te krijgen waardoor de aantallen toenemen. De huisvesting van statushouders kan op korte termijn leiden tot een toename van het aantal uitkeringen.

Onzekerheden en risico’s bij onderhoud kapitaalgoederen € 100.000 (OHP)
Voor uitvoering van onderhoudsplannen zijn extra middelen beschikbaar gesteld, zowel incidenteel als ook structureel. Strategisch beleid hoe om te gaan met vastgoed specifiek en gemeentelijke bezittingen in brede zin, is een maatregel die wordt getroffen om mogelijke risico’s op dit onderwerp te beheersen.

Onzekerheden en risico's bij projecten € 5,7 miljoen (P)
De gemeente voert op dit moment diverse projecten uit of heeft deze in voorbereiding. De omvang van de projectenportefeuille neemt daardoor toe. Ook de komende jaren worden relatief grote projecten voorbereid, opgestart of aanbesteed. Voor een aantal projecten hebben we middelen gereserveerd in de Reserve investeringsambities. Deze gereserveerde middelen zijn ramingen. De ramingen in de Reserve investeringsambities zullen niet altijd toereikend zijn. We kijken dan naar haalbaarheid, betaalbaarheid en schaalbaarheid. Ook op het aanbestedingsmoment kunnen kosten mee- of tegen vallen. 
Verschillende risico’s kunnen een succesvolle realisatie of voortgang van een project beïnvloeden. Het gebied waarop risico’s zich voor kunnen doen is behoorlijk breed. Zo kunnen zich onverwachte kosten voordoen, inkomsten lager uitvallen dan verwacht, technische problemen aan het licht komen, maar bijvoorbeeld ook juridische aspecten gaan spelen. Ook hebben we bij de projecten (bijna) altijd te maken met diverse stakeholders. Dit kan ook risico’s met zich meebrengen.
Specifiek voor 2025 zien we op dit moment bij de projecten aanbesteding- en uitvoeringsrisico's. Op projectniveau noemen wij het Groene Hart van centrum Wolvega. Dit betreft bijvoorbeeld opstallen of eventueel tegenvallende investeringskosten om uiteenlopende redenen. Belangrijkste beheersmaatregel om deze risico’s te verkleinen is het gefaseerd beschikbaar stellen van het investeringskrediet.

Risico’s en beheersmaatregelen met betrekking tot verbonden partijen en gerelateerde projecten € 387.500 (VP)
De paragraaf verbonden partijen vraagt vanuit het oogpunt van risicobeheersing de nodige aandacht omdat de invloed op deze partijen verloopt via besturen van gemeenschappelijke regelingen en stichtingen of de aandeelhouders en de raden van commissarissen en/of toezicht. Dat betekent ook dat de directe invloed op de uitzetting van hun begroting beperkt is, wat weer van invloed is op onze begroting.
Ten aanzien van de verbonden partijen blijft extra aandacht noodzakelijk voor de uitvoeringsorganisatie FUMO en de Veiligheidsregio Fryslân (VRF). Deze samenwerkingsverbanden zijn van rijkswege verplicht gesteld en gelden dus voor de 18 Friese gemeenten. De invloed die als individuele gemeente kan worden uitgeoefend is (zeer) beperkt. De OWO-samenwerking heeft een positief effect als vanuit een gezamenlijk belang kan worden opgetrokken. Ook in de overige samenwerkingsverbanden zien we dat gemeenten elkaar steeds beter vinden. 
We zien binnen onze verbonden partijen op dit moment met name ontwikkelingen bij de OVEF. De omvang van de bedrijfsactiviteiten in een prijsgevoelige markt is toegenomen. 

Overige onzekerheden en risico's € 397.500 (OVERIG)
Overige risico’s in de bedrijfsvoering zijn: frictiekosten personeel, veiligheids- en aansprakelijkheidsrisico’s en urenramingen op exploitatie ontlastende onderdelen van de begroting, zoals de grondexploitaties, afval en riolering. Tijdig beheersmaatregelen treffen, door bijvoorbeeld een juiste verhouding vast en flexibel personeel in dienst te hebben, voorkomt structurele risico’s in de exploitatie. Ook het treffen van technische beheermaatregelen en het optimaliseren van bedrijfsprocessen zorgen voor een lager risico.

Loon- en prijsontwikkelingen
Het risico dat we bij de loon- en prijsontwikkelingen lopen is dat we via de inkomsten (gemeentefonds) niet volledig gecompenseerd worden voor stijgingen. Op het gebied van loon- en prijsontwikkelingen zijn er weinig beheersmaatregelen mogelijk. Alleen op het gebied van onze eigen gemeentelijke heffingen kunnen we sturen op indexatie. De afgelopen periode hebben we enorme prijsstijgingen gezien. Deze situatie lijkt zich nu te herstellen en te stabiliseren.

Toekomstige ontwikkelingen
We zien dat de omvang van onze begroting toeneemt. Dit is inherent aan de activiteiten waar wij als gemeente voor aan de lat staan. We zien meer taken en daarmee ook meer risico's op ons afkomen. We noemen hier als voorbeeld het klimaatakkoord, duurzaamheid, funderingsaanpak, maar ook de taakstelling statushouders. Daarnaast leven we in een onzekere tijd. De gevolgen van nieuwe wetten en het nieuwe kabinet is (nog) niet volledig duidelijk. Ook kunnen ontwikkelingen zoals vertraging bij netwerkbeheerders van energie (NuLelie) gevolgen voor ons hebben. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen, de gevolgen en de risico's nauwlettend in de gaten. Via onze reguliere planning en controlcyclus sturen wij waar nodig bij.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico's worden uitgedrukt in weerstandsvermogen. De hoogte van het weerstandsvermogen is als volgt weer te geven:

x € 1.000
Weerstandsvermogen 2025
Weerstandscapaciteit (A) 15.685
Risico's (B) 8.678
Weerstandsvermogen 7.008
Ratio Weerstandsvermogen (A/B) 1,81

Toelichting Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Toelichting Weerstandsvermogen

Uit bovenstaande tabel blijkt dat ons weerstandsvermogen voldoet aan het uitgangspunt dat de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit (A) minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit (B). De ratio weerstandsvermogen is namelijk 1,81. We voldoen niet aan onze eigen gewenst 2,0. 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Met ingang van 2016 zijn een vijftal financiële kengetallen verplicht gesteld. Dit onder andere om de financiële positie van de gemeente voor de raad inzichtelijker en beter vergelijkbaar te maken. Het gaat om de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en indicatoren met betrekking tot de grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit.
Kengetallen hebben een signalerende functie, geven inzicht in de financiële positie en over de weerbaarheid en wendbaarheid van een gemeente. Zoals opgenomen in de nota Financieel beleid sluiten we aan voor de verplichte kengetallen bij de signaleringswaarden uit de stresstest voor gemeenten. Ons streven is minimaal te voldoen aan categorie B. Over het algemeen kan worden gesteld dat categorie A het minst risicovol is en categorie C het meest.

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1. Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130% > 130%
b. met correctie doorgeleende gelden < 90%  90 - 130% > 130%
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
3. Grondexploitatieruimte < 20% 20 - 35% > 35%
4. Structurele exploitatieruimte Eerste jaar en meerjarig > 0% Begroting en meerjarig 0% Begroting en meerjarig < 0%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105% > 105%

Als de uitkomst van één van de kengetallen uit de pas schiet, wil dat niet zeggen dat we financieel niet (langer) gezond zijn. Het is een mogelijke indicatie dat er (aanvullende) beheersmaatregelen moeten worden getroffen of herijkt.
In onderstaand overzicht wordt het verloop van de kengetallen weergegeven:

Kengetallen Rekening Begroot Begroot MJB MJB MJB Categorie
2023 2024* 2025 2026 2027 2028 (peiljaar 2024)
1 Netto schuldquote 22,37% 22,48% 21,07% 26,68% 39,02% 40,84% A
Netto schuldquote (gecorrigeerd) 22,35% 22,46% 21,05% 26,66% 39,00% 40,83% A
2 Solvabiliteitsratio 46,24% 46,39% 50,93% 51,61% 46,98% 44,67% A
3 Grondexploitatie 12,04% 10,49% 9,42% 8,94% 8,44% 7,87% A
4 Structurele exploitatieruimte 7,63% 0,96% 2,18% -1,73% -1,58% -1,91% C
5 Belastingcapaciteit 85,49% 82,39% 84,73% 84,73% 84,73% 84,73% A
* betreft de geactualiseerde begroting 2024

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting kengetallen

Basis voor deze kengetallen is de geprognosticeerde balans voor de jaren 2025-2028. Deze staat onder 'Uiteenzetting van de financiële positie'.

1. Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Een schuldquote van 100% wordt over het algemeen als grens gezien tussen acceptabel en in toenemende mate risicovol. Wij zitten ruimschoots onder die grens.

2. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is een kengetal dat weergeeft welk deel van het gemeentelijk vermogen is gefinancierd met eigen vermogen. Ook bij dit kengetal komen we voor de komende vier jaren uit boven ons streefpercentage van minimaal 20%. In 2025 en 2026 zitten we zelfs in categorie A wat betreft de signaleringswaarden, om daarna terug te keren naar categorie B.

3. Kengetal grondexploitatie
Het kengetal geeft in een percentage aan hoe groot het geïnvesteerde bedrag is ten opzichte van de totale baten. De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Ook dit kengetal scoort in categorie A bij ons.

4. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele lasten zijn de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen, bij structurele baten gaat het onder andere om de Algemene uitkering van het gemeentefonds en eigen belastinginkomsten. Het kengetal 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Wij komen met dit kengetal in 2025 nog in categorie A, maar vanaf 2026 in categorie C. Dit heeft alles te maken met het financieel ravijn waar de Nederlandse gemeenten mee te maken krijgen. Wij verwijzen u voor meer informatie hierover naar de hoofdlijnen van deze begroting.

5. Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Deze woonlasten zijn de optelsom van de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage. Zoals uit de tabel blijkt, zijn de woonlasten voor 2025 in onze gemeente lager dan het landelijk gemiddelde van € 994 (=100%) van het belastingjaar 2024.

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen

Beleidsnota's

Terug naar navigatie - Beleidsnota's

2010 Nota Openbare Verlichting
2012 Beleidsplan Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte
2017 Bomenbeleidsplan 2017 - 2027
2018 Landschapsvisie Zuidoost Friesland 2018 - 2028
2021 Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025
2020 Plan van aanpak verduurzamen gemeentelijke vastgoedportefeuille 

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Onze gemeente heeft een flink aantal vierkante kilometers aan openbare ruimte in beheer. Er wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Om dat mogelijk te maken wordt geïnvesteerd in kapitaalgoederen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is bepalend voor het voorzieningenniveau en uiteraard voor de (jaarlijkse) lasten.

Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Terug naar navigatie - Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte

Uw raad heeft in 2011 het beleidsplan Kwaliteitsambitie openbare ruimte (2012-2016) vastgesteld. Hierin zijn de kwaliteitsdoelstellingen voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (waaronder wegen, groen en bruggen) vastgesteld. 
Voor onze openbare ruimte zijn de volgende kwaliteitsafspraken afgesproken:

  • Kwaliteit basis (voldoende onderhouden) voor centrum, hoofdstructuur en woongebieden;
  • Kwaliteit laag (sober tot onvoldoende) voor industriegebieden en plattelandsgebieden.

Zoals in de Lange Termijn Agenda (LTA) is aangegeven zijn wij bezig met op stellen van:
•    een visie kwaliteitsambitie openbare ruimte 
•    een DIOR (Duurzame inrichting openbare ruimte)

Visie ‘Kwaliteitsambitie Openbare Ruimte’
Vanuit wetgeving heeft de gemeente een belangrijke zorgplicht van de openbare ruimte. Met het kwaliteitsplan kan gestuurd worden om efficiënt de afgesproken doelen (vastgesteld ambitieniveau) te halen en daarover met inwoners en ondernemers te communiceren. Het plan geeft onder andere ook inzicht in bijvoorbeeld het planmatig baggeren en beschrijft de ambitie (groenstructuur) voor ombouw van traditioneel groen naar ecologisch groen.

Duurzame inrichting openbare ruimte (DIOR)
De DIOR geeft inzicht in het duurzaam beheer en inrichting van de openbare ruimte om kapitaalvernietiging te voorkomen.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Algemeen
Het totale oppervlak van asfalt en straatstenen wat de gemeente beheert is ongeveer 2.557.000 m2 groot. Hiervan ligt 130 km aan wegen binnen de dorpen. Buiten de dorpen liggen nog eens 285 km aan wegen die de dorpen met elkaar verbinden. Ook liggen er binnen de gemeente fietspaden met een totale lengte van 85 km. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van 2.140.000 m2 aan bermen en 442 km aan sloten waar water in staat. 

Ontwikkeling wegen
In 2015 is door provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân een plan gemaakt tegen bodemdaling. Doordat de zomers steeds droger worden komt het water in de bodem steeds lager te staan. Het veen wat in de bodem zit verdwijnt als het uitdroogt. Hierdoor zakt de bodem. 

Dit probleem speelt op veel plaatsen in Nederland, ook in Weststellingwerf. Op de plekken in de gemeente waar de bodem zakt, liggen ook wegen die mee zakken. In de verzakte wegen ontstaan kuilen en hobbels die gevaarlijk zijn. Wij weten nog niet precies hoeveel kuilen en hobbels er de komende jaren bijkomen. Maar we moeten bij de verzakte wegen vaker en met meer geld onderhoud uitvoeren. Hierbij stellen wij onszelf ook de vraag of onderhoud nog wel voldoende effect heeft, of dat we vaker over moeten gaan tot het vervangen van de wegen. Zeker in de veengebieden kunnen nieuwe wegen met een lichtgewicht constructie uitkomst bieden tegen bodemdaling. 

Voor het ophogen of vervangen van de wegen is niet apart geld gereserveerd. Daarom hebben we onderzoek gedaan en een plan opgesteld. De wegen die het meest met bodemdaling te maken hebben gaan we gefaseerd, tot en met 2028 onderhouden. Hierbij pakken we steeds gedeelten van de weg aan en voeren, behalve onderhoud, ook maatregelen uit tegen bodemdaling. De verwachting is dat ook na 2028 de investeringen in wegen hoog zullen blijven. Bodemdaling en verouderde wegen zijn hier de oorzaak van.

Onderhoud
De wegen in de gemeente worden regelmatig bekeken en beoordeeld. Hierbij vergelijken wij wat we buiten zien, met de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben. Aan de hand van wat wij zien en wat we hebben afgesproken maken wij een plan voor het onderhoud aan de wegen tussen nu en vijf jaar. In dit plan geven wij aan hoeveel geld we nodig denken te hebben voor het onderhoud. 

Uit het onderzoek naar het budget onderhoud asfaltwegen is gebleken dat er de komende jaren structureel meer moet worden geïnvesteerd in het onderhoud. Zo kan de afgesproken kwaliteit worden gehandhaafd. De aangevraagde gelden hiervoor zijn verwerkt in de begroting.

Groen

Terug naar navigatie - Groen

Groen komt in vele vormen terug in de openbare ruimte. Het totale areaal groen binnen de gemeente bedraagt ongeveer 113 hectare. Het grootste areaal bevindt zich in de woongebieden. Langs de plattelandswegen staan de meeste bomen. Het beheer voeren wij uit op basis van een kwaliteit gestuurd (groen)beheersysteem. Het groenbeheer is onder te verdelen in verzorging (kwaliteit onderhoud) en technische staat (kwaliteit inrichting). 

Elk jaar laten wij een derde van de 30.000 bomen inspecteren. De kwaliteit van de bomen, de beplanting en de gazons is erg afhankelijk van het klimaat. De effecten van een droge zomer zijn later zichtbaar en vooraf niet te voorspellen. Met de jaarlijkse inspecties ontstaat er een actueel beeld van de kwaliteit van de bomen en eventuele veiligheidsrisico's. De normale werkzaamheden, met betrekking tot bomen, zijn afgestemd op het bomenbeleidsplan.

Bestrijding invasieve exoten
We zien een toename van invasieve exoten. De bestrijding van deze soorten vraagt in de toekomst om meer inzet. Enkele voorbeelden hiervan zijn: berenklauw, waternavel, Japanse duizendknoop en de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft.

Ecologisch bermbeheer
Vanaf 2024 worden de bermen buiten de bebouwde kom ecologisch beheerd. Dit betekent onder andere dat het gras na het maaien wordt afgevoerd. 

Civiele kunstwerken, oevers en kades

Terug naar navigatie - Civiele kunstwerken, oevers en kades

Bruggen, onderdoorgangen, steigers, sluizen en dergelijke.
Gemeente Weststellingwerf heeft momenteel 62 bruggen in beheer en onderhoud. Hiervan beheren wij gezamenlijk met de gemeenten Steenwijkerland, De Fryske Marren en Ooststellingwerf 3 betonnen verkeersbruggen. Het bruggenbestand bestaat uit één elektrisch bedienbare ophaalbrug, 28 vaste verkeersbruggen, 3 kleine beweegbare ophaalbruggen en 30 kleine vaste bruggen voor fietsers en voetgangers. 

Naast de bruggen beheren wij ook aanlegsteigers en een trailerhelling in de passantenhaven bij de Driewegsluis in Nijetrijne. Verder bestaat ons areaal uit spoor- en snelwegonderdoorgangen, 5 vissteigers, 3 aanlegsteigers, een vlonder, een monumentale keersluis (Rijksmonument) en een muziekkoepel.

Periodiek voeren wij onderhoud uit. Eén keer per 5 jaar wordt ons areaal visueel geïnspecteerd door een externe partij. In 2025 wordt er aan de hand van deze instandhoudingsinspectie een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gemaakt.

Oevers en kades
Eind 2024 zijn alle oevers en kades geïnspecteerd. Begin 2025 wordt er een MJOP gemaakt.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

De gemeente Weststellingwerf heeft in totaal 4.482 lichtmasten in eigendom en beheer. Het onderhoud en beheer van de openbare verlichting is door de Coöperatie Openbare Verlichting en Inkoop Energie Fryslân is vanaf 1 april 2019 aanbesteed. Het beheer en onderhoud wordt per 1 april 2025 opnieuw aanbesteed. Met onderhoud bedoelen wij het reinigen en schilderen van masten en armaturen. Ook het oplossen van storingen aan de openbare verlichting en vervangen van masten en armaturen valt onder deze aanbesteding. In 2025 worden ruim 800 lichtmasten gereinigd in 12 dorpen. Zoals bekend zijn wij bezig met het versneld vervangen van de openbare verlichting door ledverlichting. Inmiddels bestaat 92% van het areaal uit ledverlichting. Dit leidt tot een besparing op het energieverbruik. 

In 2025 gaan we de laatste armaturen vervangen door nieuwe armaturen met ledverlichting. 

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Wij moeten ons houden aan de wettelijke taken voor het inzamelen, het afvoeren en behandelen van afvalwater, hemelwater en grondwater. Hoe wij dat doen, is beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).
In het GRP hebben wij beschreven:
- ons beleid;
- hoe wij de bestaande riolering onderhouden; 
- de aanleg van nieuwe riolering;
- wat de kosten zijn en wat de opbrengsten zijn.

De aanleg van nieuwe riolering en aanpassingen zijn de komende jaren gericht op het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. In het GRP hebben wij de maatregelen beschreven die daarvoor uitgevoerd worden. Het huidige GRP is vastgesteld tot en met 31 december 2025. Omdat met de intreding van de Omgevingswet een GRP geen wettelijke verplichting meer is, wordt er als vervanging van het GRP in 2025 een visie opgesteld (zie ook programma 7).

Ons uitgangspunt is om alle werkzaamheden op een doelmatige wijze uit te voeren. Als het mogelijk is, voeren wij de werkzaamheden in OWO-verband uit. Ook werken wij met alle Friese gemeenten, Wetterskip, provincie en Vitens aan maatregelen voor een toekomstbestendige Friese waterketen. Dit is vastgelegd in het Fries bestuursakkoord waterketen (FBWK). Alle gegevens over de riolering hebben wij vastgelegd in een beheersysteem. Uit dit systeem halen wij een meerjarig overzicht voor het uitvoeren van onderhoud en de vervanging. Dit leggen wij vast in deze begroting en in een investeringsplan.

Tractiemiddelen

Terug naar navigatie - Tractiemiddelen

Om te voorkomen dat oude voertuigen uitvallen moeten wij deze regelmatig vervangen. Wij hebben een meerjarig overzicht van de te vervangen voertuigen. Dit hebben wij vertaald in deze begroting en het bijbehorende investeringsplan. Doordat er tegenwoordig leveringsproblemen zijn kan het voorkomen dat wij de vervanging van een voertuig moeten opschuiven.

Bij vervanging van tractiemiddelen wordt daar waar mogelijk gekozen voor de meest duurzame variant. 

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Zoals beschreven in de notitie ‘Strategisch omgaan met gemeentelijk vastgoed’ zijn onze gebouwen opgedeeld in twee categorieën:

•    functionele panden (dragen bij aan het realiseren van doelen van de gemeente);
•    niet-functionele panden (op termijn afstoten). 

Het onderhoud van de panden is verdeeld in dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud (groot onderhoud en planmatige vervangingen). Volgens de NEN 2767-inspecties wordt het geplande onderhoud vastgelegd in een meerjarenonderhoudsplanning. In 2024 is gestart met het opstellen van nieuwe meerjaren onderhoudsplanningen (MJOP's) voor de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Deze meerjaren onderhoudsplanningen worden opgesteld door een extern adviesbureau. In deze nieuwe meerjaren onderhoudsplanningen wordt ook het component duurzaamheid meegenomen. Hierdoor worden de meerjaren onderhoudsplannen omgezet in duurzame meerjaren onderhoudsplannen (DMJOP's). Door deze DMJOP's wordt bij vervanging/einde levensduur van gebouwcomponenten een duurzaam alternatief gekozen. 

Voor de functionele panden wordt het onderhoud zo gepland dat het niveau ‘sober en doelmatig’ blijft. Voor de niet-functionele panden is gekozen om het onderhoud zo minimaal mogelijk uit te voeren. Alleen noodzakelijke maatregelen voor het behoud van de huidige functie en het huidige gebruik van het gebouw worden uitgevoerd. Voor het verduurzamen van onze vastgoedportefeuille is in 2020 een plan van aanpak opgesteld. In programma 8 is hier nader uitwerking aan gegeven.

Beschikbare middelen voor het onderhoud

Terug naar navigatie - Beschikbare middelen voor het onderhoud
Naam beheerplan Beleidsdocument Looptijd Lasten (begroting 2025) X € 1.000 Is er achterstallig onderhoud? Zo ja, hoeveel?
Tractiemiddelen N.v.t. (MJOP Tractiemiddelen) 2025-2028 176 Nee N.v.t.
Gebouwen Notitie “Strategisch omgaan met gemeentelijkvastgoed” 2022-2036 463 Nee N.v.t.
(Asfalt)Wegen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 1.194 Nee N.v.t.
Elementenverharding Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 795 Nee N.v.t.
Openbare verlichting Nota openbare verlichting Doorlopend 50 Nee N.v.t.
Bruggen en duikers Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 152 Nee N.v.t.
Openbaar groen Beleidsplan kwaliteitsambitie openbare ruimte Doorlopend 944 Nee N.v.t.
Riolering GRP 2021 - 2025 2021-2025 320 Nee N.v.t.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het doel van deze paragraaf is om informatie te verstrekken over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s. Treasury betreft alle financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Treasury richt zich vervolgens op het besturen, beheersen van, het verantwoorden en toezicht houden op de hiervoor genoemde aspecten.
Wettelijke kaders voor gemeentelijk treasurybeleid vinden we terug in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in de Gemeentewet met de daaruit afgeleide financiële verordening.
Vanwege de publieke taak van de gemeente gaan we bedachtzaam om met publieke middelen en zijn we transparant over de besteding hiervan. Risicobeheersing is daarbij van groot belang. Mogelijke renterisico’s beheersen we via de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Verder stellen we strikte eisen aan het uitzetten van liquide middelen: leningen en garanties mogen we in principe alleen verstrekken voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige houden we eventuele overtollige middelen aan in ’s rijks schatkist (als gevolg van het verplicht schatkistbankieren) zodat deze beschikbaar blijven voor de uitoefening van de publieke taak.

De uitgangspunten

Terug naar navigatie - De uitgangspunten

Sinds de invoering van het schatkistbankieren zijn uitzettingen door gemeenten niet mogelijk. Enige uitzondering hierop is dat gemeenten wel geld mogen uitlenen aan andere Nederlandse Overheden. Door een goede (korte en lange termijn) liquiditeitsprognose te hebben, kunnen gemeenten in het aantrekken van geld sturen op het (tijdig) beschikbaar hebben van lang of kort geld. Op dit moment is de rente redelijk stabiel. Met de huidige rentestand blijven de renterisico’s die gemeenten daarbij lopen overzichtelijk. 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De overheid hanteert twee instrumenten, binnen de wet Fido, voor het toetsen van het renterisico: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Het doel van deze normen is het krijgen van een stabiele rentelast over de jaren. 

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort structureel dreigt te worden, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Het doel van de limiet is de vlottende schuld (kortlopende leningen) te beperken. De berekening van de kasgeldlimiet voor de komende jaren is als volgt:

x € 1.000
Kasgeldlimiet 2025 2026 2027 2028
Begrotingsvolume 104.859 98.010 97.891 98.605
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
De kasgeldlimiet in euro's 8.913 8.331 8.321 8.381

Toelichting kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Toelichting kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
We verwachten de komende jaren binnen het kasgeldlimiet te blijven. 

Schatkistbankieren
Door de wet fido zijn de decentrale overheden verplicht, boven het voor dat jaar geldende drempelbedrag, hun liquide middelen aan te houden in de schatkist. De hoogte van deze drempel bedraagt 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal en bedraagt voor onze gemeente voor 2025 ongeveer € 2.097.180. 

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal.
Onze ruimte binnen deze norm is als volgt:

x € 1.000
Renterisiconorm 2025 2026 2027 2028
Begrotingsvolume 104.859 98.010 97.891 98.605
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00% 20,00% 20,00% 20,00%
Toegestane renterisiconorm 20.972 19.602 19.578 19.721
Renteherziening op vaste schuld (opgenomen) 0 0 0 0
Renteherziening op vaste schuld (uitgezet) 0 0 0 0
Aflossingen 3.345 3.345 3.345 3.345
Huidige renterisiconorm 3.345 3.345 3.345 3.345
Ruimte binnen de toegestane renterisiconorm 17.627 16.257 16.233 16.376

Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

Terug naar navigatie - Kredietrisico op verstrekte gelden en gegarandeerde leningen

De rentedragende leningen bestaan voornamelijk uit aan (voormalig) ambtenaren verstrekte hypothecaire geldleningen. De portefeuille krimpt omdat gemeenten geen hypothecaire geldleningen meer mogen verstrekken aan hun personeel. Jaarlijks wordt hierop afgelost. Het risico op de portefeuille is relatief klein, vanwege de hypothecaire zekerheden die tegenover de geleende gelden staan. 

Daarnaast hebben we verschillende (indirecte) garanties afgegeven. Op deze garantstellingen wordt in de regel regulier afgelost door de geldnemers. Met betrekking tot de gegarandeerde leningen betreft het veelal geldnemers in de zorg, sociale woningbouw of (sport)verenigingen. Omdat voor de leningen aan de woningcorporaties het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) garant staat, is het kredietrisico voor de gemeente laag.

x € 1.000
Verstrekte geldleningen en gegarandeerde leningen Ultimo 2025
Rentedragende leningen 430
Gegarandeerde geldleningen (100%) 1.936
Indirect gegarandeerde geldleningen (WSW-achtervang-50%) 23.000
Totaal 25.366

Gemeentefinanciering

Terug naar navigatie - Gemeentefinanciering

De gemeente hanteert een integrale financieringssystematiek. Dat wil zeggen dat we steeds kijken naar de totale financieringsbehoefte van de gemeente op enig moment. Bij de huidige verwachtingen over de renteontwikkeling (redelijk stabiel) wordt goed gekeken naar de liquiditeitsbehoefte. Deze zetten we vervolgens af tegen de opgave om de schuldpositie te verbeteren in absolute zin: uitgangspunt daarbij is een beheersbare schuld waarop op reguliere basis aflossingen plaatsvinden. We laten daarbij de kortlopende schuld niet onnodig hoog oplopen waardoor lang geld moet worden aangetrokken op een voor onze gemeente ongunstig moment: een evenwichtige spreiding van de aflossingen en rentebetalingen is belangrijk bij een beheersbare liquiditeitsbegroting.

Schuld als aandeel van de exploitatie
Ter bevordering van de onderlinge vergelijkbaarheid zijn overheden verplicht om volgens vooraf gestelde richtlijnen onder andere de netto-schuldquote als kengetal te publiceren in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte (financieringstekort of -overschot) geeft een indicatie of het aangaan van vaste geldleningen al dan niet noodzakelijk is. Op dit moment hebben wij nog voldoende liquide middelen beschikbaar. We houden het komende jaar de uitgaven van onze investeringen in de gaten om zo te bepalen of en wanneer wij een nieuwe langlopende lening nodig hebben. Gelet op de lopende investeringsambities verwachten we in de periode 2025 - 2028 wel een nieuwe langlopende geldlening te moeten aantrekken. We blijven binnen de ruimte van de kasgeldlimiet. 

x € 1.000
Financieringsbehoefte per 31 december 2025 2026 2027 2028
Eigen vermogen 53.862 51.673 49.639 47.289
Voorzieningen 6.011 5.914 5.817 5.721
Vaste geldleningen 35.162 31.817 38.472 44.127
95.035 89.404 93.928 97.137
Vaste activa 90.578 86.311 90.590 90.637
Voorraden 15.178 13.814 15.059 15.221
Bijstelling op basis van geïnventariseerde risico's
105.756 100.125 105.649 105.858
Financieringstekort (-) danwel overschot (+) per 31 december - 10.721 - 10.721 - 11.721 - 8.721

De wijze van rentetoerekening

Terug naar navigatie - De wijze van rentetoerekening

In het volgende renteschema staat hoe voor alle jaren de rentetoerekening in deze begroting is vormgegeven. Het renteresultaat is verantwoord bij het Overzicht algemene dekkingsmiddelen, taakveld treasury.

x € 1.000
Renteschema 2025 2026 2027 2028
Externe rentelasten over de korte en lange termijn 1.400 1.431 1.462 1.644
Externe rentebaten 375 34 34 34
Totaal door te berekenen rente 1.025 1.397 1.428 1.610
Rente die doorberekend wordt aan de grondexploitaties 240 202 146 105
Rente over eigen financieringsmiddelen 0 0 0 0
Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 1.208 1.288 1.348 1.596
1.448 1.490 1.494 1.701
Renteresultaat op het taakveld treasury -423 -93 -66 -91

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo

Het EMU-saldo is het saldo van inkomsten en uitgaven met derden van de gemeente op transactiebasis in een bepaalde periode. Eenvoudig gezegd geeft het EMU-saldo aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld uitgegeven is dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo is daarmee een indicatie voor de ontwikkeling van de liquiditeits- en financiële positie (eigen vermogen en schulden) van de gemeente.

Het EMU-saldo van één jaar zegt relatief weinig, Een structureel negatief EMU-saldo is echter wel reden tot zorg; dit geeft aan dat de gemeente jaar-op-jaar meer geld uitgeeft dan de gemeente ontvangt. Andersom kan het ook onwenselijk zijn dat het EMU-saldo enkele jaren op rij een flink positief saldo vertoont. Dit geeft immers aan dat de gemeente mogelijk onnodig geld oppot, terwijl het geld besteed kan worden aan voorzieningen in de gemeente.

Het EMU-saldo vervult een rol bij de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over het toegestane maximale tekort ervan op nationaal niveau om de overheidsfinanciën in de Eurozone robuust te houden. In Nederland geldt een macro EMU-tekort voor de decentrale overheden van 0,27 procent van het bruto binnenlands product per jaar. 

Vier scenario's uitgelegd
Bij de gemeente kunnen zich vier scenario’s voordoen. Hierbij wordt benadrukt dat het bij het beoordelen van de scenario’s vooral gaat om de meerjarige ontwikkeling van het EMU-saldo.

Het EMU-saldo is positief:
De gemeente krijgt via reële transacties meer geld binnen dan dat ze uitgeeft. Dit schept ruimte om schulden af te lossen, te sparen en de reservepositie te verhogen. Daarmee draagt de gemeente positief bij aan het EMU-saldo van Nederland. 

Het EMU-saldo grenst aan 0:
De gemeente krijgt via reële transacties ongeveer evenveel geld binnen als dat er wordt uitgegeven.

Het EMU-saldo is negatief:
De gemeente geeft via reële transacties meer geld uit dan dat erbinnen komt. De gemeente zal schulden moeten maken, leningen moeten aantrekken, of het gespaarde geld moeten aanspreken. Ook kan het zijn dat het eigen vermogen (reserves) afneemt. Hierdoor draagt de gemeente negatief bij aan het EMU-saldo van Nederland.
Maar blijft onder de referentiewaarde: aangezien het EMU-saldo onder de referentiewaarde valt, is de bijdrage van de gemeente aan het EMU-saldo geen aandachtspunt mits de andere overheden zich ook aan hun referentiewaarden houden.

Het EMU saldo overschrijdt de referentiewaarde:
Aangezien het EMU-saldo boven de referentiewaarde uitstijgt, is de bijdrage van de gemeente aan het landelijke EMU-saldo een aandachtspunt. 

Het EMU-saldo voor Gemeente Weststellingwerf is positief voor 2025 en bedraagt € 2.295.000. 

x € 1.000
EMU-saldo Begroting 2025
1. (+) Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). 1.339
2. (-) Mutatie (im)materiële vaste activa 446
3. (+) Mutatie voorzieningen -96
4. (-) Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -1.498
5. (-) Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0
Berekend EMU-saldo 2.295

Paragraaf Bedrijfsvoering

Paragraaf Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf Bedrijfsvoering

 

Portefeuillehouder(s)

Van de Nadort en Hoen

Organisatie

Advies & Ondersteuning

 

De onderdelen inkoop & aanbesteding, informatisering & automatisering, documentaire informatievoorziening, financiële- en personele administratie als ook verzekeringen en datagedreven werken lichten wij toe in de paragraaf OWO-samenwerking.

Privacy en informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Privacy en informatieveiligheid

 

Als organisatie maken we veelvuldig gebruik van informatiesystemen en (digitale) gegevensuitwisseling met overheidsorganisaties, (keten)partners, burgers, inwoners, medewerkers, bedrijven en instellingen. Het verlies van gegevens, uitval van ICT, of het door onbevoegden kennisnemen of manipuleren van (persoons)gegevens kan ernstige gevolgen hebben voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Het is dan ook van belang dat wij als organisatie ons bewust zijn van de gevolgen/risico's die hierbij komen kijken. Zeker daar waar de digitale dreigingen toenemen, denk aan bijvoorbeeld de opkomst van Kunstmatige Intelligentie.

Aankomend jaar blijven we ons focussen op het weerbaarder maken van de gemeente op het gebied van informatiebeveiliging en bescherming van persoonsgegevens. De belangrijkste risico’s en bedreigingen brengen we elk jaar opnieuw in kaart. Daarnaast gaan we aan de slag met de voorbereidingen van het Digital Decade, de Europese wetgevingen die de komende jaren moet worden geïmplementeerd. 

Dit betekent dat we in de organisatie met de volgende onderwerpen aan de slag gaan:
1.    Voortzetten implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid 2.0 als minimale vereisten op het gebied van informatiebeveiliging. 
2.    De implementatie Network and Information Security (NIS2). Dit is de Europese cybersecuritywet die organisaties weerbaarder moet maken tegen cyberaanvallen. 
3.    Het uitzoeken van algoritme gebruik binnen de gemeente plus het bijbehorende opvoeren hiervan in het landelijke Algoritmeregister. 
4.    Cybergevolgbestrijding, om bij (cyber)crisis passend te kunnen handelen.
5.    Beleidsvoorbereidingen over nieuwe Europese wetgeving op het gebied van informatiebeveiliging en privacy (digital decade).

Het vergroten/onderhouden van informatiebeveiliging- en privacy bewustzijn en kennis hierover is een doorlopend proces. Door middel van trainingen, cursussen en diverse bewustwordingsactiviteiten worden bestuur, management en medewerkers op de hoogte gehouden/getraind. Ook blijven we jaarlijks verantwoording afleggen via de zelfevaluatie ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit), de zelfevaluatie BRP (Basisregistratie personen) en de zelfevaluatie Reisdocumenten. 

Rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Rechtmatigheid

De gemeente moet de gemeentelijke taken uitvoeren volgens de relevante wet- en regelgeving. De relevante wet- en regelgeving zijn opgenomen in het normenkader en worden door middel van (verbijzonderde) interne controle getoetst op getrouwheid en rechtmatigheid. De controle op rechtmatigheid komt expliciet tot uiting in de rechtmatigheidsverantwoording van het college bij de jaarrekening. In de rechtmatigheidsverantwoording geeft het college aan in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en de balansmutaties in overeenstemming zijn met de bepalingen in het normenkader. De accountant geeft alleen nog een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening, waarvan de rechtmatigheidsverantwoording een onderdeel is. Om de rechtmatigheidsverantwoording van het college te waarborgen moet gesteund worden op een adequaat functionerend systeem van interne beheersing en –controle in de organisatie. De interne beheersing en controlewerkzaamheden liggen daarom zoveel als mogelijk in de teams zelf. Daarop aanvullend wordt onafhankelijk de verbijzonderde interne controle uitgevoerd. De kaders voor de (verbijzonderde) interne controles zijn vastgesteld door de gemeenteraad en de aanpak en uitvoering is vastgelegd in het beleidsplan interne beheersing 'Risicogericht en in control 2023-2025' en het jaarplan verbijzonderde interne controle. 

Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur

Terug naar navigatie - Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur

Op basis van artikel 213A van de Gemeentewet doet het college jaarlijks onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van gevoerde bestuur. Ook in 2025 doen we intern een dergelijk onderzoek. Over de uitkomsten en de opvolging van de uitkomsten van de onderzoeken informeren wij u via de controlecommissie.

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

Aan de hand van het organisatieplan werken we actief aan de ontwikkellijnen Veranderende Dienstverlening en Professionaliteit en Wendbaarheid. Zo verwachten we in 2025 op basis van een uitvoeringsprogramma dienstverlening (gebaseerd op de herijkte visie dienstverlening die in 2024 aan u is/wordt voorgelegd) stappen te zetten in het optimaliseren van onze dienstverlening. We denken hierbij in ieder geval aan een concern breed traject om met alle medewerkers de vertaling te maken naar het vereiste gedrag bij de dienstverleningsvisie. Dienstverlening zit immers in elk team en in elke functie. Het monitoren op onder andere behandeltermijnen, maar ook de kwaliteit/professionaliteit van de behandeling maakt hier onderdeel vanuit. We verwachten ook in 2025 aan de hand van een afgestemde opdracht met de klankbordgroep dienstverlening aan de slag te gaan met het ander gebruik van de publiekshal. 

De professionalsering van onze organisatie gaat in 2025 verder. De organisatie werkt hieraan vanuit een vastgestelde agenda in het organisatieplan. Een onderdeel hiervan is het in 2024 gestarte management development traject. Dit traject richt zich op het leiderschap vanuit professionele dienstbaarheid en ieders rol daarin. Een vertaling van dit traject vindt plaats richting de teams. Naar verwachting ondersteunen we organisatie breed met enkele centrale trainingen. 

Uitvoering Human Resources Management (HRM)

Terug naar navigatie - Uitvoering Human Resources Management (HRM)

We blijven ernaar streven om het talent van onze medewerkers optimaal te benutten en functies en verantwoordelijkheden logisch in te vullen. Met het programma "Vinden, binden en boeien" in OWO-verband proberen we onze gemeenten aantrekkelijk te houden op de huidige, krappe arbeidsmarkt. Met het versterken van ons werkgeversmerk en verbeterde arbeidsmarktcommunicatie zetten we in op het aantrekken en behouden van goede collega's.  

Een heel aantal processen is al gestandaardiseerd en geharmoniseerd, maar we werken in OWO-verband verder aan het harmoniseren en digitaliseren van efficiënte HR processen. 

Met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden kunnen we medewerkers aan ons binden. We zorgen voor een hybride werkplek die tegemoetkomt aan individuele wensen, goede arbeidsomstandigheden en efficiënt gebruik van onze kantoor- en werkomgeving.

Door aandacht te besteden aan onze medewerkers streven we ernaar om het verzuimcijfer onder de 6% te krijgen.

Paragraaf OWO-samenwerking

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De OWO-samenwerking is uniek te noemen. De samenwerking in de drie afdelingen, de samenwerking op het regionale of provinciale speelveld én de samenwerking op terreinen waar dit vanzelfsprekend of kostenefficiënt is, werkt. En daar mogen we trots op zijn.

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Betrokkenheid gemeenteraden bij de OWO-samenwerking 
De OWO-samenwerking leeft niet alleen bij de medewerkers, maar zeker ook bij de drie gemeenteraden. De grote betrokkenheid van de raden geeft aan welk belang zij aan de samenwerking hechten. Via OWO-themabijeenkomsten, de OWO-klankbordgroep en raadsinformatiebrieven blijven we de gemeenteraden betrekken bij de OWO-samenwerking.

Samenwerking, innoveren en wanneer het kan ook harmoniseren 
Samenwerken waar het kan is uitgangspunt bij de OWO. Medewerkers zoeken elkaar actief op, zoeken afstemming en delen kennis met elkaar. Bij nieuwe, beleidsmatige opgaven wordt nagedacht of deze in OWO-verband opgepakt kan worden. Hiervoor is in 2024 het afwegingskader ontwikkeld om zo aan de voorkant heldere afspraken te maken over het doel en de wijze van samenwerken. 
In 2025 wordt voor de eerste maal een OWO-uitwisselingsweek georganiseerd. Tijdens deze week zoeken medewerkers elkaar actief op om kennis te maken met elkaar, informatie uit te wisselen én samen te werken. De drie gemeenteraden worden gedurende de OWO-uitwisselingsweek uitgedaagd elkaar ook actief op te zoeken.

Onze prioriteiten voor 2025

Terug naar navigatie - Onze prioriteiten voor 2025

Implementatie bodemplaatonderzoeken B&R en VTH
In 2024 is onderzoek gedaan naar de bodemplaat van de OWO-afdelingen B&R en VTH met als doel inzichtelijk te krijgen wat er nodig is om deze afdelingen toekomstbestendig te houden. De uitkomsten worden eind 2024/begin 2025 verwacht. 

Onze digitale dienstverlening
De inrichting van de digitale dienstverlening is een continu proces. Het gaat hierbij om een goed, werkbaar en veilige ICT-omgeving voor zowel medewerkers als inwoners waar informatie digitaal gemakkelijk doorgestuurd, gevonden én gearchiveerd kan worden. 
In 2025 voldoen we aan de minimale varianten zoals die door de Wet Open Overheid (WOO) en de Wet Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (WMEBV) aan de gemeenten is opgelegd. We ronden in 2025 de aanbesteding van de nieuwe kernapplicaties af waarna in vier domeinen een geheel nieuwe applicatie is gerealiseerd. Het betreft de vervanging van de kernapplicaties van Financiën, Belastingen en BAG, Dienstverlening en tot slot Sociaal domein. 

In 2025 gaan we ook aan de slag met de inrichting van steunpunten in de drie huizen zodat we de OWO-gemeenten nog beter kunnen ondersteunen op het gebied van dienstverlening, ICT en informatievoorziening (archief, post, recordbeheer etc.). In deze begroting is de uitbreiding van formatie voor de bemensing van deze steunpunten verwerkt.

Datagedreven werken en informatieveiligheid
In 2025 gaat het cluster datamanagement verder met het efficiënter inzetten van ons data- en informatieplatform en het ontwikkelingen van nieuwe informatieproducten, zoals bijvoorbeeld de monitoring voor de WMO en Participatiewet. Daarnaast gaat het cluster aan de slag met aan het vergroten van de datavolwassenheid binnen de OWO-gemeenten. Datavolwassenheid betekent de hoeveelheid kennis en vaardigheden die de OWO-gemeenten beschikken om effectief datagedreven te werken. Een eerste stap is het training van medewerkers om data goed te kunnen lezen, er mee te werken en er over te communiceren. Verder wordt een start gemaakt met het opstellen van een Data uitvoeringsplan dat beschrijft hoe de OWO-gemeenten data effectief verzamelt, beheert en optimaal inzet bij het realiseren van maatschappelijke doelen.

Inkoop, aanbesteden en verzekeren
In OWO-verband werken we nauw samen op het gebied van inkoop en aanbesteding. Om inzicht te krijgen in de aanbestedingen, wordt gewerkt met een aanbestedingskalender. Hiermee wordt inzichtelijk welke aanbestedingen gaan lopen en welke capaciteit er benodigd is van zowel van het team inkoop als uit de organisaties.
Een aantal verzekeringen moet de komende periode worden aanbesteed. Samen met team inkoop en de betreffende gemeentelijke onderdelen wordt er gelijktijdig gekeken naar meer uniformering zowel in de dekking als in de voorwaarden van verzekeringen. Tot slot willen we meer inzetten op het verhalen van schade veroorzaakt door een derde partij. 

De omgevingswet, APV en omgevingsplannen
Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan ervaring op te doen met de nieuwe Omgevingswet, ondersteuning te bieden aan inwoners bij het aanvragen van een omgevingsvergunning en het begrijpelijker inrichten van het landelijke aanvraagsysteem (DSO). In 2025 werken we in OWO-verband verder aan het opstellen van omgevingsplannen, het opstellen van nieuw evenementenbeleid en nieuwe APV. Deze nieuwe beleidsnota’s proberen we zoveel als mogelijk te harmoniseren en ontvangt u vervolgens voor besluitvorming (APV in het 1e kwartaal 2025, het evenementenbeleid in de 2e helft van 2025).

Het VTH beleidsplan
Het VTH beleidsplan loopt in 2024 af. We stellen begin 2025 aan u voor het beleidsplan – met kleine wijzigingen – te verlengen tot het einde van de raadsperiode. We gebruiken vervolgens 2025 om het nieuwe VTH beleidsplan voor te bereiden en de nieuwe Omgevingswet en de uitkomsten van het bodemplaatonderzoek hierin op te nemen. 

Ondermijning en veiligheid 
De veranderende maatschappij en oprukkende ondermijning door de verwevenheid van criminaliteit met de bovenwereld heeft gevolgen voor de werkzaamheden binnen VTH. De afgelopen jaren wordt in OWO-verband al hard gewerkt aan de bewustwording van met name ondernemers en agrariërs op het thema ondermijning. Ook de bestrijding van ondermijning heeft veel aandacht. Samen met ketenpartners zoals politie, RIEC, belastingdienst en anderen boeken we succes en is OWO een voorbeeld voor de regio. 
Ook in 2025 blijft ondermijning en veiligheid een prioriteit en zetten we ons samen met onze ketenpartners in op bewustwording (denk aan het organiseren van Jachtseizoen voor jongeren), controles (in bijvoorbeeld horeca en bij vakantieparken) en zo nodig handhaving. 

Paragraaf Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Wij hebben een aantal taken ondergebracht in samenwerkingsverbanden waarin meerdere gemeenten en/of andere instellingen participeren. Het gaat hier om deelnemingen in vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen en stichtingen. De samenwerkingsvormen duiden we aan met het begrip 'verbonden partijen''. 

Visie op verbonden partijen

Terug naar navigatie - Visie op verbonden partijen

Het begrip verbonden partij is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en is als volgt gedefinieerd: “Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft”.

Financieel belang
Onder een financieel belang wordt verstaan een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. 

Bestuurlijk belang
Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan zeggenschap, via vertegenwoordiging in het bestuur of via stemrecht. Dit houdt concreet in dat er sprake is van een bestuurlijk belang als een collegelid, een raadslid of een ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de verbonden partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt. 

Bovenstaande betekent dat organisaties waar bijvoorbeeld enkel sprake is van een financieel belang niet worden gezien als een verbonden partij. 

Bij verbonden partijen gaat het om privaatrechtelijke, publiekrechtelijke organisaties en publiek-private samenwerkingen (PPS). Privaatrechtelijke organisaties zijn in het Burgerlijk Wetboek geregeld. Dit kunnen stichtingen, verenigingen, coöperaties en vennootschappen zijn. Bij publiekrechtelijke samenwerking gaat het vooral om de deelname aan gemeenschappelijke regelingen. Deelname vindt plaats binnen de kaders van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Onze visie op verbonden partijen is dat de gemeente alleen deelneemt in een verbonden partij als daarmee de publieke taak is gediend. Er zijn diverse redenen om deel te nemen aan een verbonden partij. Hoewel dat niet bij elke samenwerkingsvorm expliciet wordt vermeld, gaat het vaak om:

  • Efficiency voordeel door grotere schaal;
  • Risicospreiding;
  • Grotere machtspositie ten opzichte van andere partijen in de markt;
  • Onvoldoende capaciteit (kwalitatief en kwantitatief) in eigen huis;
  • Beter kunnen voldoen aan wet- en regelgeving;
  • Wettelijke verplichting.

Zeggenschap in de praktijk

Terug naar navigatie - Zeggenschap in de praktijk

De gemeente kan invloed uitoefenen door middel van:

- besturen van stichtingen en gemeenschappelijke regelingen
- vergadering van aandeelhouders
- raad van commissarissen
- toezicht

Wij wenden onze invloed aan als het gaat om sturing op (onder andere) financiën, risico’s en toekomstvisie.
Het zijn vormen van verlengd lokaal bestuur. Hierdoor is de directe invloed per definitie beperkt. Bij een meerderheid voor een voorstel zal de minderheid zich moeten schikken. De democratische controle op de verbonden partijen ligt bij de gemeenteraad. Collegeleden die deel uitmaken van een bestuur van een verbonden partij, leggen verantwoording af aan de raad.

Sinds 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) gewijzigd. Met deze wijziging is de positie, besluitvorming en controlerende rol van de gemeenteraad versterkt. Een aantal van deze wijzigingen is direct op 1 juli in werking getreden. Het tweede gedeelte is per 1 juli 2024 in werking getreden. 

Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Terug naar navigatie - Beleidsontwikkelingen enkele verbonden partijen

Veiligheidsregio Fryslân
De Veiligheidsregio Fryslân (VRF) levert samen met burgers en organisaties een bijdrage aan een veilig en gezond Fryslân. De VRF richt zich op brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en crisisbeheersing. Het beleid van de VRF richt zich op het bevorderen van samenwerking en beter gebruik maken van informatie en technologie. De begroting is opgebouwd uit 4 onderdelen:
1. GGD; 
2. Crisisbeheersing;
3. Brandweer;
4. Organisatie

1. GGD
De GGD heeft in 2022 een nieuwe meerjaren koers 2023-2026 opgesteld voor programma Gezondheid. Daarnaast is gekozen voor het opstellen van een Agenda Publieke Gezondheid. Met deze agenda wordt in beeld gebracht waar de GGD komend jaar (en volgende) mee aan de slag gaat. De GGD, gemeenten en andere partners hebben elkaar nodig op het terrein van de publieke gezondheidszorg. Door samen te werken en de verbinding met andere domeinen streeft men er naar om de zorg betaalbaar te houden. Door middel van het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het geld dat hiervoor beschikbaar komt via de Specifieke Uitkering (SPUK). De GGD heeft hier een regierol in namens de gemeenten. De GGD heeft verschillende taken en werkt volgens de Wet Publieke Gezondheid. De GGD adviseert, signaleert en bewaakt en controleert. De GGD geeft ook uitvoering aan gezondheidsbescherming en -bevordering. Daarnaast let de GGD bij rampen en crises op de publieke gezondheid. De GGD focust op preventie en het worden van een netwerkorganisatie. 

Een gezonde basis ‘foar elkenien’ bevat de missie voor
-    Elkenien, een gezond leven in een gezonde en veilige omgeving
-    Lyts, een gezonde en kansrijke start voor ieder kind
-    Jong, gezond opgroeien in een kansrijke omgeving
-    Grut, gezondheidspotentieel versterken
-    Wiis, gezond en vitaal ouder worden

De agenda 2023-2026 benoemt voor deze thema’s de vraagstukken voor de publieke gezondheid in Friesland. Het is een fundament voor de samenwerking tussen de Friese gemeenten onderling en de samenwerking met de GGD.

Ook zet de GGD in 2025 in op:
•   Jeugdgezondheidszorg: De focus ligt in 2025 op de doorontwikkeling van het dienstenaanbod, met daarbij extra aandacht voor de thema’s “Taakherschikking”, “Digitalisering” en “Ketensamenwerking”. De GGD is een belangrijke partner in de vormgeving van het preventief jeugdbeleid en betrokken bij provinciaal en lokaal jeugdbeleid, deelnemer aan de ketenaanpak “Kansrijke Start” en onderdeel van de coalitie “Ouderschap” (Friese Preventieaanpak). 

•  Mentale gezondheid versterken: In 2025 verwacht de GGD een grotere beleidsmatige en operationele inzet op het thema “Mentale Gezondheid” vanwege de inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel “Suïcidepreventie”. De verwachting is dat hiervoor middelen vanuit het Rijk beschikbaar komen. Daarnaast volgt de implementatie van het programma Strong Teens and Resilient Minds (STORM) in een aantal gemeenten. Dit is een preventieprogramma dat zich richt op jongeren in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De GGD onderzoekt of dit programma duurzaam kan worden verankerd binnen de gehele provincie.

• Provinciale verzuimaanpak Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen (MAZL): MAZL is de enige erkende en bewezen effectieve ziekteverzuimaanpak in Nederland die is gericht op meer schoolaanwezigheid. Daarom is het voornemen van de GGD om deze methode vanaf 2025 op provinciaal niveau in te voeren. 

• Rijksvaccinatieprogramma (RVP): In 2025 verandert het vaccinatieschema voor het reguliere RVP. Hierdoor wijzigt de uitvoering ervan. Momenteel is onduidelijk wat de (financiële) impact is van deze wijzigingen. Het Ministerie van VWS intensiveert ook de aanpak van de dalende trend in de vaccinatiegraad. Op basis van de uitkomsten van een onderzoek van het RIVM naar opties voor het verhogen en bestendigen van de vaccinatiegraad, bekijkt de GGD of het regionale beleid moet worden aangepast en/of regionale interventies moeten worden ingezet voor het verhogen van de vaccinatiegraad.
In 2024 verwacht de GGD een definitief besluit over het organiseren van de vaccinatievoorziening voor volwassenen bij de GGD’en. Dit kan in 2025 effect hebben op onze inrichting en werkwijze en er zal dan ook worden gekeken naar hoe we de verbinding maken met het RVP.

• IZA en GALA: De uitwerking van zowel het Integraal Zorgakkoord (IZA) als het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) bieden belangrijke kansen op het gebied van preventietaken. Dit in samenwerking met partners in de regio. De verwachting is dat het uitbouwen en verder invullen van de preventietaken een grote rol gaat spelen in 2025.

• Gezonde leefomgeving: Voor de uitvoering van de Omgevingswet is er een adviesteam. Tot en met 2025 zijn hiervoor incidentele middelen beschikbaar. Vanaf 2026 is er naar verwachting structurele financiering nodig. In 2025 doet de GGD hiervoor een voorstel aan het bestuur, gezamenlijk met Brandweer Fryslân.

• Infectieziektenbestrijding (IZB) en pandemische paraatheid: Vanaf 2025 is er structurele financiering beschikbaar om de in 2023 ingezette personele versterking op het gebied van IZB te verankeren. In 2024 wordt duidelijk hoe deze structurele financiering vanaf 2025 wordt ingezet. 

• Forensische geneeskunde: Door een tekort aan forensisch artsen, wordt er in Noord-Nederland toegewerkt naar één team binnen de forensische geneeskunde. De financiële effecten hiervan voor de gemeentelijke bijdrage zijn nog niet bekend.

2. Crisisbeheersing
In 2025 gaat de afdeling crisisbeheersing met de volgende speerpunten aan de slag:
1. Crisisorganisatie 24/7: de crisisorganisatie beschikt over een robuuste crisis- en brandweerorganisatie, met passend en voldoende personeel;
2. De crisisorganisatie draagt bij het voorkomen van crisis: door middel van adviseren en informeren van inwoners, gemeenten, instellingen en andere partijen, met als doel: meer veiligheid en bewustzijn;
3. De crisisorganisatie werkt duurzaam en omgevingsbewust: de organisatie is alert op landelijke/maatschappelijke ontwikkelingen, nieuwe risico’s/trends en passen deze toe in de praktijk en de bedrijfsvoering;
4. De crisisorganisatie zet de netwerksamenleving centraal: het verbinden van burgers, gemeenten, bedrijven en instellingen, met hen samenwerken en het benutten van elkaars kennis en expertise voor, tijdens en na een incident of crisis;
5. De crisisorganisatie werkt informatiegestuurd met betrouwbare data: zij ontwikkelt zich tot informatieknooppunt en werkt zoveel mogelijk met betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige informatie en data. 

3. Brandweer
In 2025 zal de Brandweer Fryslân zich, naast de basistaken incidentbestrijding en advies- en controletaken, inzetten op onder andere de volgende speerpunten: 
1. Samen aantoonbaar paraat: op basis van een betrouwbaar en actueel beeld van de repressieve slagkracht (mens en materieel) anticipeert VRF adequaat op paraatheidsproblemen;
2. Samen aantoonbaar vakbekwaam: het beschikken over een effectief en efficiënt trainingsprogramma dat aansluit op de behoefte van de medewerkers en de risico’s in hun omgeving;
3. Risicobewust en risicogericht samenwerken.

4. Bedrijfsvoering
Voor de VRF als organisatie staan de volgende speerpunten in 2025 centraal:
1. Personeel: de VRF wil een aantrekkelijke werkgever zijn door volop mogelijkheden te bieden voor persoonlijke ontwikkeling en het investeren in de professionalisering van zijn medewerkers.
2. Hybride werken: In 2025 weet de VRF dankzij de ervaringen en onderzoek hoe hybride werken voor VRF het beste werkt. Hierop hebben zij de huisvesting en middelen aangepast.
3. Informatie- en risicomanagement: In 2025 voert de VRF informatiemanagementprojecten uit. Binnen deze projecten wordt gewerkt aan het verbeteren van: Informatieveiligheid & privacybescherming, data en datamanagement, gegevensuitwisseling met burgers en ketenpartners, procesgericht werken en het digitaliseren van processen en dienstverlening, het verder verhogen van de digitale vaardigheden van onze medewerkers. 
4. Privacy: VRF treft verschillende maatregelen om de privacy van cliënten te beschermen. Ook in 2025 zien de functionaris gegevensbescherming en privacy-officer toe op de toepassing van de privacywetgeving en rapporteren hierover aan de directie en het dagelijks bestuur. Ook maken zij met interne campagnes medewerkers bewust van wat zij zelf kunnen doen om te voorkomen dat gevoelige informatie in verkeerde handen valt. 
5. Integriteitsbeleid: VRF is een integere organisatie en laat dit terugkomen in haar kernwaarden: betrokken, betrouwbaar en professioneel. In 2025 gaat de VRF dit onderwerp nadrukkelijker on de aandacht brengen. 
6. Gedragscode: is bedoeld om rechten, plichten, procedures en sancties die wettelijk zijn vastgelegd betekenis te geven in geldende gedragsregels. 

Welstandszorg Hûs en Hiem
Hûs en Hiem verzorgt de welstandsadvisering voor de gemeenten in Fryslân. Met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is het mogelijk om de welstandstoetsing een andere invulling te geven. Voorlopig is besloten om de huidige werkwijze voort te zetten onder de omgevingswet. Wel zal Hûs en Hiem aan de voorkant meer betrokken worden in het proces in plaats van alleen bij een volledig uitgewerkt plan (niet alleen maar toetsen).

De gemeenten en Hûs en Hiem gaan gezamenlijk toewerken naar een meer flexibele en klantgerichte werkwijze zoals beoogd onder de omgevingswet. Hiervoor wordt een opdracht opgesteld voor de uitvoering van een onderzoek over de toekomstige borging omgevingskwaliteit Fryslân, dit is een vervolg op het eerdere VFG traject.

FUMO
Gemeenten en provincie zijn verplicht een deel van de uitvoeringstaken voor milieu onder te brengen bij een regionale uitvoeringsdienst. In provincie Fryslân is daarvoor de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) opgericht. In 2025 zal de FUMO de actualisatie van het vergunningenbestand toevoegen aan het basistakenpakket. Daarnaast zal ook het toezicht en de handhaving op de energiebesparingsplicht worden toegevoegd aan het basistakenpakket.

Omrin
Afvalsturing Friesland N.V. met handelsnaam Omrin houdt zich bezig met de verwerking van huishoudelijk afval. De bedrijfsvoering is gericht op bewerking en verwerking van huishoudelijk afval en de terugwinning van grondstoffen en productie van duurzame energie. Op Ecopark de Wierde staat de scheidings- en bewerkingsinstallatie. Machines halen zoveel mogelijk herbruikbare afvaldeeltjes uit het huishoudelijk afval. Omrin levert een bijdrage aan een circulaire economie door grondstoffen binnen de kringloop te behouden in lijn met de VANG (Van Afval Naar Grondstof) doelstellingen.

In 2025 gaat organisatie Omrin de afvalinzameling doen in de gemeente Weststellingwerf. Om de afvalinzameling onder te kunnen brengen bij Omrin is het noodzakelijk om aandeelhouder te worden van de NV Friesland Milieu (de inzameltak van Omrin). Hiervoor worden aandelen-C aangeschaft. Hiermee verwerft de gemeente, naar rato van aandelenbezit, zeggenschap en stemrecht binnen NV Friesland Milieu. 

Recreatieschap Marrekrite
Voor aanleg en onderhoud van recreatieve voorzieningen in de provincie Fryslân is in 1957 de gemeenschappelijke regeling Marrekrite ingesteld.

De belangrijkste taak is het beheer en onderhoud van meer dan 3.800 gratis aanlegplaatsen en het fiets- en wandelknooppuntennetwerk. Ook het aanleggen, aanpassen en uitbreiden van het fiets- en wandelknooppuntennetwerk is onderdeel van het werk van Marrekrite. Het gebruikelijke onderhoud van fiets- en wandelpaden blijft een taak van de provincie en de gemeenten.

Eind 2023 is Marrekrite gestart met een onderzoek naar haar toekomst. Het onderzoek moet duidelijkheid bieden over de kerntaken en verantwoordelijkheden van Marrekrite en inzicht geven in de ambities, kansen en mogelijkheden door middel van verschillende scenario’s. In 2025 moet duidelijk zijn welke koers Marrekrite gaat varen. Ook wordt dan duidelijk of, en zo ja, wat voor invloed dit gaat hebben op de deelnemersbijdrage. 

Gemeenschappelijke Regeling (GR) Sociale werkvoorziening Fryslân
Als uitkomst van de herstructurering SW bedrijf in 2019 is de GR SW Fryslân omgevormd tot een bedrijfsvoeringsorganisatie. Inhoudelijk wordt er niet meer gestuurd vanuit de GR. Deze sturing is verplaatst naar de dienstverleningsovereenkomsten die de individuele gemeenten hebben afgesloten met Caparis NV. Hierover is meer te lezen in Programma 6, Sociaal Domein. De GR heeft jaarlijks minimale kosten voor bijvoorbeeld de facilitering van de SW raad, het opstellen van de jaarrekening en de facilitering van de bestuursvergaderingen.

BNG 
De BNG is de belangrijkste financier voor Gemeenten, Woningcorporaties, Zorg- en Onderwijsinstellingen. De BNG zet in op het terugdringen van de CO2-uitstoot door gezamenlijk op te trekken met de genoemde partijen waarvoor zij als geldverstrekker optreedt. Concreet betekent dit dat de BNG bij het verstrekken van nieuwe geldleningen ook de verduurzaming van de klant in ogenschouw neemt.

Stichting Kredietbank
De Kredietbank wordt door ons ingezet voor schuldregelingstrajecten voor inwoners van onze gemeente. Vanuit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bieden we inwoners een oplossing voor hun schuld.

Stichting Comprix
Stichting Comprix is verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs in de gemeenten Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Opsterland. In Weststellingwerf gaat het om 15 basisscholen. Uit de meerjarenbegroting van 2024 tot en met 2028 blijkt dat het bestuur rekening houdt met lokale, regionale maar ook landelijke ontwikkelingen. Zo wordt geanticipeerd op het dalen van het aantal leerlingen door rekening te houden met dalende vergoedingen en het inkrimpen van formatie.

Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A.
Weststellingwerf is sinds 2018 lid van de Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. Oorspronkelijk ontstaan om als Friese overheden samen op te trekken in het beheer van openbare verlichting en later uitgebreid met de collectieve inkoop van energie en beheer van openbare laadinfrastructuur. Vanuit de wens om zoveel mogelijk lokaal opgewekte energie zelf te benutten en meer grip te krijgen op de herkomst en prijsvorming van energie is het zelflevermodel opgericht. Hiermee is OVEF per 1 januari 2024 zelf de energieleverancier voor Friese gemeenten, Provincie en Wetterskip. 

Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF))
De Friese gemeenten streven naar maximale efficiëntie en effectiviteit in de uitvoering van de aan hen opgelegde wettelijke taken in het sociaal domein. Het algemene doel van SDF is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten. Alle 18 Friese gemeenten nemen deel in deze GR. De inzet van SDF is opgebouwd uit een aantal onderdelen, waarin de gemeenten naar rato bijdragen:

  • dienstverlening voor derden (bedrijfsvoering: instandhouding SDF, Zorg voor Jeugd Friesland, Foar Fryske Bern)
  • sociale integratie en achterstandsgroepen (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang)
  • maatschappelijke ondersteuning (beschermd wonen)
  • zorg voor jeugd (regionale jeugdzorg). 

De inhoudelijke ontwikkelingen zijn verwerkt in programma 6, sociaal domein. 

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Overzicht verbonden partijen

Wij nemen deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen:

1. Overzicht Gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente deelneemt 

Veiligheidsregio Fryslân
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Efficiencyvoordeel door schaalvergroting
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2025 Veiligheid € 1.908.784 Gezondheid € 1.376.108
Ontwikkelingen 2025 Beschermen en bevorderen van de gezondheid en veiligheid van inwoners in Friesland. Dit door middel van verbeterde zorg, crisisbeheersing en digitale beveiliging.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 9.527.000 € 81.044.000
31-12-2023 € 8.868.000 € 82.448.000
Resultaat 2023 € 562.000
Portefeuillehouder Van de Nadort (veiligheid), Zonderland (gezondheid)
FUMO (Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving)
Vestigingsplaats Grou
Doel deelname Regionale Uitvoerings Dienst (RUD), expertisebundeling door samenwerken
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2025 € 610.000
Ontwikkelingen 2025 De FUMO geeft advies, verstrekt vergunningen en houdt toezicht op het gebied van natuur- en milieuwet- en regelgeving. Voor 2025 ligt de focus onder andere op energiebesparing en verdere implementatie van de omgevingswet. 
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 1.206.775 € 3.823.687
31-12-2023 € 1.278.771 € 5.326.624
Resultaat 2023 € 71.996
Portefeuillehouder Den Hartigh
GR Hus en Hiem
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Kennis, inwinnen van deskundige en onafhankelijke adviezen
Deelnemers buiten Weststellingwerf De Friese gemeenten, behalve Tytsjerksteradiel
Belang In principe budgettair neutraal. Kosten worden in rekening gebracht bij aanvrager vergunning.
Ontwikkelingen 2025 De Gemeenten en Hûs en Hiem gaan gezamenlijk toewerken naar een meer flexibele en klantgerichte werkwijze zoals beoogd onder de omgevingswet. Hiervoor wordt een opdracht opgesteld door Hûs en Hiem voor het uitvoeren van een onafhankelijk onderzoek over de toekomstige borging omgevingskwaliteit Fryslân. Dit onderzoek wordt waarschijnlijk in 2025 uitgevoerd en is een vervolg op het eerdere VFG traject. 
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 338.222 € 483.299
31-12-2023 € 256.743 € 452.937
Resultaat 2023 € -81.479
Portefeuillehouder Zonderland
Recreatieschap voor het Friese Waterland 'De Marrekrite'
Vestigingsplaats Uitwellingerga
Doel deelname Efficiencyvoordeel, machtspositie en kennisconcentratie
Deelnemers buiten Weststellingwerf Provincie Fryslân en diverse Friese gemeenten
Belang Exploitatiebijdrage 2025 € 30.015 inclusief bijdrage baggerfonds. Het eigen vermogen is onderverdeeld in diverse fondsen: onderhouds-, bagger- en ontwikkelingsfonds. Deze fondsen zijn bestemmingsreserves en worden aangewend voor de uitvoer van taken, bijvoorbeeld groot vervangingsonderhoud.
Ontwikkelingen 2025 Duurzame (vervangings-)investeringsopgave in de recreatieve voorzieningen in Fryslân.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 4.704.090 € 4.813.102
31-12-2023 € 4.328.380 € 3.866.667
Resultaat 2023 € 90.522
Portefeuillehouder Hoen
GR SW Fryslân
Vestigingsplaats Drachten
Doel deelname Uitvoering van de Wet sociale voorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften
Deelnemers buiten Weststellingwerf Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland en Tytsjerksteradiel
Belang Exploitatiebijdrage 2025 € 12.000
Ontwikkelingen 2025 De uitvoering van de Sociale Werkvoorziening (SW) is sinds 1 januari 2020 belegd bij Caparis N.V.. Per 1 januari 2025 is de dienstverleningsovereenkomst hiervoor verlengd met vijf jaar.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 0 € 3.719.000
31-12-2023 € 0 € 4.210.000
Resultaat 2023 € 0
Portefeuillehouder Den Hartigh

2. Lijst met stichtingen waarin de gemeente deelneemt 

Stichting Kredietbank Nederland (KBNL)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Op maatschappelijke en zakelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan onder andere geldkrediet, schuldhulpverlening, budgetbeheer, bewindvoering, wettelijke schuldsanering van natuurlijke personen
Belang Deelname € 90.000

Ontwikkelingen 2025

Voorkomen schuldproblematiek.
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2022 € 2.656.000 € 37.636.000
31-12-2022 € 2.728.000 € 44.360.000
Resultaat 2022 Niet bekend
Portefeuillehouder Den Hartigh
Stichting Comprix (openbaar primair onderwijs)
Vestigingsplaats Wolvega
Doel deelname Voldoen aan wettelijke taak inzake instandhouding van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in een genoegzaam aantal scholen.
Belang Indirect in relatie tot onder doel genoemde wettelijke taak, alsmede financieel toezicht door goedkeuring van begroting en rekening van de stichting.
Ontwikkelingen 2025 geen specifieke ontwikkelingen
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 5.455.317 € 9.512.155

31-12-2023

€ 6.470.458 € 11.358.717
Resultaat 2023 € 1.015.140
Portefeuillehouder Hartog
Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A. 
Vestigingsplaats Sneek
Doel deelname Samenwerkingsverband op het gebied van beheer en onderhoud van openbare verlichting en gezamenlijke inkoop van duurzame energie.
Belang Exploitatiebijdrage € 41.775
Ontwikkelingen 2025 Professionalisering van dit samenwerkingsverband op het gebied van beheer openbare verlichting, laadinfrastructuur en inkoop energie verder ontwikkelen.
Vermogen 31-12-2023 € 128.948
Resultaat 2023 - € 297.399
Portefeuillehouder Hartog

3. Lijst deelnemingen in vennootschappen 

NV Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Doel deelname BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Belang Deelname 58.071 aandelen à € 2,50 = € 145.178
Ontwikkelingen 2025 Geen bijzonderheden
Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 4.615.000.000 € 107.459.000.000
31-12-2023 € 4.721.000.000 € 110.819.000.000
Resultaat 2023 € 254.000.000
Portefeuillehouder Hoen 
OMRIN (Afvalsturing Friesland NV)
Vestigingsplaats Leeuwarden
Doel deelname Het afval van overheden en bedrijven op een professionele en milieuhygiënisch verantwoorde manier inzamelen, bewerken en verwerken.
Belang Deelname 120 aandelen à € 450 = € 54.000
Ontwikkelingen 2025

In 2025 gaat organisatie Omrin de afvalinzameling doen in de gemeente Weststellingwerf. Om de afvalinzameling onder te kunnen brengen bij Omrin is het noodzakelijk om aandeelhouder te worden van de NV Friesland Milieu (de inzameltak van Omrin). Hiervoor worden aandelen-C aangeschaft. Hiermee verwerft de gemeente, naar rato van aandelenbezit, zeggenschap en stemrecht binnen NV Friesland Milieu.

Met behulp van scheidings- en bewerkingsinstallaties worden herbruikbare grondstoffen uit het huishoudelijk afval gehaald. Het afval dat overblijft wordt verbrand in de Reststoffen Energie Centrale (REC) in Harlingen. Omrin geeft onder meer inhoud aan de overgang Van Afval Naar Grondstof (Vang doelstelling).

Vermogen Eigen vermogen Vreemd vermogen
1-1-2023 € 70.303.000 € 119.141.000
31-12-2023

€ 78.528.000

€ 106.366.000
Resultaat 2023 € 10.322.000
Portefeuillehouder Den Hartigh

 

Paragraaf Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In het Coalitieakkoord 2022-2026 staan ambities op het gebied van woningbouw en economie. In het Collegeprogramma 2022-2026 is deze ambitie uitgewerkt. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan de woningbouwopgave en vestiging van bedrijven. In 2025 hebben we een nieuw grondbeleid.

We merken dat er veel vraag is naar betaalbare- en levensloopbestendige woningen. Dit sluit aan bij de recent door de raad vastgestelde Woonvisie. De bouwprijzen en rente zijn relatief stabiel. De overbelasting van het elektriciteitsnet (netcongestie) is voor zowel woningbouw- als bedrijfskavels een onzekere factor. Zie ook programma 7.

Marketing

Terug naar navigatie - Marketing

Door het inzetten van communicatiemiddelen worden beschikbare woningbouwkavels en kavels op onze bedrijventerreinen bij potentiële kopers onder de aandacht gebracht. Voor de verkoop van onze kavels op de bedrijventerreinen De Plantage en Uitbreiding Schipsloot krijgt de huidige marketingstrategie 'Klaar voor de stap?' in 2025 een vervolg.

De website voor de Lindewijk wordt vernieuwd met een 3d-visualisatie, met ruime aandacht voor de groene en waterrijke elementen in de wijk.

Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Terug naar navigatie - Bouwgrond in exploitatie (BIE)

Hieronder wordt ingegaan op vijf grondexploitaties onderverdeeld in woningbouwlocaties en bedrijventerreinen.

Woningbouwlocaties
Lindewijk Wolvega
De begroting 2025 voor de Lindewijk (deelgebieden 1 en 2) sluit aan op de vastgestelde grondexploitatie Lindewijk. Het bestemmingsplan voor deelgebied 2 is een flexibel bestemmingsplan. Dit houdt in dat de verkaveling niet vaststaat. Per kavelblok wordt voorafgaand aan iedere ontwikkeling, de verkaveling door het college vastgesteld. 
Verwacht wordt dat begin 2025 wordt gestart met de realisatie van het appartementengebouw aan het Tijgerblauwtje. Het omliggende (parkeer-)terrein wordt aansluitend (naar verwachting in 2026) woonrijp gemaakt. Dit zijn de laatste op te leveren woningen en woonrijp werkzaamheden in deelgebied 1. 

In Lindewijk deelgebied 2 wordt voor 2025 verwacht dat alle particuliere kavels aan de IJsvogelvlinder zijn verkocht. We zullen daarom in 2025 een volgende locatie voor kavelverkoop uitgeven.
De eerste serie projectmatige kavels (aan het Oranjetipje) zijn naar verwachting eind 2024 verkocht (fase 1 van deelgebied 2). In 2024 zijn we daarom gestart met de uitgifte van nieuwe projectmatige kavels in deelgebied 2 (fase 2), ten westen van de Distelvlinder en ten zuiden van de Parelmoervlinder. Deze fase omvat ruim 100 woningen. In 2025 zullen we deze uitgifte verder voortzetten.
Door de toegekende subsidie Woningbouw Bouw Impuls (WBI) neemt het aantal betaalbare woningen in de planning voor de Lindewijk toe tot 62% (dit was 44%). 

Locatie voormalige Renbaanschool te Noordwolde
Deze grondexploitatie heeft een looptijd tot en met 2025. Nadat de laatste woning is gebouwd, wordt het plangebied definitief ingericht in 2025. 

Bedrijventerreinen
Er is een trend merkbaar dat nieuwbouwlocaties voor bedrijven schaarser wordt. Hierdoor is de markt gunstig en dit blijkt ook uit de belangstelling van ondernemers uit de regio voor onze bedrijventerreinen. 

De Plantage te Wolvega
Op De Plantage is een niet-zichtlocatie beschikbaar gekomen, die via het 'Beleid Uitgifte Bedrijventerreinen' weer in de markt is gezet. Gelet op de belangstelling wordt de verkoop van deze bedrijfskavel in 2025 verwacht. De twee laatste zichtlocaties worden afhankelijk van de belangstelling ook in 2025 verkocht. De exploitatie loopt tot en met 2029.

Uitbreiding Schipsloot
Er is vrijwel doorlopend belangstelling voor de kavels op Uitbreiding Schipsloot. De verwachting is dat zowel de zichtlocaties als de wonen/werken kavels volgens prognose worden verkocht. Afhankelijk van de verdere voortgang van de planologische wijziging voor de tweede fase van Uitbreiding Schipsloot, wordt naar verwachting in 2024/2025 de uitgifte voor deze niet-zichtlocaties gestart. De uitgifte vindt plaats volgens het 'Beleid Uitgifte Bedrijventerrein'. 

Noord West III te Wolvega
De afrondende werkzaamheden voor dit plangebied worden in 2025 conform grondexploitatie uitgevoerd. 

Prognose 2024

Terug naar navigatie - Prognose 2024

Toelichting grondexploitaties
De prognoses in onderstaand overzicht zijn gebaseerd op de vastgestelde grondexploitaties bij de jaarrekening 2023. Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de Notitie Grondbeleid in begroting en jaarverslaggeving moet jaarlijks het resultaat per grondexploitatie in begroting en jaarrekening worden verwerkt. Dit gebeurt via de Percentage of Completion (POC) methode. Dit betekent dat bij meerjarige grondexploitaties de verwachte winst niet pas aan het einde van de looptijd wordt verantwoord maar jaarlijks tijdens de looptijd.

De grondexploitaties hebben voorzichtigheidshalve geen verwachte winsten of toe- en afname van de voorzieningen in 2024.

x € 1.000
Grondexploitaties boekwaarden (BW) Boekwaarde 31-12-2023 Verliesvoorziening tot 2023 Winstuitname tot 2023 Balanswaarde 1-1-2024 Investeringen 2024 Opbrengsten 2024 Balanswaarde 31-12-2024
Woningbouwterreinen
Wolvega Lindewijk 10.599 1.626 - 8.973 3.223 2.134 10.062
Noordwolde Renbaanschool - 352 6 157 - 201 3 102 - 300
Totaal 10.247 1.632 157 8.772 3.226 2.236 9.762
Bedrijventerreinen
Wolvega Noord West III 369 585 - - 216 17 - - 199
Wolvega Schipsloot 2.908 493 - 2.415 117 1.129 1.403
Wolvega De Plantage 4.792 3.556 - 1.236 121 997 360
Totaal 8.069 4.634 - 3.435 255 2.126 1.564
Totaal 18.316 6.266 157 12.207 3.481 4.362 11.326

Paragraaf Regiodeal

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In juli 2020 is de Regio Deal Zuidoost Friesland gesloten met het Rijk. Een samenwerking tussen 7 partners in Zuidoost Friesland (Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf, Heerenveen, Smallingerland, Wetterskip en Provincie Friesland) en het Rijk.
De regiodeal is een vervolg op de streekagenda en een nieuw hoofdstuk in de samenwerking Zuidoost Friesland. Met het programma Vitaal en Veerkrachtig Zuidoost Friesland is € 30 miljoen geïnvesteerd vanuit Rijk en regio. De regiodeal geeft een stevige impuls aan Zuidoost Friesland. Met de mienskip slaan we de handen ineen om hun dorpen en het landschap nog sterker te maken. Zo blijft dit unieke gebied een fijne plek om te leven, te werken, te ontmoeten én te bezoeken, nu en in de toekomst. De Regio Deal Zuidoost Friesland onderscheidt twee pijlers: Veerkrachtig landschap en Vitale kernen. Daarnaast zijn er twee verbindende (economische) thema’s: duurzame lokale energie en het gastvrije andere Friesland. Binnen deze structuur werken we aan diverse projecten. 
Planbureau Fryslân monitort de uitvoering van de deal en combineert dit met een regionale vertaling van de monitor Brede Welvaart.

Verlenging 
De Regio Deal Zuidoost Friesland zou volgens de planning lopen tot 31 december 2023. Alle gelden moesten op die datum zijn besteed. Daarna was er van 1 januari 2024 tot 1 oktober 2024 tijd voor de afronding en verslaglegging van de regiodeal. 
In de zomer van 2023 besloot het regiobestuur om de einddatum van de lopende regiodeal te verlengen tot 1 oktober 2024. De meeste beoogde resultaten van de pijlers ‘Vitale Kernen’ en ‘Veerkrachtig Landschap’ worden vóór deze datum behaald. 
Zes van de 25 projecten liepen echter vertraging op, vanwege legitieme redenen, waardoor deze datum niet volledig haalbaar is. Het gaat onder andere om de projecten Water voor natuur en landbouw, Samen doen geeft energie en Uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme Zuidoost Friesland. Daarom verengde het Rijk-Regio-overleg in oktober 2023 de looptijd van de huidige Regio Deal Zuidoost Friesland tot 1 oktober 2025. Op 29 februari 2024 gaf het regiobestuur ook het project Bestemming Wolvega tot 1 oktober 2025 om de gelden te besteden.
In april 2024 wijzigde het Rijk officieel de beschikking van de SPUK voor de Regio Deal Zuidoost Friesland. De periode van 1 oktober 2025 tot 15 juli 2026 wordt dan nog gebruikt voor de laatste administratieve afhandeling van de deal. Door de verlenging is er logischerwijs langere inzet van onze gemeente nodig voor de coördinatie en afronding. De benodigde middelen zijn opgenomen in de begroting 2025. 

Door Weststellingwerf wordt in 2025 het volgende project uitgevoerd:
Bestemming Wolvega
Bestemming Wolvega heeft als doel het versterken van sociale structuren en samenhang in Wolvega op een manier die recht doet aan de kracht van de lokale samenleving. Het initiatief leggen we daarmee bij inwoners van Wolvega en de onderlinge sociale verbanden waarin zij actief zijn. Door de inzet op het versterken van sociale structuren beogen we dat Wolvega – meer nog dan in de huidige situatie – een levendig, inclusief en divers dorp wordt.
Projectfases 1 en 2 zijn ondertussen afgerond. In fase 2 is de input vanuit de luisterfase vertaald naar een werkplan waarin concrete acties/deelprojecten zijn beschreven. Vanuit de opbrengsten uit fase 2 is het werkplan voor fase 3 opgesteld. 
In fase 3 ronden we het project Bestemming Wolvega af en zorgen we voor borging. In 2025 werken we nog aan de deelprojecten Buurtverbinders en Centrale ontmoetingsplek in Wolvega. Een vervolg op Wolvest wordt georganiseerd vanuit lokale partijen uit Wolvega en door Bestemming Wolvega ondersteund. Bestemming Wolvega wordt in oktober 2025 afgesloten. Voor meer informatie zie: www.bestemmingwolvega.nl. Zie ook programma 6 en voor de aankoop PKN percelen programma 8.

Project dat (deels) plaatsvindt in Weststellingwerf:
Water voor natuur en landbouw in Oldelamer/Nijelamer
Dit project heeft kansen uitgewerkt om de waterhuishouding in het landelijke gebied te verbeteren, voor zowel de natuur als de landbouw. Om ecologische redenen is verlenging verleend tot 1 oktober 2025.

Ontwikkeling samenwerking Zuidoost
De samenwerking in Zuidoost Friesland richt zich op de huidige regiodeal. Daarnaast hebben we onderzocht waar de samenwerking in de toekomst naartoe kan gaan. In het voorjaar van 2024 besloot het regiobestuur om geen regiodeal aan te vragen voor de 6e tranche. In dezelfde periode werd bekend dat onze regio mee gaat doen aan het Rijks-initiatief ‘Elke regio telt!’. Het is nog niet duidelijk wat de resultaten van ‘Elke regio telt’ voor onze regio gaan betekenen. 

Paragraaf Dynamisch investeringsprogramma

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het dynamisch investeringsprogramma
Bij de kadernota 2020-2023 hebben we een dynamisch investeringsprogramma ingesteld. In de afgelopen jaren zijn vanuit dit programma middelen beschikbaar gesteld voor diverse investeringen. Daarnaast zijn nieuwe middelen toegevoegd ter voorbereiding op nieuwe investeringen. Dit is bijvoorbeeld vanuit het huidige collegeprogramma gedaan, maar ook rondom de projecten van centrum Wolvega. Het overzicht hieronder geeft inzicht in de ontwikkeling van het dynamisch investeringsprogramma en de dekking daarvan. Uiteraard zijn de opgenomen bedragen schattingen. De financiële vertaling van de projecten nemen we pas in de begroting op als de projecten gereed zijn voor uitvoering. We komen voor de financiële voorstellen en het beschikbaar stellen van de middelen terug bij u.

Dynamische investeringsprogramma

Terug naar navigatie - Dynamische investeringsprogramma
Overzicht ontwikkeling dynamisch investeringsprogramma
Reserve investeringsambities
Reserve investeringsambities actuele stand 14.308.534
Wat is al toegezegd om te dekken uit deze gelden
Projectleiding/voorbereidingskosten -50.000
Totaal toegezegd -50.000
Waar moet nog een raadsbesluit over komen
Infra Lycklamaweg -2.190.000
Fietspad fase 3 -580.000
Motie Energiefonds -500.000
Ander gebruik gemeentehuis -250.000
Onderhoud wegen en fietspaden -500.000
Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega -1.000.000
Gebiedsontwikkeling Spokedam -500.000
Verbetering van zwemgelegenheden -600.000
Centrum Wolvega: fase 3 ontwikkeling Groene Hart -2.275.000
Centrum Wolvega: Acht-Pilarenplein -2.000.000
Betaalbare woningen -1.000.000
Rentecomponent (voor dekking kap.lst uit reserve inv.ambities) -2.863.534
Totaal nog over te beslissen -14.258.534
Reserve investeringsambities Totaal toegezegd + nog te beslissen - 14.308.534
Verwacht saldo Reserve investeringsambities -

Infra Lycklamaweg

Terug naar navigatie - Infra Lycklamaweg

De voorbereidingen voor de herinrichting van de Lycklamaweg zijn in 2024 opgestart, inclusief een participatietraject voor de omgeving. Bedoeling is om de Lycklamaweg als ontsluitingsweg verkeersveiliger te maken. In het laatste kwartaal van 2024 of begin 2025 wordt er een raadsvoorstel aangeboden om middelen uit het Dynamisch investeringsprogramma vrij te maken voor de uitvoering van de herinrichting. Uitvoering kan dan starten in 2025 en de afronding van de realisatie is dan eind 2025, begin 2026.

Fietspad langs de Linde fase 3

Terug naar navigatie - Fietspad langs de Linde fase 3

Fase drie van het Fietspad langs de Linde omvat de ontbrekende schakel tussen de Kontermansbrug en Lolkema's Laene. Het tracé is bepaald met de gebiedscommissie en de provincie Fryslân. Aan de hand van dit tracé is de provincie bezig met het aankopen van de desbetreffende percelen. Na deze provinciale aankoop komt er een raadsvoorstel om de percelen van de provincie te kopen met de middelen uit het Dynamisch investeringsprogramma. Vervolgens start de voorbereiding voor het maken van een Definitief ontwerp en bestek. Daarna komt er een raadsvoorstel om voor realisatie van het fietspad middelen beschikbaar te stellen.

Energiefonds

Terug naar navigatie - Energiefonds

Medio 2024 is gestart met een maatwerk- en financieel-advies voor een beperkt aantal huishoudens. Als de ervaringen positief zijn, kan besloten worden het aantal huishoudens uit te breiden. Eventueel vervolgfinanciering voorzien wij vanuit het door uw raad gereserveerde bedrag. 

Ander gebruik gemeentehuis

Terug naar navigatie - Ander gebruik gemeentehuis

Vanuit de herijkte visie op dienstverlening en de richting van de klankbordgroep komen wij in 2025 met een inrichtingsvoorstel voor de publiekshal in het gemeentehuis. Wij streven naar een laagdrempelige toegang voor onze inwoners, ondernemers en ketenpartners. Wij houden er rekening mee dat niet alle ambities binnen de beschikbare middelen waar gemaakt kunnen worden, mogelijk volgt een separaat voorstel. 

Onderhoud wegen en fietspaden

Terug naar navigatie - Onderhoud wegen en fietspaden

Op basis van opgestelde toetsingscriteria wordt bepaald waar onderhoud en extra investeringen gewenst en doelmatig zijn. Voor het onderhoud aan wegen en fietspaden is deze (aanvullende) reservering aanwezig. Daarnaast hebben we in de Voorjaarsnota 2024 / Kadernota 2025 kredieten aangevraagd (totaal € 2,5 miljoen). Vanaf 2025 starten we met de eerste vervangingswerkzaamheden. 

Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Terug naar navigatie - Verbeteren verkeerscirculatie Wolvega

Het nieuwe GVVP geeft kaders waaraan ontwikkelingen op en langs wegen en fietspaden in de gemeente getoetst kunnen worden en geeft handvatten voor de inrichting van de openbare infrastructuur. Ook geeft het GVVP inzicht in bestaande verkeerskundige knelpunten. Hierbij wordt ook gekeken naar het functioneren van de verkeersstructuur in met name Wolvega. Door het oplossen van eventuele knelpunten in de verkeerstructuur en deze verder te optimaliseren kan de verkeerscirculatie worden verbeterd. Hierbij zal onder meer ook worden gekeken naar de bereikbaarheid van het centrum en de parkeerterreinen.

Gebiedsontwikkeling Spokedam

Terug naar navigatie - Gebiedsontwikkeling Spokedam

Voor de gebiedsontwikkeling Spokedam in Noordwolde zijn er verschillende ontwikkelingen op het gebied van recreatie en toerisme. Door in te zetten op een integrale gebiedsontwikkeling sluiten we aan bij de ingezette ontwikkelingen en ontstaat er de mogelijkheid om koppelkansen in het gebied te benutten. We spelen in op de kansen die zich gaan aanbieden. 

Verbetering van zwemgelegenheden

Terug naar navigatie - Verbetering van zwemgelegenheden

Voor het onderzoek en de opwaardering van de zwemgelegenheden is incidenteel € 600.000 beschikbaar. Dit is bedoeld voor onderzoek naar mogelijkheden en kosten van een opwaardering van bestaande zwemgelegenheden. In 2024 is door een extern bureau onderzoek gedaan naar het aanbod en behoefte van zwemwater in de gemeente Weststellingwerf. Ook is er een behoefteonderzoek gedaan naar de wensen van inwoners en gebruikers van de zwembaden. In 2025 wordt er een voorstel gedaan voor de opwaardering van de zwemgelegenheden. 

Centrum Groene hart

Terug naar navigatie - Centrum Groene hart

De tweede fase van het Centrumplan is de realisatie van het Groene Hart Wolvega. Deze omvat in grote lijnen:
•    aankoop en sloop van de 3 panden in het middenblok, waaronder pand van de Wereldwinkel

•    uitwerken plannen en zo mogelijk realisatie parkeerkelder Pastorieplein

•    aanleg park Pastorieplein, rondom Kerk op de Hoogte en rondom Huize Lindenoord

•    realisatie door projectontwikkelaar van nieuwe historiserende panden rondom Huize Lindenoord

Eind 2024, begin 2025 wordt een raadsvoorstel aangeboden voor met name het Pastorieplein en de ontwikkelingen daaromheen. Zie verder ook Programma 3.

Gebiedsontwikkeling Acht-Pilarenplein

Terug naar navigatie - Gebiedsontwikkeling Acht-Pilarenplein

De derde fase van het Centrumplan is de ontwikkeling van het Acht-Pilarenplein. Wij gaan samen met de lokale ondernemers de mogelijkheden onderzoeken en uitwerken hoe het Acht-Pilarenplein verder te ontwikkelen. Daarbij wordt ook gekeken of het Acht-Pilarenplein beter kan worden bereikt. We spelen in op de kansen die zich hier voordoen.

Betaalbare woningen

Terug naar navigatie - Betaalbare woningen

De wereld van wonen is flink in beweging
Sinds het aantreden van het college is er landelijk gezien veel veranderd. Vanuit Den Haag kwam de nationale bouw- en woonagenda met daarin de opdracht: bouwen, bouwen, bouwen!
En om daar uitvoering aan te geven volgen er een aantal programma’s over onder andere leefbaarheid en het huisvesten van (bijzondere) doelgroepen. Om zo de wooncrisis in Nederland te bezweren.

Woon(zorg) visie en de regionale woondeal
Om voor Weststellingwerf hier uitvoer aan te geven hebben we onze woonvisie en woonzorgvisie opgesteld. Hierin laten we zien wat we als gemeente willen met wonen. Het opstellen van de woonvisie en de woonzorgvisie zijn onderdeel van het collegeprogramma. De woonvisie en de woonzorgvisie zijn eind 2023 door de raad vastgesteld. Om uitvoering te geven aan de plannen vanuit Den Haag hebben we de regionale woondeal ondertekend. Deze deal spreekt van 500 woningen uitbreidingsnieuwbouw voor Weststellingwerf.
Het Rijk heeft hieraan een voorwaarde verbonden namelijk dat 30% van deze nieuwbouw bestemd is voor sociale huur en betaalbare koop. Deze 500 woningen moet gebouwd worden in de periode tot 2030. In onze woonvisie hebben we aan dit aantal 100 woningen toegevoegd, gereed in 2033. Kortom er staat op woningbouwgebied nog flink wat te gebeuren.

En dit heeft ook financiële consequenties 
Voor de sociale huur hanteren we een sociale grondprijs (€ 17.500 per kavel prijspeil 2024). Dit spreken we af in de prestatieafspraken met de corporaties en de huurdersvertegenwoordiging.
Deze prijs verschilt ten opzichte van de prijs die we (kunnen) vragen wanneer we de kavels verkopen tegen marktconforme tarieven. Hierdoor lijden we verlies op de exploitatie. 

Verlies opvangen
Om dit gebrek aan inkomsten op de kavels op te kunnen vangen is er € 1 miljoen in de reserve dynamische investeringsprogramma gestort. Dit geeft het college de mogelijkheid om bij exploitaties waar goedkope en/of betaalbare woningen worden gerealiseerd een financiële bijdrage in te zetten.

Inzetten bijdrage
Mogelijk in samenwerking met de Vereniging Kleine Dorpen (VKD) stellen we randvoorwaarden en criteria op waaraan de dorpen en de woningbouwplannen moeten voldoen om aanspraak te kunnen maken voor een bijdrage van deze gelden "Woningbouwimpuls (Wbi) voor de dorpen" voor het dekken van de onrendabele top van sociale woningbouw en starterswoningen.

In het eerste kwartaal van 2025 komt het college met een raadsvoorstel "Wbi voor de dorpen". 

Paragraaf Wet open overheid (Woo)

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Wet open overheid (Woo) kent drie doelstellingen: 
1.    het openbaar maken van informatie op verzoek;
2.    het actief openbaar maken van informatie;
3.    het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten. 

Het openbaar maken van informatie op verzoek en het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van overheidsdocumenten zijn geen nieuwe verplichtingen. Deze bestonden al onder de Wet openbaarheid van bestuur, de voorganger van de Woo. Ook de Archiefwet geeft aan dat overheidsdocumenten in goede en geordende staat moeten zijn.
We werken in OWO-verband samen aan de invoering van het actief openbaar maken van informatie en het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van documenten. 

Waar staan we?

Terug naar navigatie - Waar staan we?

Vanaf 1 november 2024 moeten voor de gemeenten onderstaande informatiecategorieën van de Wet open overheid (Woo) verplicht openbaar gemaakt worden, onder voorbehoud dat de Koninklijke Besluiten genomen zijn.

Dit betreft:
•    Wetten en algemeen verbindende voorschriften 
•    Overige besluiten van algemene strekking 
•    Organisatie en werkwijze 
•    Bereikbaarheidsgegevens 

Aan 2 van de 4 informatiecategorieën wordt al voldaan. Voor organisatie en werkwijze en de bereikbaarheidsgegevens zorgen de OWO-gemeenten ervoor dat de ze dit uiterlijk 1 november geregeld hebben.

Wat gaan we in 2025 doen?

Terug naar navigatie - Wat gaan we in 2025 doen?

Het openbaar maken van informatie op verzoek
Het afhandelen van Woo-verzoeken wordt door de gemeenten uitgevoerd. Woo verzoeken hoeven op dit moment nog niet actief openbaar gemaakt worden. Daarvoor zullen in 2025 acties ondernomen worden om hierop voor te bereiden.

Het actief openbaar maken van informatie
Het is op dit moment nog niet bekend wanneer de volgende informatiecategorieën actief openbaar moeten worden gemaakt. We volgen het Rijk en de VNG actief om zo bekend te zijn met deze planning om daar vervolgens ook aan te gaan voldoen om zo ook de overige informatiecategorieën tijdig openbaar te maken. 
Voor actieve bekendmaking van informatiecategorieën, waaronder bijvoorbeeld Woo-verzoeken, wordt onderzocht hoe, waar en op welke manier deze in de toekomst gepubliceerd kunnen worden. 

Het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van alle overheidsdocumenten 
We werken aan het verbeteren van de informatiehuishouding. Dit doen we o.a. door het wegwerken van de achterstanden en het implementeren van een kwaliteitssysteem voor informatie- en archiefbeheer. We zetten (de komende jaren) vervolgstappen naar een e-depotvoorziening. De Visie e-depot OWO-samenwerking is in het voorjaar 2024 vastgesteld.